www.charlesvos.nl

Johan Piets

Johan Piets

zaterdag, 30 december 2023 10:56

UNDER CONSTRUCTION

UNDER CONSTRUCTION

 Voorlopig kunt U de hele tekst lezen bij deel 2

Sorry voor het ongemak

donderdag, 28 december 2023 09:14

Zijn leven deel 1

1.1. Charles Vos: zijn leven

  1101 ch02_foto_Vos_-_Frans_Lahaye.jpg

afbeelding: Charles Vos                                                                         afbeelding: Charles Vos (foto Frans Lahaye)

1.1.1 Inleiding 

In de tweede helft van de negentiende en vroege twintigste eeuw voltrekt zich in de Nederlandse beeldhouwkunst een geleidelijke overgang van de in de ateliers sterk ambachtelijk beoefende kunst naar de meer vrije expressie van de individuele kunstenaar, daartoe in staat gesteld door nieuwe en betere opleidingsinstituten. Van beide richtingen maakte de Maastrichtse beeldhouwer Charles Vos (afb.1101) deel uit, daar hij zich kon ontwikkelen overeenkomstig zijn artistieke talenten, nadat hij reeds ambachtelijk was geschoold.Wij mogen dan ook stellen, dat Charles Vos onder een gelukkig gesternte werd geboren, temeer daar hij stamde uit een artistiek veelzijdig geslacht.[1]

Zijn twee ooms Frans (1 november 1846 - 16 juni 1926) en Hubert (Maastricht 15 februari 1855 - Newport/U.S.A. 8 januari 1935) waren knappe schilders. Hubert Vos  verwierf wereldvermaardheid als portretschilder. Van tal van grootheden (sultans en Oosterse prinsen) maakte hij portretten. Als eerste man kwam hij in het paleis van de tweeënzeventig jarige keizerin van China om haar portret op veertigjarige leeftijd te schilderen. Een zoon van oom Hubert, Marius Vos  ((Brussel 19 september 1883 - mei 1974), was een bekende beeldhouwer die naar Parijs trok. Een jongere neef van hem, Frans Vos  (Den Haag 19 mei 1924 - Maastricht 3 juli 1964)(werkte bij Allard in Maastricht), was kunstschilder in Maastricht. Zijn nicht Jacqueline Dassen (Maastricht 22 juli 1919 – Vught 1 december 1955) huwde de Maastrichtse dirigent Hein Jordans.[2]  Een andere neef, Henri Vos (1883-1959), was tekenleraar aan de Academie in Den Haag. Neef Vanni Vos (Groningen 1 april 1940) is werkzaam als beeldhouwer en woont nu in Monnickendam. 
De vader van Charles was goed in kalligraferen. Zijn peetoom Charles Stille kon verdienstelijk schilderen.

[1] Paulussen  Charles Vos 1888-1954, tentoonstelling 13-11-1994 tot en met 29-01-1995, Gemeentemuseum voor Religieuze Kunst Jacob van Horne, Weert 1994
[2] Familie van kunstenaars, Charles Vos schiep prachtige beelden, in Limburgs Dagblad 20 februari 1954

1.1.2 De beginjaren

Joannes Joseph Hubert [1] (15 december 1818 - 13 augustus 1860) huwde op 29 mei 1844 met Anna Josephina van Beneden. Zij kregen een vijftal kinderen waarvan de derde de hierboven genoemde schilder Hubert Vos was. De oudste zoon was Jacques Joseph Hubertus, geboren  op 27 februari 1851.[2] Hij trouwde op 15 mei 1877 met Marie Virginie Stille (14 maart 1849 - 8 april 1899). Uit dit huwelijk zouden een negental kinderen geboren worden. Drie kinderen stierven binnen een jaar na de geboorte. De vierde zoon Johannes Ignatius stierf op 17-jarige leeftijd en is bijgezet in het graf van zijn ouders.

Op 8 september 1888 werd Charles Hubert Marie Vos te Maastricht geboren als jongste kind van Marie Virginie Stille en Jacques (JJH) Vos, boekhandelaar en subagent van De Nederlandse Bank. De boekhandel en uitgeverij Vos werd opgericht in 1875 door de broers Jacques en Joseph Hubertus (1855 - 1935) en gevestigd in de Grote Staat, toenmaals nr. 51, in Maastricht. Het bedrijf gaf ook boeken uit. Joseph Hubertus verliet al snel het bedrijf. Jacques' zoon Frans (1879 - 1964) zou ook werkzaam zijn in het bedrijf. Na het overlijden van vader Jacques werd het bedrijf inclusief de naam overgenomen door Jan Teulings. Het bedrijf, met een bescheiden omvang, bestond voort tot in 1948. In dat jaar verscheen van Br. Borremeus de uitgave Maastricht in de Tachtigjarige Oorlog[3] (afb. 1103 0) 
Zoon Hubert (1885 - 1957) werd bankdirecteur, zoon Joseph ((1887 - 1961) volgende een medische opleiding aan de universiteit te Utrecht. Dochter Jeanne Vos (1884 – 1960) trouwde met Hubert Dassen.
Op de zesde klas na, doorliep Charles de lagere school bij de Broeders van de Beyart aan de Brusselsestraat in Maastricht. Zijn moeder [4] verleed een week na de dood van haar 17-jarige zoon Johan (Johannes Ignatius 11 juni 1881 – 1 april 1889). De elfjarige Charles maakte het laatste jaar van de basisschool af op het St. Aloysius-internaat van de Paters Jezuïeten te Sittard.
Op 21 juni 1900 deed hij daar zijn Eerste Communie. Zeer heeft hij het huiselijke feest, dat bij een dergelijke gelegenheid toen nog groots gevierd werd gemist, zoals in een piëteitvol bewaard briefje van hem te lezen staat. [5] 
Daar ging hij in 1900 ook naar het gymnasium, maar in datzelfde jaar nog werden de paters overgeplaatst naar het St. Canisiuscollege te Nijmegen en Charles verhuisde met hen mee. Dit verblijf was eveneens van korte duur, want in 1901 ging hij voor het vervolg van zijn gymnasiumopleiding naar Rolduc. Maar ook hier kwam er van zijn studie weinig terecht: zozeer zat namelijk de kunstenaar in hem, dat Charles liever tekende dan huiswerk maakte en zelfs de broodjes uit zijn mond spaarde omdaarmee poppetjes te kunnen kneden; dit tot grote hilariteit van zijn makkers! [6]
Zijn vader hoopte dat Charles priester zou worden maar zijn zoon had andere aspiraties. Om zijn vader een plezier te doen heeft hij het vijf jaar volgehouden op Rolduc. Toch was het geen verloren tijd.
Op 22 april schreef hij een brief aan zijn ouders
“Lieve ouders
Ik heb uwe lessen bij mij diep ingegriefd….Deze laatste studiën wil en zal ik nog goed gebruiken, opdat ik tenminste zeggen kan: ik heb mijn best gedaan…. Met onuitsprekelijk verlangen naar het ouderlijke huis, verblijf ik uw liefhebbende zoon Charles.”[7]
 
[1] In de bijlage is een gedeeltelijke stamboom van de familie Vos opgenomen. De gegevens zijn afkomstig uit het digitale register van RHCL en www.graftombe.nl. De gegevens van na 1950 zijn veelal digitaal nog niet te raadplegen.
[2] Overleden op 28 april 1933
[4] De vader van Charles Vos trouwde na de dood van zijn vrouw Marie Virginie op 7 januari 1901 met Maria Josephina Jacoba Renkin (17 december 1845 – 18 maart 1931). Zij is ook bijgezet in het graf van Jacques, Marie Virginie en hun zoon Johannes Ignatius.
[5] Boogard, Jac van den (redactie) ; Charles Vos beeldhouwer 1888-1954; Maastricht 2023
Biografie door een anonieme tijdgenoot: Vos voor vrienden, vreemden en verwanten blz. 59-71
Blz. 8 van de biografie
[6] Welters, Limburgsche portretten, Charles Vos, in Nedermaas september 1933, blz. 22-23
[7] Boogard, Jac van den (redactie) ; Charles Vos beeldhouwer 1888-1954; Maastricht 2023
Biografie door een anonieme tijdgenoot: Vos voor vrienden, vreemden en verwanten blz. 59-71 Blz. 9 van de biografie
 
1102.jpg 1103
                              afbeelding Grote Staat 51 (boekhhandel Vos)                                                                               afbeelding: Grote Staat 51 anno 2012              
RHCL  fotocollectie GAM nr. 21522                                                                                                                                   

1103 0 1103_1.jpg

Uitgave van boekhandel Vos (foto Marktplaats)

 

1.1.3    Zijn opleiding 

Na vijf jaar werd uiteindelijk besloten, dat Charles - om beter op zijn plaats te zijn - zou vertrekken naar Roermond om als volontair werkzaam te zijn in de ateliers van Pierre en Joseph Cuypers, destijds een belangrijk centrum van kunstbeoefening in Limburg. In 1852 begonnen als “atelier voor gewijde beeldhouwkunde”, groeide deze werkplaats voor kerkelijke kunst - opgericht door stadsarchitect Pierre Cuypers (Roermond 1827-1921) en onder andere François Stoltzenberg, textielfabrikant en handelaar in kerkbenodigdheden - in korte tijd omvangrijk uit. Behalve voor de veelal neogotische, katholieke kerkgebouwen werd er later ook beeldhouwwerk en houtsnijwerk geleverd ter decoratie van profane gebouwen, zoals voor het door Cuypers ontworpen, monumentale Centraal Station en Rijksmuseum, beiden te Amsterdam, en Kasteel “De Haar” te Haarzuilens. Tijdens de bouw hiervan, trad Frans Stoltzenberg jr. (Roermond 1838 - New York 1909), die zijn vader was opgevolgd in 1875, in 1893 terug en werd de werkplaats voortgezet onder de naam “Cuypers en Co.”. Aldus ging de jonge Vos in 1906 in de leer zowel bij de nestor Pierre Cuypers als diens zoon Joseph en onder hun begeleiding wist Vos zich snel de ambachtelijke vaardigheden van het vak eigen te maken. In 1909 spoorde Cuypers hem aan de kunstopleiding in Antwerpen te gaan volgen, welk advies werd opgevolgd.[1] 

 1103a.jpg

atelier Cuypers (uit boek onder voetnoot 1)

Van 1909 tot 1914 studeerde Charles Vos dan ook aan de Koninklijke Academie van Schone Kunsten . Eduard Deckers en de professoren Dupont en Baron Opsomer waren zijn leraren. Ook hier bleek hij een zeer goede leerling te zijn. Al in het schooljaar 1911-1912 behaalde Charles, die te Antwerpen “Meester Vos, Karel van Maastricht” werd genoemd, de eerste prijs in de prijskamp “Ontleedkunde”:”Spieren en Geraamte”. Het daaropvolgende jaar behaalde hij nogmaals de eerste prijs en ook aan het einde van het schooljaar 1913-1914 verwierf Vos “Den eersten prijs voor het boetseren der figuren naar het leven”.Ter afsluiting van deze studietijd ontving Charles Vos op 1 december 1914 uit handen van de beheerder, de heer Fernand Bonnet, het getuigschrift van de Academie en bovendien de verguld zilveren “Staatsmedalie”.

De tekst luidde:
(op briefpapier van de Koninklijke academie der SCHOONE KUNSTEN van ANTWERPEN)
Ondergetekeekende Beheerder der Konink-
lijke Academie van Schoone Kunsten van
Antwerpen, verklaart bij deze dat de heer
Karel Vos, van Maastricht, gedurende
vijf jaar, met veel iever en vrucht, de
lessen gevolgd heeft bij vermelde gesticht,
(afdeling boetseerkunst) en dat hij er
op het einde van het studiejaar 1913-1914
den eersten prijs behaald heeft voor het
boetseren der figuur naar het leven
(verguld zilveren Staatsmedalie)
Een bewijzen waarvan hem huidig
getuigschrift afgeleverd geworden.
Antwerpen den 12 december 1914
De Beheerder,
(handtekening Fernand Bonnet en stempel van de academie)
1105f.jpg
Foto: Stichting Historische Reeks
1104.jpg 1105.jpg

             prentbriefkaart aan vader, verzonden vanuit Antwerpen 1913                          atelier Koninklijke Academie voor Schone Kunsten in Antwerpen 1909-1914;  Charles Vos tweede van rechts

 
Tijdens zijn studie in Antwerpen onderhield Vos middels brieven en ansichtkaarten contact met thuisfront. In het hoofdstuk werken bij particulieren, onderdeel tekeningen zijn een aantal kaarten afgebeeld en voorzien van toelichting.
Onderstaand een selectie uit de correspondentie.
 
