www.charlesvos.nl

Algemeen

Algemeen (7)

vrijdag, 31 mei 2013 00:00

Sprokkels

In dit hoofdstuk worden bijzonderheden verhaald op basis van onderzoek van historische kranten in de Koninklijke Bibliotheek te Den Haag

Bronzen medaille bij jubileumtentoonstelling (1923)
Bij de jubileumtentoonstelling van Nederlandsche Beeldende Kunsten afd. Beeldhouwkunst ontving Charles Vos een bronzen medaille. [1]
 
Monumenten in Valkenburg (1939-1940)
In 1939 en 1940 verschenen artikelen in de krant over monumenten in Valkenburg:
 
Een standbeeld voor koningin Emma:
In 1939 werd het feit herdacht dat het Hertogdom Limburg 100 jaar eerder bij Nederland werd gevoegd. In Valkenburg zou een standbeeld voor koningin Emma, die enige tijd in Valkenburg had gelogeerd, worden opgericht. De uitvoering werd in handen van Charles Vos gelegd. [2]
Voor de plaatsing zou een gedeelte van de Geul overwelfd worden, welke plaats gebruikt zou worden voor de oprichting van het levensgrote standbeeld. [3]
 
Monument 100-jarige hereniging van Limburg bij Nederland:
In verband met het feit van de 100-jarige hereniging van Limburg bij Nederland, werd het monument, dat bij gelegenheid van het gouden jubileum werd opgericht, thans door den Maastrichtschen beeldhouwer Charles Vos geheel gerestaureerd. De gemeente heeft gemeend de kosten hiervan voor haar rekening te nemen. Het ligt in de bedoeling dit monument eerlang aan de gemeente over te dragen. [4]
 
Tekeningen tijdens Grieks tragedie in Rolduc (1941)
Op zondag 23 maart 1941 werd in Rolduc de Griekse tragedie van Sophocles "Oedipus Rex" uitgevoerd in aanwezigheid van priesters, leraren en honderden (oud)studenten.
Tijdens de voorstelling maakte Charles Vos tekeningen van de hoofdrolspelers.[5]
 
Gebeeldhouwde voetballer (1941)
Op 15 juli 1926 werd door pastoor Du Guasco de grondslag gelegd voor de parochiële voetbalclub R.K.V.V.L. te Maastricht.
In 1941 werd het 15-jarige jubileum gevierd met een voetbaltoernooi waar deelnamen o.a. M.V.V., Kimbria, Willem I en Kerkrade. De winnaar van het toernooi ontving een gebeeldhouwde voetballer vervaardigd door Charles Vos.[6]
Het is waarschijnlijk een jaarlijks terugkerend toernooi geweest met het beeld van Charles Vos als wisseltrofee.
 
Graflegging (1942)
Charles Vos heeft in opdracht van het Stedelijke Museum (Bonnefantenmuseum jp) een "graflegging" gemodelleerd, die in de aardewerkfabriek gebakken is. [7]

St. Lambertusmonument op Koningin Emmaplein te Maastricht (1948)
De Stichting Het Graf van St Servaas besloot in mei 1948 Charles Vos de opdracht te verstrekken om een monument tere ere van St. Lambertus, voor plaatsing op het Koningin Emmaplein te Maastricht, te ontwerpen. Het was de verwachting dat het beeld op 17 september 1948 onthuld zou kunnen worden.
Dit Lambertusbeeld had een lange voorgeschiedenis. De bovengenoemde stichting wilde bij het eeuwfeest van St. Willibrords in 1939 op dezelfde plaats een monument oprichten uitbeeldende St. Lambertus en St. Willibrordus. Tegen dit voorstel werd bezwaar gemaakt in Noord-Nederland, waarschijnlijk vanuit Utrecht (zie volgende alinea). Als argument werd gegeven dat St. Willibrordus alleen zendelingswerk gedaan had boven de Moerdijk en Lambertus in Zuid-Nederland, terwijl St. Willibrordus bij zijn komst naar Nederland zijn missiewerk in het zuiden heeft aangevangen. [8]
Het bestuur van de Algemeene Nederlandsche Katholiekendag had in 1939 een prijsvraag uitgeschreven voor een ontwerp van een Willibrordusmonument voor de Mariaplaats in Utrecht. Charles Vos werd ook uitgenodigd deel te nemen aan de prijsvraag. [9]
De prijsvraag werd gewonnen door Termote. Een ontwerp van Charles Vos ontbrak bij de inzendingen. [10] Toch bevindt zich in het Van Horne Museum te Weert een ontwerp voor een groter beeld voor het gerestaureerde Koningin Emmaplein in Maastricht.
Het St. Lambertusmonument in Maastricht is niet gerealiseerd.
 
Maskers voor het jeugdtoneel (1950)
In 1950 vervulde het Jeugdtoneel een belangrijke culturele taak. In het eerste seizoen werden van Sneeuwwitje 43 voorstellingen verzorgd. Daarna volgde Assepoester (28), De Schone Slaapster, Doornroosje (4) en Van een prinses die niet kon lachen (18).
De voorstellingen vonden plaats voor de K.A.B., Fonds van sociale instellingen en scholen.
Bekende kunstenaars leverden bijdragen. Voor de voorstelling "Van een prinses die niet kon lachen" ontwierp Charles Vos de maskers voor de drakendans, die door zijn leerling Herman Van Elteren werden uitgevoerd. [11]
 
