Print this page
woensdag, 29 juli 2009 00:00

Borstbeeld P. Debije (Stadhuis)

BORSTBEELD P. DEBIJE (Stadhuis)
Adres: stadhuis Maastricht, Markt Maastricht (in de hal aan de rechterzijde)
Bronzen borstbeeld van Pie Debije (Maastricht 24 maart 1884- Ithaca VS 2 november 1966)
Gesigneerd en niet gedateerd [1939]. [1] 
 
Debije ging na het doorlopen van de lagere en middelbare school in Maastricht in 1901 naar de universiteit van Aken. Hij studeerde wiskunde en klassieke natuurkunde en kreeg in 1905 een graad in de elektrotechniek. In 1907 publiceerde hij zijn eerste paper, een mathematisch elegante oplossing van een probleem over elektrische kringstromen. In Aken studeerde hij onder de begeleiding van Arnold Sommerfeld, die later beweerde dat zijn grootste ontdekking Peter Debije was.
In 1906 kreeg Sommerfeld een aanstelling in München en nam Debije mee als assistent. In 1908 promoveerde hij met een proefschrift over stralingsdruk.
In 1911, toen Albert Einstein een aanstelling aannam als hoogleraar in Praag, nam Debije Einsteins oude hoogleraarschap in Zürich over. Hierna volgden verhuizingen naar Utrecht in 1912, Göttingen in 1913, terug naar Zürich in 1920, Leipzig in 1927 en Berlijn in 1934, waar hij directeur van het Kaiser Wilhelm Instituut werd. Daar zag hij toe op de bouw van nieuwe laboratoria en ontwikkelde het instituut tot het huidige goed bekend staande Max Planck Instituut in 1938.
In 1936 ontving hij de Nobelprijs voor de scheikunde "voor zijn bijdragen aan de studie van de structuur van moleculen", waarbij vooral gerefereerd werd aan zijn werk aan dipoolmomenten en Röntgendiffractie
Van 1937 tot 1939 was Debije voorzitter van de Deutsche Physikalische Gesellschaft. In de weken na de Kristallnacht heeft hij de laatste Joodse leden gevraagd hun lidmaatschap bij hem op te zeggen. Na de brief van 9 december 1938 meldden zich vijf leden. Volgens het rapport van het NIOD (zie verderop) handelde Debije uit opportunisme.
December 1938 ontdekten Hahn, Strassmann en Meitner de eerste kernreactie. Het Heereswaffenamt, niet blind voor de militaire mogelijkheden van deze ontdekking, besloot oktober 1939 het beheer over het Max Planck Instituut, tegen alle afspraken in, over te nemen. Volgens een overeenkomst met de Rockefeller-Foundation (de geldschieter bij de bouw) mocht het instituut niet voor oorlogsdoeleinden worden gebruikt. Debije werd met verlof gestuurd. Toen hij een verzoek zijn Nederlands staatsburgerschap op te geven weigerde, werd hem ook de toegang tot zijn instituut ontzegd. Zo stapte hij op 23 januari 1940 in Genua op de boot naar de Verenigde Staten om daar volgens eerdere afspraken de Baker-Lectures te geven aan Cornell University in Ithaca (New York).
Op 23 juni 1941, toen hij al in de Verenigde Staten woonde, stuurde Debije echter een telegram naar Berlijn met het verzoek te mogen terugkeren op zijn post. Mogelijk verzonden om familieleden in Berlijn niet in gevaar te brengen, want op 14 augustus 1941 diende hij een verzoek in voor het verkrijgen van een Amerikaans paspoort. Uiteindelijk bleef hij op Cornell, werd er hoogleraar en tien jaar lang hoofd van de scheikundige faculteit. In 1946 werd hij Amerikaans staatsburger. In tegenstelling tot de Europese periode van zijn leven, toen Debije elke paar jaar verhuisde naar een andere universiteit, bleef hij de rest van zijn carrière op Cornell. Hij ging in 1952 met pensioen, maar bleef onderzoeken tot zijn dood.
Veel van zijn werk op Cornell betrof het gebruik van lichtverstrooiingstechnieken (afgeleid van zijn werk aan Röntgenverstrooiing van jaren eerder) om de grootte en de moleculaire massa van polymeermoleculen te bepalen. Hij was hiermee begonnen naar aanleiding van zijn werk tijdens de Tweede Wereldoorlog aan synthetisch rubber, maar werd uitgebreid naar eiwitten en andere macromoleculen.
In april 1966 kreeg hij een hartaanval. In november van dat jaar volgde een tweede, die hem fataal werd. Hij stierf op 2 november.
 