Zijn vader, die eerst twijfelde of zijn zoon een artistieke opleiding moet gaan volgen, stond nu achter Charles keuze om aan in Antwerpse Academie te gaan studeren.
Uit de correspondentie met vader blijkt dat deze hem aanmoedigt. Hij toont inzicht en waardering, leeft met hem mee, maar schroomt niet hem op zijn tekorten te wijzen.
In de brief van 29 maart 1911 adviseert hij hem “liever niet bij de amateurs te rade te gaan, maar bij zijn professoren. Van deze laatsten moet je het technische van de kunst in de grond leren. De anatomie bijv. moet je vooral goed bestuderen, ’t menselijk lichaam in al zijn onderdelen en hun samenhang als één geheel. Ziedaar wat in je tekeningen ontbreekt. Teken eens een plaat met handen in verschillende posities, doe hetzelfde met armen en benen en oefen je daarin, dat zal ten goede komen aan je compositie. Na een jaar zult ge zeggen: wat was ik toen nog onbeholpen.”[2]
Vader had al eerder het talent van zijn zoon onderkend, maar was voorzichtig met complimenten. “Toen je als kind uit liefhebberij tekende, wees ik je er reeds op toch vooral niet na te tekenen wat slechts middelmatig of slecht was.” Hij had ook nog advies voor hem: “Toon niet te gauw wat aan het publiek: La critique est aiseé, mais l’art difficile. Hecht aan het oordeel van ervaren vaklui. Vele artiesten blijven middelmatig omdat ze zichzelf overschatten.”[3]
Naast de aandacht voor de artistieke gaven van zijn zoon had zijn vader ook aandacht voor de zakelijk kant; als kunstenaar moest je ook inkomen genereren. Hij informeert ook bij de professoren naar de vorderingen van zijn zoon, en kan deze in een brief van 30 november 1911 tot zijn vreugde hun gunstig oordeel berichten. Verder zinspeelt hij erop wat eventueel vereist wordt om de “Prix de Rome” te behalen.[4]
Ook zijn godsdienstig leven gaat hem ter harte. In de reeds geciteerde brief van 29 maart houdt hij hem met het oog op de aanbrekende veertigdaagse boetetijd voor, dat de versterving de beste leermeesteres is om onze driften te beteugelen. In een andere brief, gedateerd 30 november 1911, bezweert hij zijn zoon in de Comedie geen stukken te gaan zien, waarin met de bedienaren van de Kerk de spot wordt gedreven en noch kunst noch moraal te vinden zijn. “Waak tegen de verleiding en bid”, besluit hij, onder dank voor een hem toegezonden ets.[5]
Op 10 april 1911 schrijft Charles aan zijn ouders “Met ongeduld verlang ik (er)naar u weer te zien. Donderdag zal ik hier mijn Pasen houden. Gisteren is de concours begonnen in de Boetseerklas. Ik doe natuurlijk wat ik kan om den eersten prijs te halen. De volgende week Vrijdag begint ze in de Tekenklas. Zoals 't vorig jaar begint de Academie 's morgens om 8 uur. Zodoende sta ik om 6 1/2 uur op”...[6]
Op een kaart aan zijn ouders is te lezen “Hartelijk dank ook voor de gelegenheid die U mij geeft hier (d.i. op de Academie in Antwerpen) te mogen werken. Hierbij iet of wat een idee van mijn model[7], 't Gaat me nogal tot nu toe voorspoedig. Dupon en Daems vonden de pose die ik gaf goed. Dupon stond verstomd over mijn vooruitgang: als ik 't nu maar kan doorvoeren zal ik spoedig een fatsoenlijk stuk hebben dat ik durf laten zien”.[8]
Ook aan broers (Frans en Joseph) en zus (Jeanne) schreef hij in zijn Antwerpse tijd ansichtkaarten. Zijn broer Joseph studeerde medicijnen in Utrecht, Frans werkte in de boekhandel en zijn zus Jeanne woonde in Maastricht.
De kaarten aan vader, Frans en Jeanne zijn alle verzonden naar de Groote Staat 51 te Maastricht (het adres van de boekhandel). De kaarten naar Joseph zijn naar verschillende adressen in Utrecht verzonden (Voorstraat 28, Nieuwe Gracht 26).
Op de voorkant van elke kaart maakte hij een tekening.
Nog enige citaten uit kaarten die in hoofdstuk particulieren, onderdeel tekeningen niet aan de orde komen.
Jeanne, 2 november1911: “Let niet te veel op de handen maar op het geheel, want ze (de handen) zijn niet best gelukt.[9]
Jeanne,1913, waarin hij vraagt: “Zou je me niet een paar boorden, een mooi hemd en cravate kunnen sturen; een nieuw costuum zou ik ook nodig hebben want die broek is slecht.[10]
Citaten uit kaarten aan zijn broer Joseph:
“Bestudeer deze koppen goed”, “wat een rijkdom van vorm, wat een groots aspect!”
“Dupon was zeer tevreden over mij, maar de vormen moesten meer vloeien. Daarom ging hij met zijn poten alle vormen en glans die ik consciëntieus had aangebracht door elkaar wrijven, zodat het wel aardig werd, doch in het geheel niet naar mijn zin. Ik heb dan ook mijn studiekop, waaraan ik zo hard gewerkt had, in vijf minuten afgebroken. Ik heb er werkelijk om gehuild.”[11]
 
Bij het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog in 1914, keerde Vos terug naar Maastricht. Hij verkocht kranten en werkte hier en daar; onder andere was hij mede werkzaam bij de uitvoering van de leeuwen - aangebracht aan de voorgevel van het station te Maastricht - die naar ontwerp van Willem Brouwer uit Leiden werden gekapt door Tempelman.
Vos speelde in Antwerpen al met de gedachte zijn studie te vervolgen in Amsterdam, zoals blijkt uit een weddenschap die een medestudent in Antwerpen met hem aanging “dat hij naar Amsterdam zou gaan en binnen twee jaar daar de “Prix de Rome” zou halen”. De inzet van deze weddenschap was de studentikoze som van 20 francs.[12]
Vervolgens begon op 1 oktober 1915 zijn studie aan de Rijksacademie van Beeldende Kunsten te Amsterdam, waar Prof.Dr. H.J. Derkinderen directeur was en Prof. J. Bronner Vos' leermeester.
 
1123d.jpg
 
Anatomie les op de Rijksacademie in Amsterdam (ca. 1915) Charles Vos op de voorste rij, derde van rechts. bron: data.collectienederland.nl
1105.jpg
atelier Koninklijke Academie voor Schone Kunsten in Antwerpen 1909-1914,  Charles Vos tweede van rechts
 
 
Hij kwam terecht in de beeldhouwklas met o.a. Albert Termote, Anton Maas, Jaap Kaas en H.C. Bastert.
Zij behoorden tot de eerste leerlingen van Jan Bronner (1881 - 1972), die als opvolger van Bart van Hove was benoemd tot hoogleraar in de beeldhouwkunst. De opleiding tot beeldhouwer duurde vier tot zes jaar en was zeer intensief. Men werkte van 9.00 tot 12.00 uur, van 13.00 tot 16.00 uur en van 19.00 tot 21.00 uur, vijf dagen per week. Het lesprogramma van de eerste klas bestond uit: het boetseren van koppen en rompen naar de antieken en het leven, gipsgieten, houtsnijden, vrije en versierde compositie, uit het hoofd werken en tenslotte anatomie. Gedurende de volgende jaren bleef het programma gehandhaafd, met uitzondering van het eerste onderdeel waarin koppen en rompen werden vervangen door de figuur. In de derde en vierde klas werd het rooster uitgebreid met het vak steenbewerking. Hierin stond centraal het houwen van beelden in steen direct naar het leven teneinde het observatievermogen te scherpen, de beeldende kracht te sterken.
Omdat de beeldhouwafdeling zo klein was, werkten de leerlingen uit verschillende klassen bijeen in hetzelfde lokaal. Bronner vond het belangrijk dat de jongeren leerden van de ouderen. Bronner eiste discipline van zijn leerlingen, maar de sfeer in de klas was goed. Er werd vriendelijk en driftig gediscussieerd over politiek, literatuur en beeldende kunst.
Termote en Vos werkten tijdens hun loge-jaren in het houten atelier in de academietuin. Hier troffen de Belgische, Brabantse en Limburgse leerlingen, die door het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog gedwongen waren hun studie in het noorden voort te zetten, elkaar. De goede sfeer trok ook anderen aan zoals conciërge Heeren, het model Jetje (de toekomstige echtgenoot van Vos) en de beroepsmodellen Alfred van Dijk en Fabritius.[13]
Van zijn klasgenoten Termote en Kaas maakte Charles rond 1916 een portretwerk..
 
 1105h.jpg 
Jaap Kaas (Museum Beelden aan Zee)
 
 
 1105g.jpg
Termote (Foto: Stichting Historische Reeks)
 
Rond 1916 bleek Vos wederom een uitstekende leerling te zijn.
Jaarlijks schreef de Rijksacademie een wedstrijd uit voor de Prix de Rome. In 1917 werd de wedstrijd uitgeschreven voor beeldhouwen. Degenen die mee wilden doen, moesten eerst een toelatingsexamen doen. De geslaagden van dit examen werden toegelaten tot een proefkamp. De vier hoogst scorende kandidaten van deze proefkamp werden toegelaten tot de eigenlijke wedstrijd (de eindkamp).[14]
Door de Commissie werd een jury benoemd. De jury bepaalde de onderwerpen, beoordeelde de resultaten en stelde uiteindelijk de winnaar van de Prix de Rome vast.
In 1917 vond het toelatingsexamen plaats van 13 tot en met 15 juni. De toets omvatte een drietal vakken: Esthetica, Doorzicht- en ontleedkunde en Kunstgeschiedenis. Voor het vak Doorzicht- en Ontleedkunde bestond de opdracht uit het maken van:
Een “proportiebeeld met geraamte”;
Een “spierteekening van een onderdeel van het menschelijke lichaam”;
Een “teekening van een stand naar het naaktmodel ter hoogte van 50 c.m.”;
“Het maken van een perpectievische  teekening”.[15]
In het archief van de Rijksacademie bevinden zich aantal werken van Charles Vos die hoogstwaarschijnlijk onderdeel waren van het toelatingsexamen:
  • Een skeletstudie met potlood, van achteren, in een schema voor de proporties, met aantekeningen; (een skeletstudie, van achteren, in een schema voor de proporties, met aantekeningen; bron: data.collectienederland.nl/Rijksacademie)  
  • Man met stok (rechtsboven gesigneerd). Krijt op papier. Een mannelijk model, een lendedoek dragend, staat met een stok in de linkerhand, iets naar rechts; (man met stok (rechtsboven gesigneerd). Een mannelijk model, een lendedoek dragend, staat met een stok in de linkerhand, iets naar rechts; bron: data.collectienederland.nl/ Rijksacademie)
  • Perspectiefstudie van een obelisk met potlood. (perspectiefstudie van een obelisk; bron: data.collectienederland.nl/ Rijksacademie)[16]
 1105a.jpg 1105b.jpg 1105c.jpg
Charles Vos haalde voor alle onderdelen een voldoende.
Samen met Ernst Baay nam hij deel aan de proefkamp.
De jury stelde de volgende onderwerpen vast:
“Het boetseren op de halve ware grootte van een naaktstand in hoogreliëf in klei van een groepje ter hoogte van 25 c.m. voorstellende Nenomé [moet zijn Naomi] en Ruth”
In het archief van de Rijksacademie bevindt zich een beeld van Charles Vos van twee vrouwen die elkaar omarmen.[17] Waarschijnlijk is dit het beeld van Naomi en Ruth.
Beide kandidaten slaagden voor de proefkamp en werden toegelaten tot de eindkamp.
Het onderwerp van de eindkamp was het maken van een beeld van Kaïns vlucht naar de dichtregel uit Genesis 4, verse 9-16 “En Kaïn ging uit voor het aangezicht des Heeren”.
1109a.jpg 1108a.jpg
links: figuurstudie: Heilige Familie (model voor het bronzen beeld in Venlo)
bron: data.collectienederland.nl/ Rijksacademie)
rechts:  uit een oude (onbekende) krant [18]
Op 8 oktober 1917 verscheen het verslag van de jury.
Over het beeld van Vos[19] schreef de jury: “Zij treft door een klaare en sterke vitaliteit … zoowel in de groote beweging als in het mouvement van de verschillende onderdeelen. Van alle kanten gezien geeft het beeld een ryken evenwichtigen en zeer extressieven indruk. Het modelé is vol en getuigt van een zuiver anatomisch gevoel. Enkele details kunnen in het byzonder worden geprezen bijv. de afwerende hand, de afhangende arm, en de kop waarin een treffend karakter niet te miskennen zijn.”[20]
De Prix de Rome 1917 werd door de jury toegekend aan Charles Vos.
 