De St. Lambertuskerk in Horst (1952)  [11a]
De middeleeuwse kerk St. Lambertus werd tijdens de Tweede Wereldoorlog volledig verwoest. De eerste schade, vooral aan de toren, werd aangericht door een Engels bombardement op 13 oktober 1944. Ter voorbereiding van hun aftocht brachten Duitse soldaten springstof aan. De gevolgen van de explosie waren desastreus. De meeste kerkschatten waren gelukkig voor de verwoesting al in veiligheid gebracht.
Na de oorlog waren twee personen zeer belangrijk voor de bouw van de nieuwe kerk: pastoor-deken Leonard Debije en architect Alphons Boosten.
In 1948 werd Boosten benoemd tot architect. Er was veel overleg noodzakelijk voor de bisschoppelijke goedkeuring kwam. Door het overlijden van Boosten in 1951 nam zijn compagnon ir. J. Witteveen zijn rol over.
Toen de bouw eenmaal in gang was gezet, kan pastoor-deken Debije zich ook gaan toeleggen op de inrichting. Naast de geredde kerkschatten wilde hij ook nieuwe beelden laten vervaardigen. In een brief aan de voorzitter van de Bisschoppelijke Bouwcommissie noemde hij de namen van Piet Killaars, Wim van Hoorn en Charles Vos. Voor het vervaardigen van een keramische kruisweg had hij onder meer Charles Vos en Wim van Hoorn op het oog.
Van de plannen, vermeld in de brief van 5 mei 1952, werd weinig gerealiseerd. Slechts twee moderne beelden en de beglazing kwamen er, en ook nog deels door andere kunstenaars dan die Debije aanvankelijk in gedachte had. Van de gewenste kruisweg kwam niets terecht. Uiteindelijk kwam er een traditionele kruisweg van rond de vorige eeuwwisseling. Over de maker van deze kruisweg is niets bekend.
Op zaterdag 15 november 1952 werd de kerk in gebruik genomen.
 
Borstbeeld voor Henri Jonas te Maastricht (1952)
Het gemeentebestuur had plannen voor de inrichting van een Jonas-museum in het woonhuis van de in 1944 gestorven schilder, tekenaar, graficus en glazenier Henri Charles Jonas. De bewoners van de Grote en Kleine Looierstraat waren voornemens een Jonas-monument op te richten. Een pleintje op het kruispunt van deze straten hadden de bewoners zelf reeds  veranderd in een plantsoentje, dat geschikt werd geacht voor plaatsing van dit monument. Om in de kosten te voorzien werd een loterij georganiseerd. Vrijwel alle kunstenaars van Maastricht stelden een kunstwerk als prijs beschikbaar stellen.
Het was in de bedoeling om van een door Charles Vos vervaardigd borstbeeld een afgietsel in brons te maken en dit dan op een voetstuk in het genoemde plantsoentje te plaatsen. [12]
 
Een bronzen Kruisbeeld (1953)
De Stichting 1853-1953 wilde bij de eeuwherdenking van het herstel van de kerkelijke hiërarchie in Nederland in mei 1953 een in brons uit te voeren kruisbeeld (op ongeveer normale lichaamslengte) laten vervaardigen. Een vijftal beeldhouwers, waaronder Charles Vos, nam de uitnodiging voor het maken van een ontwerp aan. De maker van het bekroonde ontwerp zou ƒ 500 (ongeveer € 225) ontvangen terwijl hij bovendien voor het definitieve kruisbeeld opdracht zou krijgen. Het beeld zou bij de feestelijkheden in 1953 te Utrecht geëxposeerd worden in het Aartsbisschoppelijk museum. Daarna zou het beeld te Nijmegen worden geplaatst. [13]
De prijsvraag werd gewonnen door Paul Gregoire uit Teteringen. [14]
Het is niet duidelijk of Charles Vos een ontwerp heeft gemaakt.
 
Kunsthandel Gerards (1954)
De heer J. Gerards, eigenaar van het voormalige Monopole-café aan de Markt, heeft een kleine, zeer geslaagde paleisrevolutie in zijn eigen pand teweeg gebracht. Vanaf zaterdag 18 december 1954 was het café Monopole omgezet in "Kunsthandel Gerards".
Van de café-ruimte zijn alleen de wanden blijven bestaan, doch overigens kent niemand het vroegere interieur terug, een Kunstsalon zou wellicht de beste benaming zijn voor deze totale omzetting. Reeds twee jaren lang had het voormalige Monopole op eigen wijze de kunst gediend door een toevluchtsoord te zijn voor kunstenaars van allerlei geaardheid, in bet bijzonder voor de jongere kunstenaarsgroepering "Galerie Zuid". Uit dit alles was deze kunsthandel gegroeid, welke zaterdagmorgen te 10 uur zonder enige plechtigheid geopend werd. Behalve de parterreruimte was er in de voormalige zaal van Galerie Zuid een ideale ruimte vrijgekomen voor exposities en de verkoop van kunstartikelen. Bij de aanvang hadden de volgende kunstenaars werk aangebracht in kunsthandel Gerards: Han Jelinger, Harrie Schoonbrood, Harry Kooien, Math. Wiegman, Hub Levigne, Jean Viehoff, Vera van Hasselt, Frans Timmermans, Piet Killaars, Charles Eyck, Frans Vos en Jeng Vineken. Bovendien was er werk te zien van de overleden artisten Charles Vos, Henri Jonas en Jos Postmes. [15]
 
 
Jozef en Maria op de ezel met het Kindje Jezus (z.j.)
Huidige locatie onbekend. [17]
Een reliëfplaquette van polychroom geglazuurde kalksteen
Afm.: 38cm x 28cm x 8,5cm
 

[1] Limburger Koerier 5 oktober 1923
[2] Het Vaderland, 14 juni 1939
[3] De Tijd 25 mei 1939
[4] VVV Valkenburg, Limburger Koerier 10 januari 1940
[5] Limburger Koerier, 26 maart 1941
[6] Limburgsch Dagblad 7 juni 1941; Limburger Koerier 11 augustus 1942
[7] Vaderland 1 april 1942
[8] Limburgs Dagblad 15 mei 1948
[9] Limburger Koerier 9 maart 1939
[10] De Tijd 12 oktober 1939
[11] Limburg Dagblad 31 augustus 1950, Limburgs Dagblad 11 maart 1954
[11a] Artikel gebaseerd op: Moorman, de hemel op aarde; De Sint-Lambertuskerk en haar inventaris. Stichting Beheer Kunstschatten Sint Lambertus, Horst 2013, blz 31 t/m 76 (algemeen gedeelte), blz. 63,67,70 en 122 (Charles Vos)
[12] Limburgs Dagblad 31 augustus 1951
[13] Limburgs Dagblad 24 september 1952
[14] Limburgs Dagblad 30 december 1952
[15] Limburg Dagblad, 18 december 1954
[17] Aangeboden bij Van Stockums Veilingen op 4 april 2004, prijs € 150

De religieuze kunst in de eerste helft van de twintigste eeuw.

