Print this page
woensdag, 29 juli 2009 00:00

Henric van Veldeken (Veldekeplein)

 

HENRIC VAN VELDEKEN (Veldekenplein)[1]

Adres: Henric van Veldekenplein, Maastricht  (voorheen heettte het plein Vredesplein)
Beeld brons; Sokkel en voetstuk sokkel basaltsteen
Gesigneerd CH VOS, gedateerd 1934
Afmetingen: Beeld 125cm x 56cm x 115cm; Sokkel 163cm x 56cm x 96cm (ontwerp architect A. Boosten); Voetstuk van sokkel 27cm x 76cm x 116cm [2]
Opschriften op sokkel:
voorzijde: DAT IS VAN VELDEKEN HENRIC   12de EEUW. Linkerzijde, tekst ontleend aan de Minneliederen;
DE BLITSCAP SUNDER ROUWE HET BIT EREN HE ES RIKE DAT HERTE DAT DI ROUWE IN STET DAT LEVET JAMERLIKE. (St. Servaaslegende VS 13433)
(vertaling Notermans: Hem noem ik rijk/ die een wolkenloze, eervolle vreugde geniet/ diegene die smartelijk lijdt/ in een betreurenswaardige wezen)
rechterzijde, tekst uit de St. Servaaslegende;HIJ HADDE SINTE SERVAES VERKOREN TE PATRONE ENDE TE HEREN. (St. Servaaslegende VS 292223)
achterzijde: 10 september 1934.
 
Veldeken is de eerste volkstalige schrijver van de Lage Landen die we bij naam kennen. Hij werd geboren te Veldeken, een gehucht op het grondgebied van Spalbeek (nu onderdeel van de gemeente Hasselt). Velkekens geboorte- noch sterfjaar zijn met zekerheid bekend. Hij moet omstreeks 1134 geboren zijn. Hij moet in ieder geval na 1184 gestorven zijn (omstreeks 1190?).
Veldeken schreef het Leven van Sint-Servaas, waarschijnlijk zijn eerste werk, in opdracht van heer Hessel, de koster van het Maastrichtse Servaaskapittel, en van Agnes van Metz, de gravin van Loon. Het werk bestaat uit twee delen. Het eerste deel is een levensbeschrijving (vita) van Servaas van Maastricht, de beschermheilige van deze stad, die gestorven zou zijn op 13 mei 384. Dit deel wordt gewoonlijk gedateerd rond 1170; het tweede deel behandelt de wonderen van Servaas na zijn dood. Van het tweede deel van het werk wordt soms aangenomen dat het pas tussen 1174 en 1185 tot stand gekomen zou zijn.
In maart 1927 werd het Comité Henric Van Veldeken opgericht. Zij wilde de herdenking van Henric van Veldeken op een tweetal wijzen gestalte geven nl. door het uitgeven van een gedenkboek over de schrijver/dichter en door het plaatsen van beeld van hem. Voor het gedenkboek werd een prijsvraag uitgeschreven. De beoordeling van de inzendingen was toevertrouwd aan een groep professoren uit Nederland en België. Het werk van L. Rogier werd als beste beoordeeld. Zijn werk werd in 1931 door het Comité uitgegeven.
 