Ondertussen had Charles Vos zijn toekomstige vrouw leren kennen.
Aan de Academie waren meerdere modellen werkzaam. Een van hen was Cornelia den Breejen die gehuwd was met Simon Willem Maris (1873- 1935), een kunstschilder en model aan de Academie. Het echtpaar had veel relaties in de kunstenaarswereld. Haar zus was Henriëtte (Jetje) en ook model aan de Academie. Als modellen kenden zij meerdere professoren en uiteraard ook studenten. Hun voorkeur ging uit naar de arme student, van de “corpsballen” moesten zij niets hebben. Charles ontmoette Henriëtte bij de volksconcerten.
Vader Vos, die zijn zoon nog altijd kort hield, zag dat het echte liefde was en dat Henriëtte inspirerend werkte op zijn zoon. In 1917 zorgde hij dat het koppel de beschikking kreeg over een eigen woonruimte. Zij trouwden op 15 mei 1918.[21]
 1107d1.jpg  1107b1.jpg1107
Kain: tekening (hoogte 34,5cm) en daarna in gips (120,5cm)  tenslotte het definitieve beeld (hoogte 120,5cm). Collectie: Rijksacademie
 
De Prix de Rome bestond uit een gouden medaille  en een jaargeld van fl. 1.200 ( ongeveer € 550) gedurende vier achtereenvolgende jaren, onder voorwaarde dat ieder jaar bepaalde studieopdrachten zouden worden uitgevoerd. De studieopdrachten moesten, volgens een Instructie opgesteld door de Commissie van Toezicht van de Rijksacademie, worden uitgevoerd. Daarnaast moesten buitenlandse studiereizen worden gemaakt. Van de voortgang van de studieopdrachten moest tweemaandelijks verslag gedaan worden aan de Commissie. Aan het einde van elk jaar moesten de werkstukken en studies in het bezit zijn van de directeur. Vos koos in overleg met de Academie voor een reis naar Italië en Frankrijk.
1106
voor- en achterzijde van de vergulde penning, diameter 5cm 
In zijn geboortestad ontving hij van het Gemeentebestuur een oorkonde  voor het behalen van de “Prix de Rome”. De tekst luidde:
“Hulde van het Gemeentebestuur aan den heer Charles Hubert Marie Vos geboren te Maastricht den 8 september 1888 aan wien in den wedstrijd in de beeldhouwkunst aan de Rijksacademie van Beeldende Kunsten te Amsterdam met algemeene stemmen de gouden eereprijs werd toegekend. Maastricht, 10 oct. 1917”.
Op 17 oktober 1917 werd Charles Vos op het stadhuis van Maastricht ontvangen voor een huldiging ter gelegenheid van het behalen van de “Prix de Rome”. Namens de gemeente werd hij toegesproken door burgemeester mr. Van Oppen. Hij zei dat het een eer was voor de stad Maastricht dat “een harer zonen zulke hooge onderscheiding was te beurt gevallen.”
Het was een sobere huldiging, niet alleen vanwege de tijdsomstandigheden, maar ook op uitdrukkelijk verzoek van Charles Vos zelf. Hij ontving de bovenvermelde oorkonde.
Van Oppen deelde nog mede dat besloten was  de heer Vos een opdracht te verstrekken voor de vervaardiging van een tweetal reliëfbeelden die aan weerszijden van de trap in de vestibule van het stadhuis zullen worden aangebracht. [22]
 1108.jpg
oorkonde Gemeente Maastricht
De studiereizen, verbonden aan de “Prix de Rome”, werden echter uitgesteld tot na het einde van de Eerste Wereldoorlog in 1918. Hij werkte in 1918 in Amsterdam aan de opdrachten van de Prix de Rome.
Het eerste jaar moest hij een verhandeling schrijven, een portretbuste en een figuur ontleend aan de “Antieke Historie” maken.
Vos vervaardigde als eerste studieopdracht een model voor een portretbuste van Prof. August Allebé (1838 - 1927). Op 19 april 1918 werd de tachtigste verjaardag gevierd van August Allebé, hoogleraar en directeur van de Rijksacademie van Beeldende Kunsten te Amsterdam van 1870 tot 1907. Tijdens de toespraak werden lovende woorden aan de jarige gericht. De Commissie van Toezicht had aan Charles Vos een opdracht verstrekt om een buste van Allebé te boetseren, waardoor in de Academie de beeltenis steeds aan de voorbeeldrol die Allebé had, zou blijven herinneren.[23]
Ook leverde hij de gevraagde opstellen op tijd in.

1109.jpg

prof. Allebé

 
De opdrachten voor het tweede jaar (1919) bestonden naast de Italiereis uit: het maken van een figuur uit de Bijbelse Geschiedenis en een aantal studies naar de natuur en naar bestaande beeldhouwwerken. Ook moest hij een verhandeling schrijven over de restauratie van oude monumenten volgens de moderne beeldhouwkunst.[24]
Op 1 juli 1919 vertrok hij samen met zijn vrouw naar Italië; allereerst naar Rome, alwaar zij een half jaar verbleven in een appartement op de vijfde verdieping. Onder hun bescheiden bevonden zich ter aanbeveling zowel een gedateerd visitekaartje (12 april 1919) als een gedateerde brief (4 juni 1919) van Professor Derkinderen.
Als studieopdracht van het jaar 1919 boetseerde Vos een “Stervende Krijger” naar antiek Romeins model. In het appartement maakte hij een levensgroot gipsen beeld van Eva. Het naar beneden krijgen van het beeld was een zware klus. In de avonduren volgde hij een cursus aan de Academie.[25] Ook bezocht hij zoveel mogelijk monumenten in de stad.
Het daaropvolgende half jaar, van januari 1920 tot 1 juli 1920 verbleef het echtpaar Vos te Florence. Als studieopdracht vervaardigde Charles Vos een in tondo (ronde) vorm afgebeelde Madonna met Kind, geïnspireerd op een vijftiende eeuws Florentijns voorbeeld van de “Della Robbia's” (een familie met een enorm atelier, waar speciaal dit genre Madonna's in keramiek werd geproduceerd, om deze Maria-reliëfs zijn zij tot op heden beroemd gebleven).
Zij bezochten zij ook nog de steden: Bologna, Modena Parma, Milaan en Pavia.
Hij leverde ook nog diverse studieopdrachten in, zoals een gipsen beeld van Eva en Madonna met Kind (zie boven); daarnaast nog twee kinderkopjes, een beeld van een boerenjongen, een mannenbuste en een beeld van de Heilige Familie. In haar rapport (4 juni 1920) had de jury lovende woorden over de ingeleverde werken. Zij kenden hem een nieuw jaargeld toe.[26]
Na 1 juli keerde Vos met zijn vrouw terug naar Amsterdam, waar op 16 juli hun eerste kind, zoon Jacques (16 juli 1920 - 2 juni 1992), werd geboren.
 
1111.jpg
stervende krijger (Paulussen)
52188.jpg
Madonna met Kind; collectie Peters Smeets
 
De opdrachten voor het derde jaar bestonden, naast een reis naar Frankrijk, uit: het vervaardigen van een figuur/groep alsmede een aantal theoretische verhandelingen. Op 1 oktober 1920 vertrok hij zonder zijn vrouw naar Frankrijk. In Parijs bleef hij een maand. Hij reisde vervolgens naar Chartres, Amiens, Laon, Soissons en Reims.
Tijdens zijn studiereis naar Frankrijk stuurde hij ansichtkaarten naar zijn vrouw (geadresseerd Papenstraat 76 Maastricht). Kennelijk verbleef zij met haar pas geboren zoon Jacques in Maastricht. Hij richtte de kaarten aan “madame Ch. Vos”. Hij hoopte op 15 november weer thuis te zijn. Op 10 november was hij weer thuis.
In de zomer van 1922 keerde hij voorgoed met zijn gezin terug naar Maastricht, waar hij ging wonen op Cannerweg 159. Later zijn ze verhuisd naar de Aylvalaan 54. In 1922 werd dochter Fien geboren (18 augustus 1922 - 24 december 1998) . In 1924 werd het gezin gecompleteerd met de geboorte van dochter Jeanne (13 oktober 1924 - 26 januari 1979).
 
 1109b.jpg1109c.jpg 
1109d.jpg 1109e.jpg
Foto's: Stichting Historische Reeks
 1115b.JPG 1115c.JPG
woningen van Charles Vos (links Papenweg 76, rechts Aylvalaan 54. Het pand Cannerweg 159 is afgebroken)
 
Het juryrapport (20 juli 1921) was wederom lovend over zijn werk. Hij had de levensgrote groep van het Heilige Familie afgemaakt. Dit beeld stond later (1931) model voor het bronzen beeld van de Heilige Familie in Venlo Ook zond hij een aantal portretbustes in.[27]
Hij kreeg een jaargeld voor het vierde jaar.
De opdracht voor dit jaar betrof “een beeld ten voeten uit van de zeventien-eeuwse kunstschilder en bouwmeester Thomas de Keyser (1596-1667), bestemd voor een nis in de gevel van het Stedelijk Museum in Amsterdam.” In de instructie worden de werkzaamheden opgesomd. Eerst moest een model van het beeld worden voorgelegd aan de jury ter goedkeuring. Dit moest geschieden voor 15 februari 1922. Daarna kon het beeld in steen gehakt worden. Het stenen beeld  (samen het ontwerp) moest voor 1 oktober 1922 overgedragen worden aan de jury.[28]
Vos vervaardigde eerst een model van het beeld op kleine schaal in gips. Als model fungeerde de Maastrichtse graveur Jean Sondeyker, een zwierige figuur met grote hoed. Hij stuurde foto’s van dit gipsen beeld naar de Academie. Het beeld werd per schip naar Amsterdam vervoerd.[29] 
1109f.jpg
Foto: Stichting Historische Reeks
 
In de vergadering van 13 juli 1922 werd het ontwerp besproken.
Derkinderen bracht de bevindingen van de jury in een uitvoerige brief aan Charles over: “Zoals ik reeds schreef, is de stemming te Uwen gunste. Men meent dat het beeld, eenmaal voltooid en uitgevoerd, wel een goed figuur in het Gem. Museum maken zal en vooral de Kop - waarlijk niet het minste deel - vindt veel waardering. De jury had natuurlijk ook kritiek…op de stand, de voeten accessoires en het kostuum”. Derkinderen besloot zijn brief Charles, zoals steeds, met een hartelijke opmerking: “Dit bedoelen natuurlijk geen schoolsche opmerkingen te zijn. Wij hopen er Uw animo door te versterken opdat Ge in de hoofdstad des lands door waarlijk goed beeld vertegenwoordigd zult zijn. Ontzie dus geen moeite!”[30]
 
In februari 1923 zond opnieuw een gipsen model, nu op ware grootte, per schip naar Amsterdam. De jury had lof voor de allure van het beeld. Vos werd uitgenodigd om naar Amsterdam te komen om een aantal details, die de jury die als minder beoordeelde, samen met hente bespreken. Na de aanpassingen door Vos werd in april de opdracht verstrekt om het beeld in steen te kappen.[31]
Het beeld moest uiterlijk in oktober klaar zij. Eind september ging het gipsafgietsel en het stenen beeld per spoor naar Amsterdam. Het beeld werd geplaatst op 4 februari 1924 in de derde nis, rechts van de hoofdingang van het Stedelijk Museum, waar het beeld zich nog steeds bevindt. Vos was hierbij niet aanwezig.[32]
 1115
Thomas de Keyser
 
1110a.jpg 1110b.jpg
het echtpaar Vos - Den Breejen geschilderd door Edmond Bellefroid
olieverf op doek, gesigneerd 1938 
1110.jpg 
Henriëtte den Breejen 
1500.jpg
Portret van Charles Vos door Petran Vermeulen  
 
1112 1113 1114
Jacques Vos , Jeanne Vos  Fien Vos  
 
1115a.jpg
Het gezin Vos rond 12 augustus 1932
De twee ontbrekende personen (broer Joseph en zijn vrouw Netty van Aalderen verbleven in Bandung) zijn in hout weergegeven.
Opa Jacques Vos zit centraal op de stoel. Ook zijn vrouw Josephine Renken staat op de foto. Charles Vos staat op de achterste rij, derde van rechts. Zijn vrouw staat Henriëtte den Breejen staat ook op de  foto, alsmede hun drie kinderen Charles, Jeanne en Fien.
Voorst afgebeeld: Frans Vos en Maria Broekman; Jeanne Vos en Hubert Dassen (staat niet op de foto, was in 1928 overleden); Hubert Vos en Maria Notermans. Er staat nog een onbekend kind op de foto.
 