 

1.  Inleiding
In deze periode zijn nogal wat ontwikkelingen op het gebied van de kunst, zowel de religieuze als de profane kunst. De kerkelijke autoriteiten waren belangrijke opdrachtgevers van religieuze kunst. Zij stelden eisen aan de kunstenaars, die lijnrecht stonden tegenover de opvattingen van de moderne kunstenaars. Vos heeft veel religieuze kunst vervaardigd.
De opdrachtgevers van profane kunst stelden over het algemeen minder eisen aan de te vervaardigen kunst. De artistieke vrijheid voor de kunstenaar was daardoor groter.
Dit is de reden dat gestart wordt met een inleiding in de religieuze kunst.
De religieuze kunst in de eerste van de twintigste eeuw, de werkzame periode van Charles Vos, staat centraal in deze paragraaf .
In paragraaf 2 is aandacht voor de kerkelijke standpunten ten aanzien van de kunst. De bisschop was verantwoordelijk dat deze standpunten werden nageleefd. In 1919 heeft hij hiertoe de Bisschoppelijke Bouwcommissie (BBC) opgericht. Dit kerkelijke toezicht wordt besproken in paragraaf 3. Het Sint-Bernulphusgilde, paragraaf 4, was een vereniging die in eerste instantie als doel had bij geestelijken interesse te wekken voor kerkelijke kunst en architectuur.
Kunstenaars verenigden zich in o.a. de Algemene Katholieke Kunstenaarsvereniging (paragraaf 5), de Limburgse Kunstkring (paragraaf 7) en de Kunstenaarsvereeniging Limburg (paragraaf 8). Deze organisaties probeerden de belangen van de kunstenaars (o.a. het verkrijgen van werk) te behartigen. Daarnaast speelden nog een tweetal tijdschriften,  Roeping en De Gemeenschap (paragraaf 6), een rol op het gebied van de kunst in bovengenoemde periode.
Afgesloten wordt met het gesamt(kunst)werk in paragraaf 9.

 

2. Kerkelijk standpunt ten aanzien van kunst [1]
In de twintigste eeuw beschouwde de Kerk zich als een onwankelbare baken. Kerkelijke kunst behoorde stichtend "waardig"  en vertellend te zijn en eiste een nederige en dienstbare opstelling van de zijde van de kunstenaar. Daarmee stond zij lijnrecht tegenover de moderne avant-gardekunstenaar die immers volledig vrij wenste te zijn in de keuze van zijn beeldmiddelen en thematiek.
In de nieuwe, op 19 mei 1918 in werking tredende Codex Iuris Canonici (Kerkelijke Wetboek) hadden met name canons 1162, 1164 en 1279 betrekking op de kerkenbouw en de kerkelijke kunst. De tekst van deze canons luidde:

1202 

Canon1162
Geen kerk mag worden gebouwd zonder uitdrukkelijke schriftelijke goedkeuring van de gewone plaatselijke Kerkoverste, deze goedkeuring kan echter niet door de Vicaris-Generaal gegeven worden, behalve als deze een bijzondere opdracht heeft.
Canon 1164
De Kerkoverste moeten zorgen, ook, zo nodig, een raad van deskundigen gehoord, dat bij het bouwen of herstellen der kerken de door de christelijke traditie aangenomen vormen en de wetten der gewijde kunst worden in acht genomen.
Canon 1179
Paragraaf 1: Aan niemand mag worden toegestaan in de kerken, ook wanneer ze niet onder de gewone Kerkoversten staan, noch in andere gewijde plaatsen, een ongewoon beeld te plaatsen of doen plaatsen, tenzij het door de plaatselijke Kerkoverste is goedgekeurd.
Paragraaf 2: Heilige afbeeldingen, bestemd om in het openbaar te worden opgesteld voor de vereniging van gelovigen, zal de gewone Kerkoverste niet goedkeuren als ze niet overeenstemmen  met het beproefde gebruik van de Kerk.
Paragraaf 3: Nooit late de Kerkoverste toe, dat in de kerken of andere gewijde plaatsen beelden worden opgesteld, die een dwaalleer inhouden, of die de gepaste behoorlijkheid en eerbaarheid niet bezitten, of die aan ongeletterden aanleiding geven tot gevaarlijke dwaling kunnen geven.
 
Deze canons gaven de mogelijkheid aan conservatieve katholieken om uitingen van moderne kunst uit de kerkgebouwen te weren.
Het standpunt van het Vaticaan is in de erop volgende jaren diverse malen herhaald:
1. In 1920 bij het eerste congres voor kerkelijke kunst;
2. In 1922 tijdens het bezoek van het Nederlandse episcopaat aan Rome;
3. In 1925 middels pauselijke richtlijnen;
4. In 1932 en 1936 door pauselijke uitspraken over moderne kerkelijke kunst.
 