Charles Vos verwierf de opdracht om een standbeeld van Veldeken te ontwerpen dat op het plein tussen de St. Servaaskerk en de St. Janskerk geplaatst zou worden. De naam van het plein zou gewijzigd worden in Henric van Veldekenplein. De gemeenteraad besloot in juli 1934 het op te richten standbeeld in eigendom te aanvaarden.
Het levensgrote bronzen beeld zal de schrijver in zittende houding voorstellen, de voorzijde gekeerd naar de St. Janstoren, terwijl het gelaat naar de St. Servaaskerk is gericht.
Op 10 september 1934 werd het beeld door Mr. P. Marchant, de minister van Onderwijs, Kunst en Wetenschappen, onthuld. De Koningin had men niet uitgenodigd omdat de Staat geen bijdrage had geleverd. De minister wees hierop in zijn toespraak fijntjes "Gij hebt over dit monument den mantel der liefde gehangen. Hebt gij daarmede uw vergevingsgezindheid willen uitdrukken, ondanks het feit dat het de regeering tot haar leedwezen in verband met de tijdsomstandigheden niet mogelijk was om financiëelen steun te verleenen?"
Ook de voorzitter van het herdenkingscomité, de heer E.Jaspar, verwees even naar wat hij de "zogenaamde crisis" noemde, maar belichtte verder het grenskarakter van Maastricht en het werk van haar beroemde telg: tussen Romaans en Germaans, tussen keizer en bisschop, tussen vrome ernst en jolig carnaval, "waar de toon der kerkklok broederlijk samenklinkt met den slag der groote trom"
Enkele burgers namen aanstoot aan de naakte benen van de dichter. Een persoon dichtte
“Oppet Veldekenplein steit e beeldsje hiel klein
‘tis sjan veur Mestreech
Dee kokketeert met zien bein” [3]
In 1952 wilde in navolging van diverse andere steden,  het gemeentebestuur een openluchttheater op het hellend plein aanleggen. Het beeld van Veldeke zou dan moeten verdwijnen. Het uitgewerkte plan haalde geen meerderheid in de gemeenteraad, die fel gekant was tegen het opheffen van het idyllische plein. [4]
Op 1 oktober 1999 heeft burgemeester Houben om 17.00 uur de bronzen plaquette onthuld van de beeldhouwer Peter Schruyren waarop vermeld staat dat Henric de eerste schrijver is van de Nederlandse literatuur en dat het beeld gemaakt is door Charles Vos. [5]
Jan Beerens beschrijft het beeld: [6]
“Monumentaal is dit beeldhouwwerk zeker niet, maar de sfeer van het poëtische werd zeer gevoelig gebeeld, zoowel in de gestalte van den dichter als in 't symbolisch ornament, het duifje nestelend in de harp. Charles Vos is een beeldhouwer van ras, en al zijn de door hem gemaakte werkstukken ongelijk van waarde, het leven stroomt door al deze werken heen, nu eens heviger dan eens zwakker, maar immer bespeurbaar, want het bloed kruipt waar het niet gaan kan.”
Veldeken zit op een verhoging op de sokkel met zijn blik naar links gericht, naar de St. Servaaskerk. Hij draagt een lange, met een fibula vastgespelde mantel, die aan de achterkant over de sokkel heen valt. In zijn linkerhand houdt hij een stuk perkament vast, steunend op het rechter bovengedeelte van zijn over elkaar geslagen benen met gekruiste voeten, waarop hij aan het schrijven is.
Rechts van hem ligt op de sokkel een opgerold stuk perkament. Aan de andere zijde op de sokkel staat schuin een lier, het instrument van de minnedichter. In het midden hiervan een duif als symbool van de dichtkunst."
 
 
ospm07d
 
ospm07c
 
3102 ospm07d1.jpeg
(foto RHCL)
 
 ospm07b4
foto's onthulling beeld in 1934

 ospm07e

ontwerp voor het beeld 

   

   

ospm07a ospm07b

 

 

ospm07b1 ospm07b2

ospm07b3

 

 

Voorstudie
Collectie Limburgs Museum
Beeld van een zittende Veldeke (depotnr. L18796)
Gepatineerd gips
Niet gesigneerd, niet gedateerd 
Afmetingen: hoogte 26cm

[1] de tekst is gebaseerd op:  Graatsma, Paulussen, Charles Vos, straat-beelden, Maastricht 1988; De Nieuwe Koerier van 2 augustus 1934 en 11 september 1934; Limburger Koerier 1 augustus 1934; De Tijd 4 augustus 1934 en 7 september 1934, Limburgsch Dagblad 13 juli 1934; Janssens, In de schaduw van de keizer, Hendrik van Veldeke en zijn tijd (1130-1230), Zutphen 2007; Wikipedia, juli 2009 
[2] Graatsma, Paulussen, Charles Vos, straat-beelden, Maastricht 1988
[3] Minis Servé, De verbeelding van Maastricht. Kunstwerken in de openbare ruimte van de stad Maastricht; Maastricht 2015, blz.25
[4] Minis Servé, De verbeelding van Maastricht. Kunstwerken in de openbare ruimte van de stad Maastricht; Maastricht 2015, blz.26
[5] R.B., 1 oktober geit 't gebaore, Maaspost 1 september 1999
[6] Beerens Jan, Het beeldhouwwerk van Charles Vos in RK het Bouwblad  jg. 6 nr. 11 27 december 1934, blz. 166-169
Read 4240 times Last modified on donderdag, 12 januari 2023 11:52

Latest from Johan Piets