[1] Schiphorst, Lidwien; De kunstwerkplaatsen van architect Cuypers - Thoben, Peter; Beeldhouwers in Roermond. Boek verschenen bij Stedelijk Museum Roermond 1995
Schiphorst: korte geschiedenis van de werkplaats blz. 17 t/m 13; Thoben: Charles Vos blz. 43
[2] Boogard, Jac van den (redactie) ; Charles Vos beeldhouwer 1888-1954; Maastricht 2023
Biografie door een anonieme tijdgenoot: Vos voor vrienden, vreemden en verwanten blz. 59-71
Blz. 10 van de biografie
[3] Ibidem Blz. 11 van de biografie
[4] Ibidem Blz. 11 van de biografie
[5] Ibidem Blz. 11 van de biografie
[6] Ibidem Blz. 12 van de biografie
[7] hij bedoelt de tekening op de kaart
[8] Ibidem Blz. 12 van de biografie
[9] Ibidem Blz. 12 van de biografie
[10] Ibidem Blz. 13 van de biografie
[11] Ibidem Blz. 14 van de biografie
[12] Welters, Limburgsche portretten, Charles Vos, in Nedermaas september 1933, blz. 22-23
[13] De tekst over de Rijksacademie voor Beeldende Kunsten is gebaseerd op: Teeuwisse Jan, Leven en werk van beeldhouwer-tekenaar Jaap Kaas, Utrecht 1987 blz. 24-25-28
[14] Boogard, Jac van den (redactie) ; Charles Vos beeldhouwer 1888-1954; Maastricht 2023, blz. 22-23
[15] Ibidem, blz. 22-23
[16] Alle drie de werken: collectie: Rijksacademie. Email G. Roosjes, Rijksacademie 7 februari 2023
[17] Collectie: Rijksacademie. Email G. Roosjes, Rijksacademie 7 februari 2023
[18] Ibidem
[19] Hij maakte eerst een tekening (zwart potlood, niet gesigneerd, niet gedateerd [1917], afmetingen: hoogte 17cm en breedte 10cm), vervolgens in gips een schetsontwerp (hoogte 34,5cm) en daarna in gips het definitieve beeld (hoogte 120,5cm). Collectie: Rijksacademie. Email G. Roosjes, Rijksacademie 7 februari 2023
[20] Boogard, Jac van den (redactie) ; Charles Vos beeldhouwer 1888-1954; Maastricht 2023, blz. 23
[21] Boogard, Jac van den (redactie); Charles Vos beeldhouwer 1888-1954; Maastricht 2023
Biografie door een anonieme tijdgenoot: Vos voor vrienden, vreemden en verwanten blz. 59-71
Blz. 10 van de biografie
[22] De Tijd 18 oktober 1917
[23] Algemeen Handelsblad 20 april 1918
[24] Boogard, Jac van den (redactie); Charles Vos beeldhouwer 1888-1954; Maastricht 2023, blz,27
[25] Boogard, Jac van den (redactie); Charles Vos beeldhouwer 1888-1954; Maastricht 2023
Biografie door een anonieme tijdgenoot: Vos voor vrienden, vreemden en verwanten blz. 59-71
Blz. 17-18 van de biografie
[26] Boogard, Jac van den (redactie); Charles Vos beeldhouwer 1888-1954; Maastricht 2023, blz. 26
[27] Ibidem blz. 32
[28] Ibidem blz. 32-33
[29] Ibidem blz. 32-33
[30] Ibidem blz. 32-33
[31] Ibidem blz. 32-33
[32] Ibidem blz. 32-33
dinsdag, 12 december 2023 16:43

Kerststallen

Kerststallen

1. Inleiding
In particulier bezit zijn, zover bekend, een zestal Kerststallen van de hand van Charles Vos.
In deze paragraaf worden deze Kerstallen beschreven. In paragraaf 5.6.2.2. wordt de ontstaansgeschiedenis van de vaak geprezen Kerststal van de St. Servaaskerk in Maastricht nader bestudeerd. Gekeken wordt dan in hoeverre de Kerststallen in particulier bezit de Kerststal van de St. Servaaskerk hebben beïnvloed m.a.w. zijn de Kerststallen voorstudies geweest.
 
Kerststallen:
 
1. Kerststal (Chamotte klei)
Particulier bezit 
Chamotte klei
Niet gesigneerd, niet gedateerd [1935-1938]
 
De Kerststal bestaat uit een zestal beelden
 
52198a.JPG
(foto eigenaar)
 
Maria naast kribbe met het Kindje
Afmetingen: hoogte 15cm, breedte 27cm en diepte 10cm
Maria met kleed, mantel en hoofddoek zit geknield en de handen gevouwen voor de borst. Haar hoofd is rechts naar beneden gericht.
Het kindje Jezus ligt met opgetrokken beentjes en spartelend met de armpjes op de kribbe.
Het beeld bestaat uit een geheel.
 
 52198b.jpg

Kribbe met Kindje en Maria, links Jozef (foto eigenaar)

 
 
Jozef
Afmetingen: hoogte 11cm, breedte 16cm en diepte 10cm
Knielend met een lang kleed afgebeeld. Zijn hoofd is naar rechts beneden gewend, kijkend naar zijn Zoon.
 
Een groep van drie herders (met een kind) en twee schaapjes
Afmetingen: hoogte 23cm, breedte 20cm en diepte 10cm
Vooraan knielend zit een herder met zijn blik naar rechts gericht. Zijn handen omklemmen de snuit van een liggend schaapje. Boven hem is een tweede herder afgebeeld. Iets hoger aan zijn linkerzijde is een oudere herder afgebeeld. Tussen hen in de kop van een schaap. Rechts (voor de kijker) is een jongeman afgebeeld.
 
52198c.jpg
De drie herders (foto eigenaar)
 
De drie koningen
Staande koning:
Afmetingen: hoogte 22cm, breedte 16cm en diepte 10cm
Casper (met kroon) is staande weergegeven. Voor zich houdt hij een kelk met wierook vast.
Volgens de overlevering zou hij uit Afrika afkomstig zijn en de leeftijd hebben van 20 jaar.
Knielende koning:
Afmetingen: hoogte 17cm, breedte 17cm en diepte 10cm
De Melchior is knielend, opkijkend naar het kindje weergegeven. Voor zich staat een kistje met goudstukken.
Volgens de overlevering zou hij uit Azië afkomstig zijn en de leeftijd hebben van 40 jaar.
Liggende koning:
Afmetingen: hoogte 8cm, breedte 24cm en diepte 6cm
Balthazar is liggend met vooruit gestoken armen en opkijkend naar het Kindje uitgebeeld. De mirre staat voor hem.
Volgens de overlevering zou hij uit Europa afkomstig zijn en de leeftijd hebben van 60 jaar.
 
 
52198d.jpg
 
 
De drie Koningen (foto eigenaar)

 

2. Kerststal (gebakken klei geglazuurd)
Particulier bezit
Afkomstig uit de huiskapel van huize Hoogeweerth (Heugem, Maastricht).
Het huis werd al vermeld in de vijftiende eeuw onder de naam Houweerth. Het huidige huis is gebouwd door de Maastrichtse schepen Antonius Vaes aan het einde van de zeventiende eeuw. In de loop van de negentiende eeuw kwam het, na meerdere andere eigenaren, in het bezit van de familie Regout. Pierre Regout (1882-1967), ongehuwd, bewoonde het huis vanaf 1929 tot aan zijn dood. Zijn zus Bertha (1877 - 1969) huwde in 1908 met Max von Scheibler (1866-1935) en ging in Duitsland wonen. Na het overlijden van haar echtgenoot kwam zij terug naar Nederland en trok zij in bij haar broer in huize Hoogeweerth.
In 1967 kwam het huis in bezit van de Provincie Limburg, waarna het in verval raakte. In 1992 liet de zakenman Paes het opknappen en kreeg het kasteel een horecafunctie, die het nog steeds heeft.
In het huis was al een huiskapel aanwezig, die door de familie Regout verder werd ingericht. Charles Vos maakte voor deze kapel een beeld van de Heilige Petrus en een Kerststal.
 
Gebakken klei geglazuurd,
Niet gesigneerd, niet gedateerd [waarschijnlijk tweede helft van de dertiger jaren van de twintigste eeuw]
Afmetingen:
Stal: hoogte 70cm en breedte 60cm
Kribbe met kindje Jezus, Maria: hoogte 38cm
Jozef: hoogte 25cm herderinnetje hoogte 32cm
Herders en drie Koningen
  1. Op de stal met een zadeldak bevinden zich een tweetal engelen die een banier met de tekst "gloria in excelsis Deovasthouden. In de stal staan de os en de ezel naast elkaar, en ervoor een tweetal schapen.
  2. Voor het stal ligt het Kind met gespreide armen in een kribbe.
  3. Maria is knielend afgebeeld met haar blik op haar Kind gericht.
  4. Jozef is staande met ten hemel gespreide armen weergegeven.
  5. Voor deze kerststal maakte Vos ook een schattig herderinnetje vergezeld door een schaap, dit is zover ik weet de enige keer dat hij een herderin gemaakt heeft.
  6. De herders, omgeven door twee schapen, zijn op een console achter elkaar afgebeeld. De eerste herder zit geknield op de voorgrond, met de ene arm wijst hij naar het Kind en de andere wijst omhoog. Daarachter een tweede herder met zijn hoofd naar rechts afgebogen; het is of hij een afwerend gebaar maakt. En achteraan de laatste herder, eveneens druk gebarend.
  7. De Drie Koningen vormen ook een geheel, rechts vooraan ligt een koning, de tweede is links naast hem knielend uitgebeeld en achteraan staat de zwarte koning. Alle drie hebben zij een cadeau voor de pasgeborene bij zich.

52165c  

52165d1 52165e

 

52165f 52165g

52165h 52165i

foto's eigenaar

3. Kerststal (Gebakken klei, geglazuurd)
Particulier bezit
Gebakken klei, geglazuurd
Niet gesigneerd, niet gedateerd
Afmetingen: hoogte (max) 10cm
De kerststal bestaat uit een tien beelden:
Een kribje met het kindje Jezus
Maria: zij draagt een wit kleed met daaroverheen een openvallende blauwe mantel, ze is zittend uitgebeeld met haar handen voor zich gevouwen.
Jozef: hij draagt een wit kleed met daaroverheen een openvallende bruine mantel, hij is geknield weergegeven met zijn beide armen naar boven geheven.
Twee herders waarvan een staande en een geknield.
Drietal koningen: Casper (met kroon) is staande weergegeven. Voor zich houdt hij een kelk met wierook vast; de oude Melchior is knielend, opkijkend naar het kindje weergegeven. Voor zich staat een kistje met goudstukken; Baltasar is eveneens knielend met de gespreide armen en opkijkend naar het Kindje uitgebeeld. De mirre staat voor hem.
Twee engelen die voor zich een kaarsenstandaard vasthouden.

52134a.jpg 

52134b.jpg

4. Kerststal (gebakken klei, geglazuurd)
Particulier bezit
Gebakken klei en geglazuurd
Niet gesigneerd, niet gedateerd
De groep bestaat uit 7 beelden
- Op een sokkel zit een gehurkte herder "en profil" naar links die op zijn schoot een schaap vasthoudt.
- Achter een sokkel waar een schaap languit op ligt, staat een herder "en profil" naar links.
Maria ligt languit, met opgetrokken benen, op haar rechterzij. Voor zich houdt ze het kribje, met het daarin gelegen Kindje Jezus, vast.
Jozef is zittende, met zijnen benen onder zich, afgebeeld. Hij houdt zijn armen naar de hemel gericht. Met geopende mond is zijn blik naar boven gericht.
- Een beeld met drie personen en twee schaapjes. Aan de linkerzijde zit een geknielde herder die met zijn linkerhand een voor zich staand schaapje vasthoudt. In het midden een geknielde koning en aan de andere zijde nog een koning. Een schaapje komt achter de herder vandaan.
- De os en de ezel staan innig verstrengeld bij elkaar.
- Een tweetal schaapjes.

52406aowp262a

 52406dowp262d 52406bowp262b

52406cowp262c  52406howp262h

52406gowp262g

 52406eowp262e 52406fowp262f

Dit viertal Kerststallen bestaat uit losse beelden. Daarnaast zijn er nog twee (5 en 6) die uit een stuk bestaan. Deze twee worden niet meegenomen in het verdere onderzoek.

5. Kerststal (gips, gekleurd)
Particulier bezit
Kerstkrib met Maria, Kindje, Jozef en herder met schaap
Gips, gekleurd
Gesigneerd C. Vos (onderaan achterzijde), gedateerd 40 [1940]
Afmetingen: hoogte 28cm, breedte 20 cm en diepte 16cm
Op een ovale console wordt de achterwand gevormd door een stal met schuin dak waar bovenaan en aan beide zijkanten de dwarsbalken waarop het dak rust, zichtbaar zijn.
Centraal zit Maria, met kleed met daarover heen een mantel die aan de bovenzijde is vastgemaakt, geknield. Haar blik is naar beneden gericht op haar Zoon die zittend op haar schoot is weergegeven. Maria houdt met beide armen het Kind vast. Jezus heeft zijn hoofd ietwat naar links gericht en maakt met zijn linkerhand een zegenend gebaar.
Aan Maria's rechterzijde, schuin achter haar, staat de bebaarde Jozef. Hij staat met zijn knieën vooruit gebogen, zijn bovenlichaam helt naar voren met zijn blik naar links beneden gericht op zijn Zoon. Zijn linkerarm rust op zijn vrouw's schouder, de andere arm houdt hij langs zijn lichaam.
Aan de andere zijde van Maria staat een herder met gebogen knieën en zijn blik naar rechts beneden op het Kind gericht. Links naast hem staat een kromme herdersstaf die hij met linkerarm tegen het lichaam klemt, de rechterhand houdt op borsthoogte voor zich de staf vast. Aan zijn linkerzijde staat een schaapje dat zijn kop, voor de herder door, draait in de richting van Maria met haar Kind.


52161b 52161a

52161c 52161d

6. Kerststal (keramiek)
Particulier bezit 
Keramiek
Gesigneerd Ch. Vos (met stift op acherzijde, waarschijnlijk het handschrift van Charles Vos), niet gedateerd 
Afmetingen: hoogte 25cm
Deze groep werd naar een ontwerp van Ch. Vos gemaakt.
Op een console is de Kerstgroep weergegeven. Achteraan staat Jozef, met nimbus, ten voeten uit "en face" biddend met gesloten ogen en gevouwen handen voor zijn borst. Maria zit geknield voor haar man, haar lichaam beschrijft een C-vorm; ze kijkt voorover gebogen naar haar Zoon die voor haar in het kribbetje ligt. De kribbe is krap bemeten; de voetjes bungelen over de rand. Maria heeft met haar rechterhand haar Zoons linkerhand vast, met de andere reikt zij naar het Kind.