3.  De Bisschoppelijke Bouwcommissie van Roermond [2]
Als sinds het Concilie van Trente droeg de bisschop de verantwoordelijkheid voor de kerkelijke kunst en monumenten in zijn diocees. Ook het nieuwe Kerkelijke Wetboek van 1917 stelde de bisschoppen verantwoordelijk voor een adequate kerkelijke kunst en monumentenzorg.
Op 17 oktober  1876 vervaardigde de Roermondse bisschop J.Paredis het Algemeen Reglement voor de kerkbesturen der R.K. Parochiën uit. De kerkbesturen werden verplicht tot het plegen van goed onderhoud en het zorgvuldig beheren van al hun roerende en onroerende bezittingen. Zonder toestemming mochten geen voorwerpen van kunst of waarde worden geruild of verkocht. Ook voor slooppraktijken was toestemming nodig. De vraag is in hoeverre de kerkbesturen zich aan het reglement hielden. Nog meerdere malen werden de kerkbesturen herinnerd aan de bepalingen uit 1876.
In 1919 werd door bisschop Schrijnen besloten een diocesane Bouwcommissie in te stellen, aan welke de plannen voor bouwwerken met uitzondering van die van scholen, ter goedkeuring moeten voorgelegd worden. Tot de leden van de commissie werden benoemd. H. Everts (tot 1938), H.Wouters (tot 1924) , M.Rutten  (tot 1920)  en W.Goossen (tot 1933). Allen waren priester. Het was de eerste diocesane Bouwcommissie in Nederland. Tot 1933 waren H.Everts en Goossens de gezichtsbepalende leden. Het belangrijkste lid is ongetwijfeld P.Everts geweest. Hij werd lid in 1934 en bleef dit liefst tot 1966.
De leden waren redelijk thuis in de cultuurgeschiedenis van Limburg tijdens de Middeleeuwen, maar niet op de hoogte van de ontwikkelingen in de profane kunst en architectuur van de avant-garde. Waarschijnlijk ontbrak alle kennis op het laatste gebied en was door Schrijnen aan de commissie expliciet opgedragen om alle ultramoderne kunst te weren uit de Limburgse kerken. Hoewel niet expliciet beschreven, hanteerde de commissie canon 1164 uit het Kerkelijk Wetboek.
Tijdens de Tweede Wereldoorlog werden de activiteiten van de Bisschoppelijke Bouwcommissie van Roermond stilgelegd.
Op 13 november 1945 werd  de Bisschoppelijke Bouwcommissie van Roermond heropgericht. De nog steeds uit priesters bestaande Bouwcommissie was groter en professioneler dan haar voorloper uit het interbellum en kreeg van bisschop Lemmens een uitgebreide taakomschrijving mee: alle nieuwe kerkelijke kunst en architectuur moest ze keuren evenals plannen voor kerkelijke monumenten, kapellen, kerkrestauraties, kerkvergrotingen en wijzigingen van de liturgische inrichting. In de eerste tien naoorlogse jaren was er min of meer sprake van een tweedeling in de commissie. Tegenover de behoudende kant P.Everts, waarschijnlijk gesteund door R.Salemons en P.Hoogers, stond het duo  J.Adams en L.Linssen, dat een grotere openheid naar het (gematigde) modernisme en meer autonomie voor de kerkelijke kunstenaars nastreefde.
Op 20 november 1947 publiceerde paus Pius XII zijn vierdelige encycliek Mediator Dei et hominum. De encycliek benadrukte ten aanzien van kunst dat de religieuze voorstellingen op een juiste manier en met edele en ware kunstzin moesten worden weergegeven en dat afwijkingen in principe niet werden getolereerd omdat ze de katholieke eenheid van de Kerk aantasten. Gewijde beelden en plaatwerk mochten in de kerken blijven staan, mits goedgekeurd en niet voorzien van illegale relikwieën.
Omdat de kunstparagrafen van de encycliek veel onduidelijkheden lieten en tweespalt veroorzaakten onder zowel opdrachtgevers als kunstenaars, vroeg de Bouwcommissie in het najaar van 1948 aan de jezuïet en theoloog Herman Schmidt - docent aan Canisianum in Maastricht en aan de Pauselijke universiteit Gregoriana in Rome - om hierover een lezing te houden. Alle katholieke architecten en kunstenaars van het diocees Roermond kregen een uitnodiging voor deze bijeenkomst.
Onder druk van de snel veranderde samenleving en in een poging de steeds brozere eenheid te bewaren, stond de Kerk in het eerste decennium toch enige artistieke vernieuwing toe. Die voorzichtige openingen gingen de meeste kunstenaars evenwel niet snel en ver genoeg.
De stichting van de Jan van Eyck Academie in 1948 te Maastricht moet vooral beoordeeld worden vanuit het behoudende culturele en religieuze klimaat in het naoorlogse klimaat.
Na de oorlog werden twee commissies in het leven geroepen. Allereerst de Werkgemeenschap van Architecten (WGA), bestaande uit J.Kayser, A. Boosten, F.Peutz (gezaghebbende Limburgse kerkbouwers) en G. Honée, M.Briels, P.Everts (priesters behorende tot de artistiek-culturele elite van het bisdom Roermond). De taakverdeling tussen de Bouwcommissie en de WGA was als volgt: de WGA zou adviseren over de architectonische waarde van de indiende bouwplannen en de Bouwcommissie over de "waardigheid" en esthetische kwaliteiten. De eindverantwoordelijkheid bleef ten te allen tijde bij de Bouwcommissie.
Daarnaast kwam de Werkgemeenschap van Beeldend Kunstenaars (WBK), bestaande uit R.Rats (priester), J.Hul, D.Wilschut, H.Levigne, M.Weiss en H.Schoonbrood. Het doel was gelijkbaar met die van de WGA.
De vergaderprocedure van de WGA kan als professioneel worden gekarakteriseerd. Bij deze commissie hadden altijd leden van de Bisschoppelijke Bouwcommissie zitting.  Dit gold niet voor de WBK. De WBK was daardoor vooral een commissie van kunstenaars, die relatief los stond van de bisschoppelijke organisatie en daardoor moeizaam communiceerde met de Bouwcommissie.

De productiefste Limburgse kerkbouwers in het interbellum waren J. van Groenendaal (vijf kerken), A.Boosten (negen), J.Cuypers (vijf), J.Wielders (acht),  J.Kayser (vijf), F.Peutz (zeven) en het architectenbureau C. en J.Franssen (zeventien). Slechts 8 van de 93 kerken werden ontworpen door niet Limburgse architecten. Omdat ook de kerkelijke kunstenaars (Eyck, Vos, Schoonbrood, Levigne) en kerkaannemers bijna allemaal Limburgers waren, betekent dit dat de kerkenbouw in het diocees Roermond een puur Limburgse aangelegenheid was.

Tot na 1945 bleef de Limburgse kerkbouw getuigen van een defensieve en retrospectieve houding en had daardoor een "status aparte" binnen de algemene architectuurontwikkeling. Terwijl de Nieuwe Zakelijkheid na 1918 geleidelijk doordrong, bleef historische inspiratie in de kerkbouw tot 1955 de normale gang van zaken.
De Bouwcommissie hanteerde  in praktijk, zonder er specifiek op te wijzen, canon 1164 bij de beoordeling van kerkontwerpen. Vanwege de negatieve morele en esthetische associaties die de avant-garde-kunst en -architectuur opriepen in kerkelijke kringen, rustte er op de 'ultramodernen' in de kerken een taboe. Zelfs kunstenaars van de 'gematigde categorie' werden door de commissie frequent gecorrigeerd omdat ze te zeer afweken van de "traditie".
Omdat de kunstenaars binnen bepaalde grenzen artistieke vrijheid genoten en de Bouwcommissie graag verlos wilde worden van het recente neogotische en neoromaanse verleden, werden ontwerpen van "modernen" als Kayser, Boosten en Wielders, hoewel vaak pas na ingrijpende aanpassingen, toch geaccepteerd.
Ook na de Tweede Wereldoorlog kwam de Bouwcommissie regelmatig met wijzigingsvoorstellen voor de ontwerpen, maar geleidelijk aan wonnen de opvattingen van "de  modernisten" veld.
 