In tegenwoordigheid van de volledige gemeenteraad en deputatie van leraren en leerlingen van het Stedelijke Lyceum - waar Peter Debije rond de eeuwwisseling de basis voor zijn wetenschappelijke loopbaan legde- werd de overledende op het "Plein" van het stadhuis van Maastricht, waar zijn een bronzen portretbuste staat opgesteld, herdracht aan het begin van de raadsvergadering op dinsdag 8 november 1966. [2]
Hij was reeds in bezit van de gemeentelijke eremedaille. [3]
In 2006 ontstond een controverse over het verleden van Debije in Nazi-Duitsland. De inzet van de discussie is de vraag of Debije een opportunist was, en of men nu wel of niet prijzen, instituten en straten naar hem kan noemen. [4]
Op 27 november 2007 presenteerde het Nederlands Instituut voor Oorlogsdocumentatie (NIOD) een onderzoek uitgevoerd door dr. Martijn Eickhoff over deze zaak, waarin werd geconcludeerd dat Debije gekenmerkt werd door een combinatie van idealisme en opportunisme en werd gesteld dat hij de continuïteit van zijn onderzoek liet prevaleren boven solidariteit met zijn joodse collega's. [5]
Op 9 november 1939 werd in het stadhuis van Maastricht het bronzen beeld van Debije onthuld in aanwezigheid van Burgemeester en Wethouders van Maastricht, de voorzitter en de leden van het huldigingscomité en prof. Debije met zijn moeder.
Schaepkens van Riempst, als voorzitter van het huldigingscomité, sprak een feestrede uit. Hij ving aan met de zin "een volk, dat zijn grote mannen eert, eert zichzelf". Hij bedankte vervolgens allen die hun medewerking aan de tot stand komen van het beeld hadden verleend, met een speciaal woord van dank aan de maker Charles Vos. Daarna schetste hij de levensloop van Debije. Na de toespraak droeg hij het beeld over aan de burgemeester.
Nadat de burgemeester had gesproken en prof. Debije dankwoorden tot allen had gericht, begaven allen zich naar de Gemeentelijke H.B.S., waar in aanwezigheid van alle leerlingen, een tweede borstbeeld, dat in de H.B.S. geplaatst zou worden, werd overgedragen.[6]
Het borstbeeld
Debije is "en face" afgebeeld met achterover gekamde haren en zijn blik op de toeschouwer gericht. Hij draagt een colbertjasje met daaronder een overhemd met stropdas.

Een tweede exemplaar was in de Stedelijke H.B.S. te Maastricht (apart artikel)

 

ospm23a

     foto: De Katholieke Illustratie nov. 1939 onthulling van het borstbeeld 
                                                van links naar rechts: burgemeester jhr. Michiels van Kessenich, Charles Vos, de beeldhouwer,
    de moeder van den geleerde, mevrouw Debye, professor P. Debye
                      en de voorzitter van het huldigingscomité, de heer j. Schaepkens van Riempst

 

ospm23c

 

ospm23d

 herdenking in het stadhuis van Maastricht op 8 november 1966

 


[1] Paulussen, Charles Vos, beeldhouwer te Maastricht, Maastricht 2002 (CD-rom)
[2] Overhof S, Jaarboek Maastricht 1966
[3] Overhof S, Jaarboek Maastricht 1966
[4] Hovens, De kleine geschiedenis van Limburg in 25 dagen, dag 23: Pieter Caljé, Onderwijs en wetenschap blz 92
Zwolle, 2010
[5] Wikipedia, november 2008
[6] Prof Debije gehuldigd. Onthulling van borstbeeld voor de gemeente Maastricht, Het Vaderland, staats- en letterkundig nieuwsblad, 9 november 1939 (avondeditie)
 

 

Read 3215 times Last modified on woensdag, 01 februari 2023 10:27

Latest from Johan Piets