52426a 52426b

 collectie Peters Smeets

[1]  Paulussen  Charles Vos 1888-1954, tentoonstelling 13-11-1994 tot en met 29-01-1995, Gemeentemuseum voor Religieuze Kunst Jacob van Horne, Weert 1994;
Collectie T. Goffm-Viegen, Maastricht
[2] Paulussen  Charles Vos 1888-1954, tentoonstelling 13-11-1994 tot en met 29-01-1995, Gemeentemuseum voor Religieuze Kunst Jacob van Horne, Weert 1994;
Particuliere collectie, Maastricht. Het is niet zeker dat deze koningen model zijn geweest voor de kerstkrib van de Servaaskerk
[3] Meerdere exemplaren zijn aangeboden op Marktplaats, collectie Grouwels
 

2. Het ontstaan van de Kerststal voor de St. Servaaskerk te Maastricht

Johannes Josephus Franciscus Ingendael werd geboren op 28 oktober 1883 te Echt. Hij studeerde aan het Bisschoppelijk College te Weert, het Klein-Seminarie Rolduc en aan het Groot-Seminarie te Roermond, waar hij op 12 maart tot priester gewijd. Na 4 jaar als kapelaan te Brunssum te hebben gewerkt, kwam hij in 1914 naar Maastricht; eerst als kapelaan in De OLV-kerk (tot 1930), dan als pastoor in de Lambertuskerk (tot 1938). In 1938 werd hij pastoor en deken van de St. Servaaskerk.[1]
Bij de inval van de Duitsers in 1940 was hij werkzaam in de St. Servaaskerk. Naast interneringen stelde de bezetter lijsten op met personen die in aanmerking zouden komen voor gijzelaar. Bekende Nederlanders kwamen op deze lijsten terecht. Pastoor-Deken Ingendael kwam ook op deze lijsten te staan. Op 4 mei 1942 werden 460 personen van deze lijsten van hun bed gelicht. Een directe aanleiding voor deze actie was er niet.
Bij een tweede gijzelingsgolf medio juli 1942 werden 600 mensen gearresteerd. Deze groepen werden opgesloten resp. in het kleinseminarie te Sint-Michelsgestel en het grootseminarie van Haaren, beiden. in Brabant.[2]
Pastoor-Deken werd in de tweede golf opgepakt en overgebracht naar Haaren. Hij zou daar tot december van 1942 verblijven. Bij terugkeer wilden de parochianen van St. Servaas hun Pastoor-Deken een cadeau aanbieden. Het zou een Kerstgroep worden te vervaardigen door Charles Vos.[3]
Na terugkeer achtte hij het raadzaam onder te duiken en de stad te verlaten. Na de bevrijding keerde hij terug in de stad en werd triomfantelijk ontvangen.[4]
Charles Vos was in de tussentijd aan het werk gegaan. Met Kerstmis 1943 werd de nieuwe kribbe voor het eerst in de kerk opgesteld. De (eikenhouten) beelden van het Kindje, Maria en Jozef waren gereed. De overige negen beelden waren nog slechts in ontwerp (in gips) aanwezig.[5]
Met Kerstmis 1945 waren “alle elf beelden[6] van de Kerstgroep voltooid”.[7]
Pastoor-Deken zou zijn cadeau, de Kerstgroep, op zijn beurt schenken aan de parochie.[8]
Hij overleed in Maastricht op 27 maart 1954 en werd begraven op de Algemene Begraafplaats aan de Tongerseweg te Maastricht.
 
In het midden van de jaren dertig van de vorige eeuw maakte Charles Vos een start met wat zou uitmonden in de Kerstgroep voor de Sint Servaaskerk. Getracht wordt de ontstaansgeschiedenis van de Kerstgroep nader te bestuderen. In het onderzoek nemen we alleen volledige Kerststallen gemaakt door Charles Vos mee. Dit betreft een viertal voorstudies (zie paragraaf 1, de nummers 1 t/m 4), een ontwerp in gips en uiteindelijk de eikenhouten beelden.
 
De eerste aanzet voor de Kerstgroep was een groep bestaande uit een zestal beelden van chamotte klei (zie nummer 1 in de tabel). De beelden zijn nog niet gedetailleerd uitgewerkt, eerder een ruwe schets. Deze Kerstgroep is in particulier eigendom.
 
Daarna zouden twee Kerstgroepen van gebakken, geglazuurde klei volgen (zie tabel nummer 2 en 3). Nummer 2 bestond uit zeven beelden, nummer 3 uit tien beelden. Deze versies waren gedetailleerder uitgevoerd. Beiden dateren uit de periode 1938-1942. Welk Kerstgroep het eerste het licht zag, is onbekend. Nummer 3 is aanwezig in Maastricht Museum[9] en nummer 2 is afkomstig uit de huiskapel van huize Hoogeweerth (Heugem, Maastricht) en is in particulier eigendom.
Nummer 4 is een minder gedetailleerde versie, bestaat uit zevental beelden en is nog in bezit van de familie Vos. De datering is bekend, waarschijnlijk rond 1940.
Begin jaren veertig van de vorige eeuw startte Charles Vos met het ontwerpen van de Kerstgroep voor de Sint Servaaskerk. Alle beelden werden eerst in gips vervaardigd (tabel nummer 5). Een drietal gipsen ontwerpen werd opgespoord: de staande herder met staf, de staande herder met gekruiste armen voor zijn borst en het hoofd van koning Balthazar. Het Gemeentemuseum te Weert heeft een gipsen schaap dat bruin gepatineerd is en een tweetal gipsen koningen, bruin gepatineerd. Het betreft een knielende koning (Melchior?) en een staande koning (Casper?). Helaas werden geen afbeeldingen beschikbaar gesteld.
De eerste eikenhouten beelden werden met Kerstmis 1943 in de kerk uitgestald. De complete Kerstgroep[10] werd met Kerstmis 1945 gepresenteerd (tabel nummer 6).
Hieronder een tabel met een totaaloverzicht
In onderstaande tabel  is een overzicht van de ontstaansgeschiedenis van de Kerstgroep weergegeven.
 
Tabel: 1

Nummer

1

2

3

4

5

6

Locatie

Particulier bezit[11]

Particulier bezit[12]

Particulier bezit[13]

Particulier

bezit[14]

Deel

onbekend

St. Servaaskerk

Materiaal

Chamotte klei

Gebakken klei, geglazuurd

Gebakken klei, geglazuurd

Gebakken klei, geglazuurd

Gips

Eikenhout

Datering[15]

1935-1938

1938-1942

1938-1942

rond 1940

1942-1943

1943-1945

Aantal beelden

6

7

10

7

12

12

Kribbe met Kindje

X1

X1

X

X1

X1

X

Maria

X2

X

X

X1

X1

X

Jozef

X

X

X

X

X1

X

Herders

X3

X2

X1

X2 X3

X2

X7

Schaapje(s)

X4

X1 X2

 

X2 X3

X3

X

Os en ezel

 

X1

   

X1

X

Koning Casper

X

X3

X

 

X4

X

Koning Melchior

X

X3

X

 

X5

X

Koning Balthazar

X

X3

X

 

X6

X

Engel(en)

 

X1

X2

 

X1

X

 

X1-X2 De kribbe met het Kindje en het beeld Maria vormen een geheel  
X3-X4 Drie herders (met een kind) en twee schaapjes vormen een geheel
X1 In de stal bevinden zich de os en de ezel en ervoor twee schaapjes. Op het dak van de stal bevinden zich een tweetal engelen die een banier met de tekst "gloria in excelsis Deo" vasthouden. Voor het stal ligt een apart beeld met het Kind met gespreide armen in een kribbe
X2 Een groep van drie herders en drie schaapjes vormen een geheel. Er is een apart beeld van een herderinnetje met schaap
X3 De drie koningen vormen een geheel
X1 Twee losse beelden van de herders (een staande en een geknield)
X2 Twee losse engeltjes die elk een kaarsenstandaard voor zich vasthouden
X1 De kribbe met het Kindje en het beeld Maria vormen een geheel
X2 Twee losse beelden van een herder met schaap en nog twee losse schaapjes
X3 Een beeld van drie herders en twee schaapjes. Aan de linkerzijde staat een herder. Een schaapje komt achter deze herder vandaan. In het midden staat de ietwat gebogen herder met staf. Naast hem zit een geknielde herder  die met zijn rechterhand een voor hem staand schaap vasthoudt.
X1 Locatie onbekend
X2 De staande herder met staf en schaapje bevindt zich in de kerk van St. Pieter Onder; van de staande herder met gekruiste armen voor zijn borst zijn meerdere versies gemaakt (in particulier bezit)
X3 Gemeentemuseum Weert (geen afbeelding)
X4 Gemeentemuseum Weert (geen afbeelding)
X5 Gemeentemuseum Weert (geen afbeelding)
X6 In de collectie Peters Smeets is een ontwerp van het hoofd van koning Balthazar aanwezig
X7 Drie losse beelden van een herder (de zittende herder is na de dood van Vos door Balendong uitgevoerd)
 
Charles Vos moet jaren rond gelopen hebben met het idee om een eikenhouten Kerststal te maken voor de belangrijkste kerk van Maastricht vernoemd naar St. Servaas. In jaren 1935-1938 maakte hij een eerste ontwerp in chamotte klei (in tabel nummer 1). Bij deze ruw geschetste Kerststal vallen een drietal zaken op.
Het kribje met het Kindje vertoont grote gelijkenis met het definitieve beeld, slechts de details zijn minder uitgewerkt.
Ook bij het beeld van Maria zijn duidelijke overeenkomsten. Alleen maakt zij met haar handen een zegenend gebaar, uiteindelijk zal zij haar handen voor zich gevouwen houden. Ook in de stand van haar benen treedt nog een aanpassing op. Bij de chamotte klei-versie zijn haar benen niet gebogen, bij eikenhouten-versie heeft ze haar onderbenen onder haar lichaam. Tenslotte komt de houding van de Drie Koningen overeen nl. een liggende, een knielende en een staande. De koningen zijn slechts schetsmatig uitgewerkt.
De andere beelden hebben geen overeenkomsten met de eikenhouten beelden.
 
BIJ DE AFBEELDINGEN STAAN DE BEELDEN UIT DE SERVAASKERK NAAST DE VOORSTUDIE (eerst Servaakerk dan voorstudie, behalve bij de beelden in gips, daar eerst gipsen beeld en dan Servasskerk)
 
kr24a.jpg  52198b.jpg 
                                  
                                kr24j.jpg       kr24k.jpg kr24l.jpg52198d.jpg 
                                                                                                                                                                                                   
 
Vervolgens maakte Vos een drietal Kerststallen, uitgevoerd gebakken geglazuurde klei, waarvan de datering niet precies bekend is. Hoogstwaarschijnlijk eind jaren dertig of begin jaren veertig van de vorige eeuw. Plaatsing in de tijd na de uitvoering in chamotte klei ligt voor de hand. De chamotte klei-uitvoering was weinig gedetailleerd terwijl de gebakken geglazuurde versies meer gedetailleerd zijn.
 
Gestart wordt met de bestudering van de in tabel vermelde nummer 2.
Het kribje met het Kindje vertoont grote gelijkenis met het definitieve werk, de details zijn t.o.v. chamotte klei versie (nummer 1 tabel) beter uitgewerkt. Alleen de stand van rechterarm, de stand van het hoofd en de onderzijde van het kleed in de kribbe wijken af van het uiteindelijke werk.
Ook bij het beeld Maria zijn duidelijke overeenkomsten, alleen de stand van het hoofd is afwijkend. Jozef is staande uitgebeeld met gespreide armen. In de definitieve versie is hij knielende uitgebeeld, de armen zijn nog meer gespreid. Kleding en uitdrukking van het gezicht hebben grote overeenkomsten.
 
kr24a.jpg  52165c.jpg 
 
De Drie Koningen (een liggend, een knielend en een staande) hebben qua uitvoering en houding grote overeenkomsten met de eikenhouten beelden. Allen de liggende koning heeft zijn gezicht naar de grond gericht. Later zou hij zijn armen vooruit strekken en naar voren kijken. Ook wijkt zijn hoofdbedekking af.
 
kr24j.jpg kr24k.jpg kr24l.jpg52165i.jpg 
 
 
De in de kribbe geplaatste os en ezel zullen in deze vorm niet terugkomen. Dit geldt ook voor de engelen op de kribbe. Alleen de banderol, met de tekst GLORIA IN EXCELSIS DEO, die de engelen vasthouden komt wel voor in de uiteindelijke versie. De herders hebben geen overeenkomst met de St. Servaasversie.
  
 
Bij het tweede in gebakken geglazuurde klei uitgevoerde ontwerp maakte Vos tien beelden, waarvan twee van kaarsenhouders vastgehouden door engelen. Deze beelden laten we buiten beschouwing. (nummer 3 tabel)
De kribbe met Kindje is conform de eikenhouten versie.
Dit geldt ook voor Maria.
Jozef is staande (enigszins door zijn knieën gezakt) uitgebeeld met gespreide armen. In de definitieve versie is hij knielende uitgebeeld, de armen zijn nog meer gespreid. Kleding en uitdrukking van het gezicht hebben grote overeenkomsten.
 
kr24a.jpg 52603b.jpg 
 
Ten aanzien van de Drie Koningen. Balthazar is knielend afgebeeld. Hoofd en hoofdbedekking komen overeen met de definitieve versie. Melchior is geknield weergegeven. Er is geen overeenkomst met het eikenhouten beeld. Casper heeft grote gelijkenis, slechts de stand van het hoofd en zijn geschenk aan het Kind zijn afwijkend.
 
kr24j.jpg kr24k.jpg kr24l.jpg
52603a_z.jpg 52603b1.jpg 52603b2.jpg
 
 
 
De twee herders hebben geen overeenkomsten.
 