4.  Het Sint-Bernulphusgilde [3]
In Nederland was met name het Sint-Bernulphusgilde (opgericht in 1869) een vereniging die in eerste instantie als doel had bij geestelijken interesse te wekken voor kerkelijke kunst en architectuur middels excursies en de uitgave van het tijdschrift Het Gildeboek. Het lidmaatschap stond aanvankelijk alleen open voor de geestelijken maar later konden ook architecten en kunstenaars lid worden. De vereniging werd opgericht in Utrecht en breidde zich vanaf 1918 uit over de andere bisdommen.
De vereniging was een loyaal uitvoerder van de pauselijke bepalingen op kunstgebied. Men zou kunnen zeggen dat het gilde de min of meer officiële schakel was namens het episcopaat tussen Kerk en kunstenaars.
Uit Limburg waren in 1923 o.a. lid Henri Everts  (priester en voorzitter van de Bouwcommissie), E.Cuypers - J.Cuypers - C.Franssen - A.Boosten - J.Ritzen - J.Wielders (architecten), J. Postmes (schilder), Ch. Vos (beeldhouwer).
In 1940 is het aantal leden gedaald. Naast een goede vertegenwoordiging in het gilde van de elite van de Limburgse clerus waren ook de belangrijkste Limburgse kerkbouwers van het interbellum (F.Peutz, A.Boosten, J.Franssen, J.Cuypers, J. Kayser en J. Wielders) alsmede vooraanstaande Limburgse kunstenaars (Ch. Eyck, Ch. Vos, V. Sprenkels) lid.

1204 

 

5.  De Algemene Katholieke Kunstenaarsvereniging (AKKV) [4]
Het initiatief tot de oprichting van de Algemene Katholieke Kunstenaarsvereniging werd genomen door het Centraal Bureau van de Katholieke Sociale Actie (KSA). Dit bureau stelde een kunstcommissie in, die de oprichting van de AKKV moest voorbereiden. De KSA had in het algemeen een uitbreiding van het aantal katholieke organisaties op het oog, die de katholieke emancipatie moesten bevorderen. Met de oprichting van de AKKV werd voorzien in de behoefte aan een algemene landelijke overkoepelende katholieke kunstenaarsorganisatie, naast de reeds bestaande katholieke kunstverenigingen.
De feitelijke oprichting van de AKKV had plaats op 22 december 1920.
De leden van de AKKV organiseerden zich in vakgroepen. De Groep Bouwkunst kwam als eerste van de grond, daarna volgde de Groep Beeldende Kunsten. De Groep Bouwkunst was tot na de Tweede Wereldoorlog de meest actieve groep. Door deze groep werd het blad Mededeelingen uitgegeven, waarin men naast verenigingsnieuws ook architectonische vraagstukken behandelde.
Na een nogal moeizame start (de vereniging had in 1921 74 leden), kreeg de AKKV vanaf de jaren dertig steeds meer leden en trok zij met name de aandacht door haar studiedagen te Huybergen, waar door verschillende kunstenaars (vooral architecten) vraagstukken werden besproken op het gebied van kerkelijke kunst.
Op verzoek van het episcopaat werd in 1921 in Limburg een aparte diocesane kring van het AKKV opgericht met als vestigingsplaats Roermond. Ongetwijfeld hoopten de leden op een voorkeursbehandeling bij het krijgen van opdrachten van kerkelijke instanties, zeker in het eigen bisdom. Vele Limburgse architecten waren lid ( in 1925: J.Franssen, J.Kayser, J.Ritzen, W.Sandhövel, J. Wielders; in 1928 was ook F.Peutz lid; later ook A.Boosten).
Het in 1929 opgerichte R.K. Bouwblad bevatte voornamelijk beschouwende artikelen over met name de kerkelijke kunsten, waarbij vooral de traditionele, kerkelijke visie werd uitgedragen: de kerkelijke kunstenaar had voor alles een apostolische taak en de Nieuwe Zakelijkheid en de moderne kunst werden eenzijdig kritisch bejegend.
Voor de Tweede Wereldoorlog was sprake van een moeizame relatie tussen de Limburgers en de AKKV Vakgroep Bouwkunst vanwege de traditionalistische opvattingen verwoord in het R.K. Bouwblad.
Het episcopaat hechtte er veel belang aan dat elke katholieke kunstenaar in Nederland zich zou aansluiten bij de AKKV. Lange tijd werd zij beschouwd als de standsorganisatie van katholieke kunstenaars. De leden waren vrijwel altijd ook nog georganiseerd in een van de neutrale vakverenigingen. Voor de leden van de Groep Bouwkunst bijvoorbeeld was dit de Bond van Nederlandse Architecten (BNA). In een periode van volledige verzuiling van de samenleving was het opmerkelijk dat een dergelijk neutraal lidmaatschap door het episcopaat niet werd verboden.
 
6.  Roeping en Gemeenschap [5]
Tegenover de behoudende koers van onder andere het Bernulphusgilde met het Gildeboek, de AKKV met het R.K. Bouwblad stonden tijdschriften als Roeping en De Gemeenschap. Roeping bekleedde tijdens het interbellum een tussenpositie. In 1925 werd De Gemeenschap opgericht en kan als een afscheiding van Roeping worden beschouwd. Vanaf zijn oprichting ontwikkelde het periodiek zich tot een spreekbuis van jonge, in eerste instantie Utrechtse katholieken die af wilden rekenen met het onder katholieken waargenomen, verkrampte vasthouden aan het verleden. Er verschenen onder meer artikelen in het tijdschrift over architectuur en beeldende kunst, waarin gepleit werd voor een samengaan van geloof en artistieke vrijheid. Ondanks de open houding naar de moderne kunst hoorde voor De Gemeenschap de kunst uiteindelijk dienstbaar te zijn en ondergeschikt aan 'hogere belangen'. De kunstenaar verkeerde in het gezelschap van de priester, politicus en intellectueel met slechts één gezamenlijk doel: de reconstructie van de ware katholieke cultuur. Tussen de kunstenaars van de in 1910 in Maastricht opgerichte Limburgsche Kunstkring en de redactie van De Gemeenschap groeide door toedoen van typograaf en uitgever van De Gemeenschap Charles Nypels einde jaren twintig een warm contact. Vooral Jan Engelman bouwde met diverse Limburgse kunstenaars langdurige, persoonlijke contacten op. De Limburgers, die bijeenkwamen in het Maastrichtse hotel De Suisse, en de redacteuren van De Gemeenschap streefden hetzelfde doel na, namelijk artistieke ontwikkeling zonder deze ondergeschikt te maken aan de starre katholieke tradities en dogma's. Vooral dankzij de lovende artikelen van de redacteuren van De Gemeenschap, met name Jan Engelman, kreeg de Limburgse kunst in het interbellum landelijke erkenning.

1206a 1206b

 

 

7.  Limburgse Kunstkring en "De Bende in de Suisse" [6]
De Limburgse Kunstkring is in 1910 opgericht. Het doel was het stimuleren van de belangstelling voor kunst o.a. door het organiseren van tentoonstellingen en lezingen.
Hotel de Suisse op het Vrijthof in Maastricht was de locatie waar vanaf de oprichting de leden van de Limburgse Kunstkring bijeengekomen zijn voor lezingen en feestavonden. Dat is ook nog zo in de jaren twintig, al komen de leden dan meestal alleen naar hun stamcafé voor de gezelligheid. De activiteiten van de Limburgse Kunstkring worden er in deze jaren niet minder om. In 1925 telde de kring 22 werkende en 132 kunstlievende leden, 43 donateurs en zeven ereleden.
De bekendste van de "bende" waren: Robert Graafland, Jules Brouwer, Henri Goovaerts, Hermann Bopp, Alphons Boosten, Guus Defresne, Henri Jonas, Charles Nypels, Han Jelinger, Herman Gouwe, Edmond Bellefroid, Jan Bakhoven, Charles Vos, Vic Reinders, Mathias Kemp, Frits Lousbergh, Harie Meisenber, Richard Vrijens,  Dom. Stassen, Karel Gemmeke, Fons Reinders, Frans Lousberg, Alex Stols jr. en  Jean Gregoire.
De rondborstige Charles Vos is een zwijgzame figuur, die soms zijn collega's in de Suisse opzoekt, maar hen liever thuis ontvangt. Niet om met hen te praten of te discussiëren, maar om met hen te zwijgen. Henri Jonas, zelf zelden erg spraakzaam, is een geregelde gast in huize Vos en tijdens deze bezoeken zit het tweetal zwijgzaam bijeen. Maar het zwijgen van Vos is niet melancholiek, in tegendeel, Vos heeft een grote opmerkingsgave, kijkt naar de wereld om hem heen als beeldhouwer en ziet in ieder detail iets interessants. 
Erkenning van de gemeentelijke zijde volgt in 1925, als deze de bovenverdieping van de linkervleugel van het Generaalhuis (Vrijthof 46) gratis ter beschikking stelt aan de Limburgse Kunstkring voor de activiteiten van een stedelijk museum. De Museumcommissie is van plan een museumcollectie op te bouwen met behulp van particulieren die bereid zijn kunstwerken (in bruikleen) af te staan. Daarnaast is deze commissie van plan tentoonstellingen te organiseren van nationale en internationale gerenommeerde moderne kunst maar ook de oude kunst. Van deze plannen is niet veel terecht gekomen, want uiteindelijk zijn vooral tentoonstellingen georganiseerd van het werk van de leden. Het Stedelijk Museum blijft tot 1943 bestaan. Dan wordt de ruimte door de Duitsers opgeëist.

 1207

 het bestuur bij de oprichting

 