 
De derde in gebakken geglazuurde klei uitgevoerd Kerststal (nummer 4 tabel) is minder gedetailleerd uitgewerkt.
Maria met het in de kribbe liggende Kindje vormt een geheel. De houding van Maria komt overeen met de eikenhouten versie. Haar handen omvatten de kribbe. Bij de losse beelden in St. Servaaskerk zal Maria haar gevouwen voor zich houden. De kribbe is schetsmatig uitgewerkt. De uiteindelijke vorm is goed herkenbaar.
Jozef is voor de eerste keer knielend met gespreide armen weergegeven. De houding van de benen wijkt enigszins af. Zijn blik is in tegenstelling met het uiteindelijke beeld naar boven gericht.
kr24a.jpg
52406bowp262b.jpg 52406cowp262c.jpg 
 
Het beeld van de drie herders heeft grote overeenkomsten met de drie losse herdersbeelden in de St. Servaaskerk. De linkse herder (vooraanzicht) lijkt op de staande herder, in het midden staat de herder met staf samen met een schaap. Rechts is de geknielde herder afgebeeld. Bij alle drie de herders zijn in detail afwijkingen, maar de uiteindelijke versie is duidelijk herkenbaar.
De twee beelden van de losse herders hebben geen overeenkomsten.
 
kr24g.jpg kr24h.jpg kr24i.jpg 
52406howp262h
 
 
Na bestudering van de kerststal in chamotte klei en drie versies in gebakken geglazuurde klei kan er een aantal conclusies worden getrokken:
Vos heeft vanaf het begin een duidelijk beeld gehad hoe de kribbe met het Kindje Jezus er uit moest zien. In de loop van de tijd zijn er slechts kleine aanpassingen gedaan.
Maria heeft, met uitzondering van de chamotte klei versie, weinig wijzigingen ondergaan. De versie bij nummer 3 van de tabel benadert de uiteindelijk eikenhouten versie.
Voor het beeld van Jozef heeft Vos meerdere mogelijkheden bestudeerd: staand - knielend, de stand van de armen. Kleding en uitdrukking in het gezicht zijn vanaf het begin herkenbaar.
In de weinig gedetailleerde chamotte klei-versie zijn de Drie Koningen van St. Servaas goed herkenbaar: de languit liggende Balthazar met vooruit gestrekte armen, de knielende Melchior (uitwerking wordt nog gewijzigd) en de staande Casper (uitwerking wordt nog gewijzigd). Bij de eerste versie van gebakken klei zijn nog meer overeenkomsten, alleen de houding Balthazar is gewijzigd. Bij de tweede versie van gebakken klei is Casper goed gelijkend, de houding van Balthazar is wederom anders. Bij de laatste versie van gebakken klei ontbreken de Drie Koningen. Vos is bij de Drie Koningen zoekende geweest, maar de uiteindelijke vorm is terug te vinden.
Bij de herders is Vos zoekende geweest naar een goede uitwerking. Bij voorstudies worden de herders steeds uitgebeeld als een groep. Pas bij de laatste versie van de gebakken klei zijn de uiteindelijke vormen van de herders herkenbaar.
De engel van de kerststal van de St. Servaas komt in geen enkele voorstudie voor, terwijl dit beeld een van de hoogtepunten in Vos’ oeuvre is.
De os en de ezel bij de boom komt in de voorstudies nergens voor. Bij de meerderheid van deze ontwerpen ontbreken de os en ezel.
 
Nadat Vos de opdracht gekregen heeft voor de beelden voor de kerststal voor de St. Servaaskerk heeft hij eerst de beelden in gips gemaakt. (afb. 52608a, b1t/m 4, c en d1 en d2) Uit de literatuur weten we dat van alle beelden versies in gips zijn geweest. Een negental is zelfs uitgestald bij het Kerstfeest in 1943.
Helaas is van slechts weinig beelden de locatie bekend.
De eikenhouten versie van de staande herder is een exacte kopie van de gipsen versie. Dit geldt ook voor de herder met staf en schaapje. Het gipsen hoofd van Balthazar is later in eikenhout gekapt. Op een beschikbare foto van Casper lijkt deze helemaal niet op het eikenhouten beeld. De vraag is of dit beeld een ontwerp voor het definitieve beeld is geweest.
Concluderend: het lijkt er op dat de gipsen beelden een ontwerp zijn geweest. De beelden werden later exact in eikenhout gekapt.
 
owp195.jpg 2265kr03.jpg
herder in particulier bezit                                                   herder met staf (Sint Pieter Beneden)
kr24h.jpg kr24g.jpg
 
52432a.jpg 2224kr24x_otpmj14a.jpg
liggende Koning in particulier bezit                                               Koning (Museum Weert)
kr24j.jpg kr24l.jpg 
 
[1] Limburgsch Dagblad 29 maart 1954
[3] Graatsma, Charles Vos - straatbeelden, Maastricht 1988, blz. 30
[4] Limburgsch Dagblad 29 maart 1954
[5] Graatsma, Charles Vos - straatbeelden, Maastricht 1988, blz. 30 (bron St. Servaasparochie)
[6] De Kerstgroep bestaat uit 12 beelden. De zittende herder is na de dood van Vos door Balendong uitgevoerd in eikenhout (naar ontwerp van Vos)
[7] Graatsma, Charles Vos - straatbeelden, Maastricht 1988, blz. 30 (bron St. Servaasparochie).
[8] Limburgsch Dagblad 29 maart 1954
[9] In bruikleen gegeven door Grouwels
[10] Zie voetnoot 6
[11] Collectie Hamelers
[12] Collectie Regout
[13] Collectie Grouwels (in bruikleen Maastricht Museum)
[14] Collectie Vos Huinen
[15] Alleen de datering van de gipsen en eikenhouten kerststal (5 en 6) is bekend, de datering van de overige kerststallen (1 t/m 4) zijn bij benadering
 

3. Kerststal St. Servaaskerk

Een beeldengroep, geschenk van de parochianen van de St. Servaaskerk aan Pastoor-Deken J. Ingendael (1883 - 1954) ter gelegenheid van zijn terugkeer na zijn gijzeling in het Groot-Seminarie te Haren (N.B.) van juli - december 1942. Pastoor Ingendael schonk de Kerstgroep op zijn beurt aan zijn parochie, de St. Servaasbasiliek Maastricht. [1]
Uit het archief van de St. Servaasparochie: "Kerstmis 1943 is een nieuwe kribbe voor het eerst in de kerk opgesteld. De (eikenhouten) beelden van het Kindje, Maria en Jozef waren gereed, die van de herders, schaapjes enz. waren nog slechts in ontwerp (als gips­model) aanwezig".[2]
Gegevens eveneens uit het archief van de St. Servaas­parochie: "Alle elf beelden van de Kerstgroep waren voltooid, Kerstmis 1945". *1
In 1946 maakte de gehele kerstgroep van Charles Vos, die nog met acht andere werken was vertegenwoor­digd, deel uit van de Tentoonstelling "Gerijpte Kunst", 12 oktober- 17 november 1946, Gemeente Museum Den Haag. [3]

52609o.jpg

kerststal 1967

kr24a

De kerstgroep bestaat uit 12 eikenhouten beelden:

Maria:
Maria (afmetingen 65cm x 90 cm), met kleed, mantel en hoofddoek zit geknield en de handen gevouwen voor de borst. Haar hoofd is rechts naar beneden gericht. [4]

kr24b

St. Jozef 
St. Jozef (afmetingen 85cm x 87cm) met kleed en mantel, knielt steunend op zijn linkerknie. Hij spreidt zijn armen naar boven gericht. Zijn blik is naar rechts beneden gericht. [5]

kr24c

Kindje Jezus:  
Het kindje Jezus (afmetingen 45cm (lengte) x 25 cm) [6] ligt met opgetrokken beentjes en spartelend met de armpjes op de kribbe.

kr24d

Os en ezel met boom:
os en ezel met boom 240cm x 97 cm [7]

kr24e.jpg kr24f.jpg

 

Drie herders
Drie herders, waarvan één naar ontwerp van Vos na diens dood uitgevoerd door J. Balendong:
herder met staf en schaapje, 115cm x 48cm; herder, 108cm x 43cm; herder zittend (Balendong), 58cm x 34cm [8]

kr24g.jpg kr24h.jpg kr24i.jpg

 

Drie koningen 
Koning liggend, Bathazar, afkomstig uit Europa, leeftijd 60 jaar, gift mirre: 143cm (lengte) x 48 cm;
Koning knielend, Melchior, afkomstig uit Azië, leeftijd 40 jaar, gift goud: 72cm x 45cm;
Koning staand, Casper, afkomstig uit Afrika, leeftijd 290 jaar, gift wierook: 125cm x 54cm, [9]
 
kr24j.jpg kr24k.jpg kr24l.jpg

Engel met banderole “GLORIA IN EXCELSIS DEO” Een dochter van Vos stond model voor de engel. (afm. 102cm x 65cm)

kr24m

 

 

52609p.jpg

 

Schaapje:
schaapje, 30cm x 42cm (lengte) [10]

kr24n

 

[1] Graatsma, Charles Vos, straat-beelden, Maastricht 1988
[2] Graatsma, Charles Vos, straat-beelden, Maastricht 1988
[3] Graatsma, Charles Vos, straat-beelden, Maastricht 1988
[4] Graatsma, Charles Vos, straat-beelden, Maastricht 1988
[5] Graatsma, Charles Vos, straat-beelden, Maastricht 1988
[6] Graatsma, Charles Vos, straat-beelden, Maastricht 1988
[7] Graatsma, Charles Vos, straat-beelden, Maastricht 1988
[8] Graatsma, Charles Vos, straat-beelden, Maastricht 1988
[9] Graatsma, Charles Vos, straat-beelden, Maastricht 1988
[10] Graatsma, Charles Vos, straat-beelden, Maastricht 1988
 
 
4. Conclusies
De eikenhouten kerststal van de St. Servaaskerk te Maastricht is een van de belangrijkste werken uit zijn grote oeuvre. Zoals boven aangetoond heeft het idee voor dit werk jaren gerijpt in zijn gedachten. Bij de voorstudies had hij van begin af aan duidelijk hoe de kribbe met Kind er moest uitzien. Dit geldt ook voor Maria en in iets mindere mate voor Jozef.
De expressie die de beelden uitdrukken is groots, vooral de engel waar zijn dochter model voor stond.
 
Nog enkele opmerkingen over de kerststal uit de krant
De Limburgsche beeldhouwer Charles Vos heeft een uitgebreide Kerstgroep in hout gesneden voor de kerk van St. Servaas te Maastricht. Het is een geschenk van de  parochie aan haar herder, waartoe besloten werd toen deken Ingendael uit het gijzelaarskamp was teruggekeerd. Charles Vos heeft er ruim twee jaar aan gewerkt en met de figuren van de Drie Koningen, waar de gipsmodellen al eerder dienst hebben gedaan, maar die nu voor het eerst in de voorgenomen uitvoering konden worden geplaatst, heeft de kunstenaar aan zijn opdracht voldaan. Toch is het niet uitgesloten, dat aan dit indrukwekkend ensemble later nog beelden zullen worden toegevoegd.
Met de zeer expressieve figuren van de Drie Koningen - twee met naar het semietische neigend type, de derde volgens de traditie in een neger, in dit geval een geestig is getroffen karakter - heeft Charles Vos een artistiek hoogtepunt bereikt. Het wordt echter nog overtroffen door een staanden Engel met banderol, een knaap, die met gestulpte lippen argeloos staat te zingen. Een meesterwerkje op zich zelf.
De Maasbode 7 januari 1946
 
De prachtige Kerstgroep van Charles Vos maakt alleen een gang naar de tentoonstelling waard.
De Maasbode 12 oktober 1949 (de tentoonstelling “Gerijpte Kunst”in het Gemeentemuseum in Den Haag)

 

 

SINT JOZEF MET KIND (Sint Jozefsheil, Bakel)
Adres: Sint Jozefsheil, Roessel 3 5761 RP Bakel
Reliëf bestaande uit vijf delen (zijgevel van het hoofdgebouw) 
Niet gesigneerd, niet gedateerd [1952]
Afmetingen: plusminus 2m
 