 8.  Kunstenaarsvereeniging Limburg  [7]
De Kunstenaarsvereeniging Limburg werd in 1936 opgericht op initiatief van Alexander Stols en Joep Nicolas, als de moderne concurrent van de meer traditionele Limburgse Kunstkring.
Leden kunnen alleen zijn scheppende kunstenaars, die kunnen worden ingedeeld in de groepen vrije- en toegepaste kunsten. De voorlopige lijst van aangesloten aangeslotenen bevat de namen van : Edmond Bellefroid, Charles Eyck, Han Jelinger, Harrie Koolen, Paul Kromjong, Hub Levigne, Judy Michiels van Kessenich, Joep en Suzanne Nicolas, Jef Scheffers, Henri Schoonbrood, Cephas Stauthamer, Charles Vos, Paul Windhausen (groep vrije kunsten -beeldhouwkunst, schilderkunst, grafische kunst-) en Edmond Bellefroid,  Alphons Boosten, Charles Eyck, Hub Levigne, Henri Reck, Jef Scheffers, Henri Schoonbrood, Jos Wielders, Willy Marres, Charles Nypels, Alexander Schols, Willem  Veltman (groep toegepaste kunsten -glasschilderkunst, decoratieve schilder- en beeldhouwkunst, typografische kunst- en architectuur). Deze lijst laat zien dat "Limburg" met meer recht en reden in de naam voorkomt dan het geval was in de Limburgse Kunstkring uit de provinciehoofdstad.  De leden komen bij elkaar in café Aux Pays Bas aan het Vrijthof in Maastricht.
De vereniging trad ook op als vakbond, wat zeer belangrijk was voor de kunstenaars tijdens de crisisjaren. De professionalisering van kunst in Limburg valt samen met een plotseling toenemende belangstelling voor het werk van Limburgse kunstenaars buiten de eigen kring.
Vanaf 1934 exploiteert Stols samen met Bas van Pelt de kunstzaal "De Gulden Roos", gelegen aan Grote Looiersstraat in Maastricht. De kunstzaal wordt op 16 juni 1934 geopend met een zeer breed opgezette tentoonstelling van beeldende kunst en kunstnijverheid uit Maastricht.
In mei 1937 organiseerde zij een tentoonstelling in de kunstzaal "De Gulden Roos" aan de Looiersstraat.
Er is een voortdurende wrijving tussen de Limburgse Kunstkring en de Kunstenaarsvereeniging Limburg. De eerste krijgt gemeentelijke subsidie en heeft de mogelijkheid exposities te organiseren in het Stedelijk Museum in het Generaalshuis aan het Vrijthof. De Kunstenaarsvereeniging Limburg moet het hebben van de goede contacten van de bestuursleden Joep Nicolas en Alexander Stols, die de leden in staat stellen deel te nemen aan de exposities en van de mogelijkheid te exposeren in de kunstzaal De Gulden Roos.
De opmars van de leden van de Kunstvereeniging Limburg lijkt niet te stuiten en ook hun deelname aan de Wereldtentoonstelling in Parijs 1937 is een succes.
Het conflict tussen de Kunstenaarsvereeniging Limburg en de Limburge Kunstkring is in november 1937 op zijn hoogtepunt. Dit naar aanleiding van een Limburgse kunsttentoonstelling in het Haags Gemeentemuseum, die werd  samengesteld met medewerking van  de Kunstenaarsvereeniging met voorbijgaan aan de Kunstkring Limburg.
Broodnijd lijkt de werkelijke reden voor het schisma in de Limburgse kunstwereld, waarbij de professionele werkzame kunstenaars unaniem kiezen voor de nieuwe Kunstenaarsvereeniging Limburg en de amateurs noodgedwongen lid blijven van de Limburge Kunstkring. Bij de Kunstenaarsvereeniging Limburg sluiten zich bovendien een aantal voorheen niet-georganiseerde kunstenaars, die vooral van buiten Maastricht afkomstig.
Het succes van de jaren 1936-1937 wordt  gevolgd door het vertrek van Joep Nicolas naar de Verenigde Staten en Alexander Stols naar Den Haag in 1939, waardoor de Kunstenaarsvereeniging Limburg nog slechts een zieltogend bestaan is gegund.
De Kunstenaarsvereeniging Limburg werd in april 1941 opgeheven.
 