Al voor de Tweede Wereldoorlog waren er plannen voor de bouw van een sanatorium voor tuberculosepatiënten in de bossen in de buurt van Helmond. De Tweede Wereldoorlog belette echter de uitvoering ervan, al was dat slechts tijdelijk. Als na de oorlog het aantal tuberculose­ patiënten nog verder toegenomen bleek te zijn, was pastoor P.E. van Leeuwen uit de Sint Jozefparochie in Helmond de initiatiefnemer tot de directe oprichting van de Stichting Sint Jozefsheil, op 9 juni 1945. Dhr. J.H. de Wit werd benoemd tot voorzitter van het bestuur. Met een renteloze lening van de Gemeente Bakel en Milheeze was het bestuur in staat veertig hectare bosgrond te kopen om daar het sanatorium te kunnen vestigen.
Het  ministerie van Wederopbouw en Volkshuisvesting gaf het bestuur van de Stichting Sint Jozefsheil op 29 juli 1949 toestemming tot aanbesteding van de bouw van een “streeksanatorium”. De bevolking van Zuidoost Brabant reageerde enthousiast. Zij organiseerden allerlei activiteiten om geld in te zamelen voor het bouwfonds. Naast het inzamelen van geld zorgden de boeren uit de omgeving  voor het grondwerk. Ook andere taken werden door de bevolking uitgevoerd.
Op 5 september 1951 werd het eerste paviljoen van sanatorium Sint Jozefsheil in gebruik genomen door de komst van de eerste negen patiëntjes. Zij werden ontvangen door Koningin Juliana.
Op 19 maart 1952, de feestdag van beschermheilige Sint Jozef, zegende Bisschop Z.H.E. Mgr. Mutsaerts het sanatorium in. Op 23 augustus verrichtte Staatssecretaris van Volksgezondheid de heer P. Muntendam de volledige  ingebruikstelling. Aan het slot van de openingsplechtigheid bood de heer Bak namens de gezamenlijke aannemers en leveranciers een twee meter groot Sint Jozefbeeld aan van de beeldhouwer Charles Vos.
Aan het eind van de jaren vijftig kwamen er steeds minder gevallen van tuberculose voor. Dit had zijn weerslag op de Nederlandse sanatoria. Niet alleen kregen zij minder verzoeken tot opname van tuberculosepatiënten; ook de verhouding tussen mannen, vrouwen en kinderen binnen de sanatoria verschoof.
In Sint Jozefsheil halveerde het aantal kinderen met tuberculose en verdubbelde het aantal mannen. Het totale aantal tuberculosepatiënten nam ook hier geleidelijk af. De maatschappelijke toestanden waren aanzienlijk verbeterd evenals de bestrijding van de ziekte. Bovendien waren ook de therapeutische mogelijkheden sterk verbeterd.
Voor de directie van Sint Jozefsheil een teken: het roer moest om.
In de loop van 1959 werden er besprekingen gevoerd met als doel een van de onderbezette kinderpaviljoens in te richten als buitenkliniek met revalidatie voor kinderen. Ook was het de bedoeling dat er meer ruimte kwam voor verpleging en behandeling van langdurig zieken. In 1961 werd de Oost-Brabantse Buitenkliniek voor Kinderen geopend; in 1962 de verpleeginrichting voor langdurig zieke volwassenen.
De overheid nam een beslissing dat het aantal instellingen voor T.B.C.-patiënten beperkt zou worden tot een vijftal. In 1975 viel het besluit Sint Jozefsheil zou worden opgeheven. Wel werd toegestaan de verpleegafdeling voor chronisch zieken uit te breiden.
Met de Jan de Witkliniek voor geestelijk hulpbehoevende bejaarden vormt Sint Jozefsheil nu één groot verpleegcentrum voor het streekgewest Helmond.[1]
Het reliëf is opgebouwd uit een vijftal stenen platen. In het onderste deel zijn twee platen, in het middelste eveneens twee en bovenaan slechts een plaat geplaatst. De voegen tussen de platen zijn duidelijk zichtbaar.
Jozef is frontaal staande afgebeeld, aan de rechterzijde voor de toeschouwer. Jozef draagt over zijn lang kleed een openvallende met capuchon (met daarop een nimbus). Zijn bebaarde gezicht is naar rechts beneden gericht op zijn Zoon, die aan zijn rechterzijde naast hem staat. Zijn Zoon  is “en profile” afgebeeld met zijn hoofd ietwat naar boven gericht. Hij draagt een kleed dat reikt tot zijn knieën. Met zijn gevouwen handen reikt hij naar boven naar de hand van zijn vader. De andere hand van zijn vader rust op het hoofd van zijn zoon.
Jozef was de naamgever aan het sanatorium in Bakel.
 
23336a.jpg 23336b.jpg
23336c.jpg
Foto's Th. Kanters
[1] Dit artikel is gebaseerd op:
https://www.heemkundekringbakelenmilheeze.nl/sj35-09-sanatorium-wordt-verpleeghuis, krantenartikel “Sanatorium maakt plaats voor verpleeg-tehuis”
De Volkskrant van 25 augustus 1952
H.W.J. de Brouwer-Hommel en J.J.J. Heling (red.), 35 Jaar in plaatjes en praatjes. Sint Jozefsheil 1951 sanatorium 1986 verpleeghuis. Uitgave van de Stichting Verpleeghuizen Gewest Helmond  (Bakel 1986), pag. 23-24
E, Dijkshoorn, 50 Jaar Sint Jozefsheil. Lustrumboek ter ere van het vijftigjarig bestaan van verpleeghuis Sint Jozefsheil te Bakel 1951-2001. Uitgave van Stichting De Zorgboog (Bakel/Eindhoven 2001).
Emails: H. Vincent (26 februari 2023), B. Vereijken (7 en 8 maart 2023), Th. Kanters (7 en 8 maart 2023), H. Pennings (Gemeente-archief Gemert-Bakel, 9 maart 2023) en B. van Kempen (9 maart 2023)
zondag, 01 januari 2023 12:15

Het oude kerkje (Kerkrade, Eygelshoven)

Het oude kerkje (Kerkrade, Eygelshoven)
Adres: Kerkberg, 6471 JW Eygelshoven
De oudste delen van dit gotische hallenkerkje gaan waarschijnlijk terug tot in de elfde eeuw. Het kerkje is in de loop van de tijd vele malen aangepast en uitgebreid. In 1921 is de kerk gesloten en is een restauratie in 1939-’40 als devotiekapel in gebruik genomen. [1]
 
Werken van Charles Vos:
O.L. Vrouwebeeld
In 1949 schonken enige weldoeners dit beeld aan de kerk. [2]
Dit beeld is anno 2013 niet meer in de kerk aanwezig. Navraag bij (oud)leden van kerkbestuur: zij waren niet op de hoogte van het bestaan van het beeld. [3]
 
Barbara
In 1949 schonken enige weldoeners dit beeld aan de kerk. [4]
Dit beeld is anno 2013 niet meer in de kerk aanwezig. Navraag bij (oud)leden van kerkbestuur: waren niet op de hoogte van het bestaan van het beeld. [5]

[1] www.kerkgebouwen-in-limburg.nl , april 2013
[2] Limburger Koerier 27 maart 1939
[3] www.kerkgebouwen-in-limburg, maart 2013
[4] Limburgsch Dagblad 5 augustus 1949 en 19 augustus 1949
[5] Email B. Nols 30 maart 2013
donderdag, 11 augustus 2022 10:53

Servaas

Servaas

Huidige locatie onbekend
Gips
Niet gesigneerd, niet gedateerd [omstreeks 1930]
 
 
Charles Vos maakte voor de Heiligdomsvaart in 1930 (12-27 juli) een beeld van St. Servaas dat tijdens de festiviteiten op het Vrijthof stond. Na afloop is het beeld nog te zien geweest in kruisgang van de St. Servaaskerk. 
Voor de Hoofdwacht op het Vrijthof werd het beeld van St. Servaas opgesteld, geflankeerd door St. Lambertus en St. Hubertus.
 
23121.jpg
Servaas in de kruisgang van de St. Servaaskerk (foto RHCL 27957 en 32095)
 
Jan Engelman schreef met veel waardering over het beeld:
“Het had iets patriarchaals, iets dat zeer welbegrepen weergaf den geest van grootsche soberheid en de onverzettelijke overtuigingskracht der vroeg-christelijke tijden waarin Servatius heeft geleefd. Het was een beeld van zware, gedrongen massa, alsof het een rotsblok was dat door een gril der natuur zoo werd gemodelleerd.
Er was niet veel détail aan te bespeuren en weinig naturalistische werkelijkheidsweergave maar het had toch niet het schematische der vooropgezette styleering. Het bleef bij alle grootheid van vorm, vrij, levend van spanning. Het was een organisch gegroeid beeld waarnaar men telkens weer wilde omkijken.
Het onwerkelijke, het ongeziene als werkelijkheidte doen verschijnen, is een der bijzondere vermogens van den goeden kunstenaar. Wanneer men opzag naar dit beeld (en vooral wanneer men het van links in het verkort zag trof de zekere, stoere kracht van dit werk ontwaarde men slechts na eenigen tijd van toezien, dat de beeldhouwer zich niet had gestoord aan de academische anatomie. Uit de gesloten massa der heiligengestalte maakte zich een verstorven, aartsvaderlijke herderskop met langzaamheid los en ook twee handen, geweldig groote handen, zag men als zware uitstulpingen verschijnen. De linkerhand hield den rankenken bisschopsstaf vast, zooals men die kent uit de schatkamer van Sint Servaas, en de rechterhand maakte het gebaar van zegenen. Het was als men scherp toekeek, vreemd om te zien hoe vooral die rechterhand “onmogelijk” in de massa zat. Dupuis of Falise zouden dit nooit aldus gedurfd hebben. En wat was deze hand geweldig in verhouding tot het hoofd! Waar was de reëele afstand tusschen die hand, die klauw mag men wel zeggen en het corpus.
Charles Vos had echter iets beters gedaan dan habiel die vraagstukken der anatomie oplossen (waartoe deze “Prix de Rome” natuurlijk wel in staat is). Hij had den bisschop Servatius begrepen als een heilige verschijning tegen een verren rijken achtergrond van mysterie. Hij gaf een gestalte die met plechtigheid en waardigheid met “dracht” den kromstaf hief en de met machtig, breed, overhuivend en omsluitend gebaar wist te zegenen. Hij deed deze manualen langzaam groeien uit een schier mastodontische massa en verwekte zoo, voor den gevoelige, die zich zonder vooroordeelen wist in te stellen, een zeer sterke suggestie.Zoo gaf deze beeldhouwer een deformatie, een vervorming der werkelijkheid die volkomen was verantwoord. Het onwerkelijke, het ongeziene verscheen als werkelijkheid …. Met statie en imposant doorvoeld van expressie en gebaar met diepe wijsheid is kop en handbeweging.” [1]
 
Nog een tweede artikel werd aan het beeld gewijd:
“Het eerste publieke, dat zijn vaderstad van hem zag, was de St. Servaas, welke in 1930 op het Vrijthof werd geplaatst en van treffende aartsvaderlijke visionaire allure was. Dit beeld, dat nu zyn plaats heeft in de omgang van St. Servaas is veel meer dan een historische St. Servaas. Daar ligt iets in van de blyvende bekommering en zorg om zyn stad.” [2]
Een onderdeel van de missieweek in 1936 was een tentoonstelling in de Dominikanerkerk.
Op het podium voor het orgel werd het grote beeld van St. Servaas, dat Charles Vos vervaardigde voor de Heiligdomsvaart van 1930, omgeven door een rijke versiering van palmen opgesteld. 
 
zie ook:
de paragrafen Heiligdomsvaart 1930 en 1937 en Missieweken 1930 en 1936

 

[1] Kunst en letteren. Charles Vos. Een St. Servatius van zijn hand in De Nieuwe Koerier van 28 augustus 1930
[2] T., beeldhouwer Charles Vos wordt zestig jaar; Limburgs Dagblad 8 september 1948

St. Petrus (Sint Pieter Beneden)

Adres:             Sint Maternusstraat 15, 6212 BV Maastricht
Architect:        Sprenger, W. en Peutz, F
Kunstenaars:   Vos, Charles
De kerk van de H. Petrus, in vroeg-christelijke basilica-vorm, met uitgebouwde sacristie en pastorie, is 1938-1939 gebouwd in opdracht van pastoor J. Steegmans, naar ontwerp van de architecten W. Sprenger te Maastricht en F.P.J. Peutz te Heerlen. Toezichthoudend architect tijdens de bouw was H. Koene te St.Pieter-Maastricht. Links naast het voorportaal was een aanzienlijke campanile gepland, waarvan enkel de fundamenten zijn gerealiseerd.[1]
Charles Vos heeft in deze parochie gewoond. Waarschijnlijk heeft hij een drietal van zijn werken aan de kerk afgestaan. Het betreft een Maria met Kind (een voorstudie/model voor het houten beeld in Hageveld, Heemstede), een herder met staf en schaapje (voorstudie/model voor het houten beeld van de Kerstgroep in de St. Servaas, Maastricht) en een Heilig Hartbeeld.
 
Werken van Charles Vos:
 
Maria met Kind
Gips, bruin gepatineerd 
Niet gesigneerd, niet gedateerd [1940]
Afmetingen: hoogte 96cm, breedte 33cm en diepte 17cm
In 1817 werd het Bisschoppelijk kleinseminarie Hageveld in Velsen opgericht. In 1923 verhuisde het naar Heemstede. Charles Vos maakte voor het seminarie een tweetal beelden, een Maria met Kind (1940) en beeld van Jozef (1941)
In 1965 werd het kleinseminarie gesloten. Tegenwoordig is in dit gebouw onder andere het College Hageveld, een scholengemeenschap voor voortgezet onderwijs gevestigd.
Na de verbouwing van de kapel tot aula (1985) werden de beelden overgedragen aan de St. Jansgeboortekerk te Hoogwoud. De houten beelden bevinden zich nog steeds in deze kerk.
In de kerk van Petrus (Sint Pieter Beneden) bevindt zich de voorstudie/ model voor het houten beeld van Maria met Kind.
Maria met Kind
 
Op een maansikkel waar een slang omheen kronkelt en aan de onderzijde versierd is met een bloemmotief (een lelie) staat Maria ten voeten uit afgebeeld. Zij heeft haar rechterbeen gebogen naar voren. Over haar lang kleed draagt ze een driekwarts mantel. Haar blik is op haar zoon gericht die zij aan haar rechterzijde ter borsthoogte vasthoudt; haar rechterarm omvat het zittende Kind rond zijn middel, met haar linkerhand ondersteunt ze zijn beentjes. Het Kind omvat met beide handjes een lang kruis dat op de console steunt.
 
2265kr01.jpg
Herder met staf en schaapje
Gips, bruin gepatineerd
Niet gesigneerd, niet gedateerd [1943]
Afmetingen: hoogte 102cm, breedte 40cm en diepte 46cm
Een kerstgroep werd als geschenk van de parochianen van de St. Servaaskerk aan Pastoor-Deken J. Ingendael (1883 - 1954) gegeven, ter gelegenheid van zijn terugkeer na zijn gijzeling in het Groot-Seminarie te Haren (N.B.) van juli - december 1942.
Pastoor Ingendael schonk de Kerstgroep op zijn beurt aan zijn parochie, de St. Servaasbasiliek Maastricht. 
Uit het archief van de St. Servaasparochie: "Kerstmis 1943 is een nieuwe kribbe voor het eerst in de kerk opgesteld. De (eikenhouten) beelden van het Kindje, Maria en Jozef waren gereed, die van de herders, schaapjes enz. waren nog slechts in ontwerp (als gips­model) aanwezig". 
Het gipsen beeld van een van de herders bevindt zich nu in de kerk van St. Pieter Beneden.
 
De herder is staande afgebeeld, lichaam gedraaid. Zijn blik is naar beneden gericht naar de kribbe waar het kindje ligt. In zijn rechterhand houdt hij zijn staf vast; de andere hand rust op zijn hart.
Rechts naast hem staat het schaapje, de blik gericht op de herder.
 
2265kr03.jpg
 
Heilig Hart 
Gebakken klei
Niet gesigneerd, niet gedateerd
Afmetingen: hoogte 51cm, breedte 15cm en diepte 19cm
Op een console is het Heilig Hart staande uitgebeeld. Over zijn wit kleed draagt hij een openvallende bruine mantel. Zijn linkerhand wijst haar zijn heilig hart (met stralen). Zijn rechterarm met gesterkte wijsvinger is omhooggericht. De stigmata zijn duidelijk zichtbaar.
 

 

 2265kr04a.jpg

Opm.: de drie werken staan niet meer in de kerk zelf opgesteld.

[1] https://www.kerkgebouwen-in-limburg.nl/kerken/maastricht/petrus-stpieter-beneden (augustus 2022)

(voormalig) Franciscanenklooster (Woerden)
Adres: Wilhelminaweg 77, 3441 XB Woerden
 
Het klooster is in 1899 gebouwd naar ontwerp van de architect J.H. Tonnaer uit Delft in opdracht van de Franciscanenorde. Op de begane grond bevonden zich een gastenkwartier, refter, keuken, bibliotheek, sacristie, kapittelzaal en een bergruimte. De verbinding met de kerk was via de recreatiezaal, thans het parochiecentrum De Dam. Op de verdieping lagen het dormitorium met zesentwintig cellen, een kapel en ziekenboeg. Op de zolderverdieping waren nog eens zestien cellen voor Lekenbroeders, voorts een naaiatelier en opslag voor pijen voor reizende paters.
Vanaf 1920 was in het klooster het centrum voor missiewerk van de Franciscanenorde gevestigd. Leegloop van de orde leidde uiteindelijk tot de verkoop van het kloostergebouw aan de gemeente Woerden in 1978, waarna het de functie kreeg van streekmuziekschool Inmiddels is in het gebouw het theater en het centrum voor kunsteducatie gevestigd. De hoofdstructuur van het gebouw is grotendeels behouden. [1]
 
 
Mantelmaria
Houten beeld
Niet gesigneerd, niet gedateerd
Afmetingen: hoogte 79cm, breedte 105cm en diepte 15cm [2]
 
Maria heeft haar armen gespreid ter bescherming van de aan haar voeten geknielde broeders, die beschutting vinden onder haar wijde mantel. Die broeders maken graag plaats voor elke andere gelovige, die toevlucht zoekt tot Maria en nu naar deze afbeelding kijkt. [3]
Nadat het klooster verkocht werd, is het beeld verhuisd naar de Haagweg in Leiden. Nu hangt het beeld in het stadsklooster San Damiano in Den Bosch. [4]
 
 
23335.jpg
foto: Minderbroeders Franciscanen
 
Voorstudie
In het Van Hornemuseum te Weert bevindt zich een gipsen voorstudie van het beeld. [5]
Gips, bruin gepatineerd
Niet gesigneerd, niet gedateerd
Afmetingen: hoogte 79cm, breedte 105cm en diepte 15cm
 
Madonna met Kind
Op 2 mei 1949 werd de vijftigste verjaardag van het convent in Woerden gevierd.
Charles Vos maakte voor de paterskamer een Madonna met Kind, uitgevoerd in gebakken klei. [6] Verdere gegevens van het beeld ontbreken alsmede de huidige locatie.

[6] De Perscommissie, Woerden – in het goud in Neerlandia seraphica, jrg. 19, aug. 1949, afl. 5, blz.280
dinsdag, 24 mei 2022 08:02

Koninklijke Bibliotheek, Den Haag

Koninklijke Bibliotheek, Den Haag
Koninklijke Bibliotheek
Prins Willem-Alexanderhof 5, 2595 BE Den Haag
Nummer: KW 79 H 46
 
 
Zelfportret Charles Vos
In Glaudemans, E : Autografenboek 
Gesigneerd Ch. Vos, niet gedateerd [1927-1939]
Materiaal: papier, 113 fol
Formaat: 228mm bij 146mm
In Autografenboek dat is aangelegd door Elisabeth (Bets) Glaudemans te Eindhoven. Het bevat 68 bijdragen, grotendeels ongelocaliseerd, door bekende kunstenaars en letterkundigen uit Nederland en België, grotendeels afkomstig uit de katholieke levenssfeer. In allerlei technieken zijn er 40 tekeningen, een schijnbedrieger en een kalligrafie.
Het boek heeft een bruine leren band met centraal op het voorplaat een blindstempel van bloeiende planten. In 2000 heeft de bibliotheek het boek gekocht van B.M.D. Keunen uit de nalatenschap van de heer en mevrouw R.B. Keunen-Finaly.  [1]
Op initiatief van de Katholieke Kring is in 1916 de Eindhovense Leeszaal en Boekerij St. Catharina opgericht. Na een propagandavergadering in de RK Volksbond aan de Wal, waar een zekere heer Van Vuuren de geïnteresseerden toesprak, werd besloten een leeszaal in te richten.
De oprichting vond plaats op 1 mei 1916 in het gebouw Nieuwstraat 6, waar een ruimte gevonden was in een “alcoholvrij lokaal” boven de wijnkelders van de heer Boex. Het was de 32e leeszaal die in Nederland was geopend.
Eerste voorzitter was gemeenteraadslid P. van der Putt (1885-1957).
Eerste directeur was de heer De Leijer. Directrice van het eerste uur was Bets Glaudemans (1897-1995). [2]
Het zelfportret van Charles Vos dateert van rond 1928. Links boven is vermeld [folio] “20” en rechtsonder is de tekening gesigneerd Ch. Vos (met streep eronder). De tekening is gemaakt met een potlood op papier. [3]

41801.jpg 

foto: Koninklijke Bibliotheek 

 

dinsdag, 24 mei 2022 07:29

Paterskerk (Venray)

Paterskerk
Adres:             Leunseweg 5, 5802 CE Venray
Architect:        Jules Kayser
Kunstenaars:   Charles Vos
De Franciscanen kwamen in 1647 naar Venray. Zij bouwden in 1650 een kerk met klooster. In de nacht van 27 op 28 november 1925 woedde er een brand, waarbij alleen de oude kloostermuur bewaard bleef. In 1929 maakte ir. Jules Kayser uit Venlo een ontwerp voor nieuwbouw. Charles Vos maakte voor de kerk een beeld van de H. Oda.

 

Werken van Charles Vos:
 
Oda
Eikenhouten beeld
Niet gesigneerd, niet gedateerd [1946] [1]
Afmetingen: hoogte 75cm en breedte 38 cm [2]
Tekst op banderol: “H. ODA PATR. VAN VENRAY"
De heilige Oda (c. 680 - Sint-Oedenrode726) was een Ierse of Schotse blinde koningsdochter, die genezen werd nadat ze het graf van de heilige Lambertus van Maastricht in Luik bezocht had. Haar vader wilde haar vervolgens uithuwelijken maar ze vluchtte naar de Brabantgouw, waar ze zich na een aantal omzwervingen in het latere Sint-Oedenrode vestigde als kluizenaar.
Volgens een in het Venrayse vrouwenklooster Jerusalem geschreven levensbeschrijving leefde de Heilige Oda enige tijd in Venray als kluizenares. Zij werd echter lastiggevallen door vervelende boeren (of eksters na gelang de legende) en vertrok daarom naar het later naar haar vernoemde Sint Oedenrode. Op een heuvel bij de Hiept ten westen van Venray zou zij zich nog even omgedraaid en gesproken hebben: "Venray, eeuwig zal ik uw voorspraak blijven in de hemel". Sint Oda is daarom Venrays beschermheilige. Volgens de overlevering is zij in 726 in Sint Oedenrode overleden. [3]
Op een meerhoekige console is staande “en face” H. Oda afgebeeld als jonge vrouw met vlechten onder haar lange sluier. Zij draagt een lang kleed. Op haar rechterhand (tegen de borst houdend) zit een vogel. Met de linkerhand omvat zij een wapenschild dat voor haar staat. Het betreft het wapen van de gemeente Venray: doorsneden, boven een gedeeld schild met gekroonde slangenkop en maansikkel, daarachter gekruiste sleutels; onder: bijenkorf vergezeld van twee maal vijf bijen.  De bijenkorf en de bijen verwijzen naar de voor de regio van oudsher belangrijke bijenteelt. De bijen staan niet op het oorspronkelijke zegel en zijn aanvankelijk als opvulling in het wapen geplaatst. Het aantal van tien staat nu symbool voor de tien dorpen in de gemeente. [4]
Aan haar voeten is een banderol met de tekst "H. ODA PATR. VAN VENRAY".
 
 2264KR64.jpg
 
foto: parochie Paterskerk
 
Heilig Hart (in de parochiezaal)
Eikenhouten beeld
Niet gesigneerd, niet gedateerd
Afmetingen: hoogte 160cm en breedte 75cm
Aan de achterzijde de signatuur: "copy beeld/ zusters ursl venray".
Dit beeld is een van de twee kopieën van het beeld uit het Ursulinenklooster in Venray. (zie ook LO Vrouw van altijddurende bijstand Overschie, Rotterdam)
De beelden zijn door Vos assistent Jan Balendong gekapt en dateren van omstreeks 1954.[5]
Het beeld is in matige staat: wijkende naden (door vocht?) en sporen van houtworm en boormeel, vooral in de voet waarin ook spinhout is verwerkt.[6]
Christus H. Hart is staande op een console ten voeten uit afgebeeld. Zijn linkerbeen is vooruit geplaatst, zijn rechtervoet is zijwaarts geplaatst. Over zijn kleed draagt hij een wijdvallende geplooide mantel. Zijn blik is vooruit gericht. Zijn rechterarm met open hand houdt hij gespreid zijwaarts. Zijn linkerhand wijst op het kruis op zijn hart. Op het kruis rust het Heilig Hart. Achter het kruis is een stralenkrans. Ook de achterzijde van het beeld is volledig uitgewerkt.
Het beeld is eind 2022 overgenomen van de parochie Johannes de Doper te Uithoorn. [7]

kr48a kr48c

foto's parochie Johannes de Doper

 

kr48d kr48e

foto's parochie Johannes de Doper

 

kr48f

foto parochie Johannes de Doper

 

 


 
[1] Opmerkingen 8 maart 1946 ontvangen en 24 november 1946 gezegend. potloodaantekening inventarislijst 1986: schenking parochie. Eikenhout, 75cm, b. 38cm.
[2] Opmerkingen 8 maart 1946 ontvangen en 24 november 1946 gezegend. potloodaantekening inventarislijst 1986: schenking parochie. Eikenhout, 75cm, b. 38cm.
[4] Email 22 mei 2022 van E. Smeets, deken Venray (Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken.)
[5] De toewijzing is gebaseerd op gegevens uit het parochie-archief van Uithoorn dat oud-pastoor Van der Meer aan mevrouw I. Paulussen heeft doen toekomen (gesprek met I. Paulussen 25 maart 2009)
[6] Rapport opgemaakt voor Stichting Kerkelijk Kunstbezit Nederland (6 maart 2008)
[7] Emails Van Bemmelen (parochie Johannes de Doper te Uithoorn (november-december 2022) en deken E. Smeets te Venray (9 januari 2023)