9.  Het gesamt(kunst)werk [8]
Met "Gesamt(kunst)werk" wordt aangeduid dat een (kunst)werk (hier een kerk) dat als een totaalwerk (zowel exterieur als interieur) werd ontworpen.  De Limburgse architecten Peutz en Boosten maakten bij bouw van een kerk vaak gebruik van dit concept. De inrichting werd in samenwerking met veelal Limburgse kunstenaars (zoals Charles Vos) als een totaal concept gepresenteerd en aan de Bouwcommissie voorgelegd.
Toelichting van het begrip Gesamt(kunst)werk aan de hand van de kerk van Vrank (Heerlen).
De kerk van Antonius van Padua te Heerlen (Vrank) is een uitstekend voorbeeld van een Gesamt(kunst)werk.  Het kerkgebouw is van cultuurhistorische waarde als bijzondere uitdrukking van een geestelijke en typologische ontwikkeling.  Het kerkgebouw met klooster bezit architectuurhistorische waarde vanwege het bijzonder belang voor de geschiedenis van de architectuur, als voorbeeld van een Gesamt(kunst)werk binnen het oeuvre van architect F.P.J. Peutz, wegens de hoogwaardige esthetische kwaliteiten van het ontwerp en de ornamentiek. Ensemblewaarde ontleent het kerkgebouw aan de situering: aan de rechterzijde verbonden met het klooster van de Franciscanen en in de directe nabijheid van de voormalige mijnwerkerskolonie Husken, welke inmiddels is afgebroken, en daarmee van belang voor het aanzien van dit deel van de gemeente Heerlen. Het kerkgebouw is van algemeen belang wegens de architectonische gaafheid van het exterieur en een het interieur; vanwege de belangwekkende inrichting met werk van een keur van Limburgse kunstenaars o.a. Ch. Eyck, Ch. Vos, R. Smeets en H. Levigne; en de hoge mate van architectuurhistorische zeldzaamheid.
De kerk ter ere van Sint Antonius van Padua, is gebouwd in 1929 naar een ontwerp van architect F.P.J. Peutz. De bouwstijl van de kerk is traditionalistisch met invloed van de Neo-Gotiek. De kerk is aan de rechterzijde verbonden met het klooster van de Franciscanen. (Het klooster is in 2007 verlaten).
Het is een eenbeukig halfvrijstaand kerkgebouw. Haaks op de linkerzijgevel en de rechterzijgevel ter is hoogte van de apsis een aanbouw van een kinderkapel. Het kerkgebouw is aan de rechterzijde verbonden met kloostergebouw der Franciscanen. Het toegepaste bouwmateriaal is baksteen. Verspringende zadeldaken gedekt met Hollandse pannen. Het dak ter hoogte van de apsis is bekroond met slanke vieringstoren en voorzien van ramen met bladlancetten. Klokkenstoel met gelui bestaande uit twee klokken van onbekende gieters, diameter resp. 70 cm en 79 cm.
Er is een vooruitspringend ingangsportaal met trapsgewijs terugspringend spitsboogvormig metselwerk. Frontgevel van portaal met schouderstukken, en topgevel met sluitsteen in kunststeen. Drie toegangstreden in baksteen. In dit portaal vier rechthoekige houten deuren met kleine panelen, waarvan twee deuren in de zijwanden. Twee toegangsdeuren terugliggend en met omlijsting in hardsteen en gescheiden door sculptuur in hardsteen met een voorstelling van Sint Antonius vervaardigd door Charles Vos. Aan de bovenzijde van deze twee deuren in timpaan eveneens een sculptuur in hardsteen met een voorstelling van Christus. Muren rond de entree bekleedt met platen hardsteen. Portaal met plafond met baksteen kruisribgewelf. Aan weerszijden van de toegang en in de zijgevels van het portaal smalle hoge venstertjes. Aan bovenzijde van het portaal in de topgevel van het middenschip een rond glas-in-lood venster.
De zijgevels van de kerk tellen zes venstertraveeën gescheiden door lisenen in baksteen. In elke travee een driedelig glas-in-lood venster met een stompe spitsboogvorm. Onder de dakrand een bloktand versiering in baksteen. De zijgevels van de twee kinderkapellen tellen drie venstertraveeën. In elke travee drie rechthoekige glas-in-lood vensters. Aan de benedenzijde van de vensters afgeschuind metselwerk. In de kopgevel van de kinderkapel aan de linkerzijde van de apsis een rechthoekige houten deur met aan de bovenzijde een spitsboogvormige nis met hierin gekleurd keramiek met een voorstelling van Sint Barbara, patrones van de mijnwerkers. In de kopgevel van de kinderkapel aan de rechterzijde van de apsis een spitsboogvormige nis aan de bovenzijde van de deur met hierin gekleurd keramiek met een voorstelling van Sint Bernardus. Aan de bovenzijde van de deur een rond glas-in-lood venster. Kopgevel van beide kinderkapellen met schouderstukken en topgevelbekroning in kunststeen. Het apsisgedeelte bezit een hoger dak bekroond met torentje. In de zijgevels van dit gedeelte, boven de kinderkapellen een groot glas-in-lood venster met baksteen tracering en met een stompe spitsboogvorm. De venstertracering heeft een bloem/blad-vorm. Aan de achterzijde van de apsis een uitbouw met schuin dak. In de oksel van deze uitbouw en de kinderkapel aan de linkerzijde een kleine sacristieruimte met lessenaarsdak. Dak van sacristieruimte verdiept gelegen. Sacristieruimte met rechthoekige houten deur met aan weerszijden een rechthoekig venster met tralies. In de oksel van deze uitbouw en de kinderkapel aan de rechterzijde een uitbouw met lessenaarsdak met hierin de verwarmingsketel.
Van het interieur zijn onder meer van belang: kerkvloer met leisteen tegels; spits toelopend houten plafond rustend op stalen balken, op deze stalen balken schilderingen van Charles Eijck met voorstellingen van engelen. Vensters in de zijgevels gebrandschilderd door Charles Eyck. Tegen de zijgevels veertien kruiswegstaties in verglaasde keramiek vervaardigd door Charles Vos. Altaarvloer van omstreeks 1970. Vóór het altaargedeelte een grote spitsboog in baksteen ; altaargedeelte met kruisribgewelf; achter het altaar een muurschildering door Charles Eyck. Hoofdaltaar en beide zijaltaren in grijs-bruine marmer. Hoofdaltaar met hierop een tabernakel en kruis in koper, en koperen kandelaars. Maria-altaar aan de linkerzijde met hierop een beeld in keramisch materiaal. Aan het plafond ter hoogte van het hoofdaltaar een afbeelding van Maria op een houten paneel met hieromheen een stralenkrans in hout. In de zijgevels van het hogere altaargedeelte twee grote glas-in-lood vensters met aan de linkerzijde een Christusraam en aan de rechterzijde een Maria-raam. Beide vensters naar een ontwerp van Charles Eyck. In de voormalige kinderkapellen aan de linker- en rechterzijde van het altaar in beide zijgevels negen glas-in-lood vensters naar een ontwerp van glazenier René Smeets. In de achterwand een rond glas-in-lood venster naar een ontwerp van René Smeets. Vloer in deze ruimten van omstreeks 1970. Het oxaal rust op een drietal spitsbogen in baksteen. Onder het oxaal aan de linkerzijde een Barbara-beeld van Charles Vos. In de baksteen balustrade van het oxaal op de hoeken aan beide zijden een sculptuur in steen van Charles Vos. Onder het oxaal een tweetal beelden in keramiek van Charles Vos. Boven het oxaal een rond glas-in-lood venster van glazenier Hub Levigne van omstreeks 1950. De doopkapel rechtsachter in de kerk door smeedijzeren hek afgescheiden van kerkruimte. In de doopkapel een doopvont met kuip in bruine marmer en met koperen deksel. Achter de doopvont aan de wand een Calvariegroep in keramisch materiaal. De oorspronkelijke doopkapel bevond zich in een ruimte tussen kerk en klooster bij de verbindingsgang. Deze ruimte is thans niet meer als zodanig in gebruik.
In 1926 ontving de Franciskaanse geestelijke, pater Bernardus Teunissen van de bisschop van Roermond en van zijn Provinciaal de opdracht om voor de mijnwerkerswijk Vrank-Huskes een kerk te bouwen. In de wijk woonden 2000 mijnwerkers van 13 verschillende nationaliteiten met, naast Nederlanders, Polen, Hongaren, Oostenrijkers, Tsjechen, Italianen en anderen. Pater Teunissen was kennelijk goed in het "bij elkaar bedelen" van financiën want reeds in 1930 kon de kerk van de toen nog jonge architect Frits Peutz worden ingezegend door deken Nicolaye van Heerlen.
Peutz maakte er in verschillende opzichten een kunstwerk van. Technisch door vernuftig gebruik van beton en staal om toekomstige mijnschade te voorkomen. De stalen, gotiserende bogen met in de punt een scharnierachtige verbinding zijn in het interieur heel goed zichtbaar. Aan de achterkant van de kerk is het betonnen fundament duidelijk zichtbaar. De constructie is succesvol gebleken.
Maar wellicht belangrijker nog is het feit, dat Peutz direct vanaf het begin (soms nog jonge) Limburgse kunstenaars bij de bouw heeft betrokken. In de kerk zelf zijn dat vooral Charles Eyck (glas-in-lood en muurschildering) en Charles Vos (keramische beelden inclusief kruisweg). In de jongens- en de meisjeskapel en in de sacristie zijn ook glas-in-loodramen van René Smeets, Reinald Rats, Henri Jonas en H. Schoonbrood te bewonderen.
Jammer is, dat de beide kapellen vanwege energiekosten niet meer direct verbonden zijn met het koor, waardoor een deel van het effect verloren is gegaan.

 


[1] deze paragraaf is gebaseerd op Pouls, ware schoonheid of louter praal. De bisschoppelijke bouwcommissie van Roermond en de kerkelijke kunst van Limburg. Maastricht 2002
[2] deze paragraaf is gebaseerd op Pouls, ware schoonheid of louter praal. De bisschoppelijke bouwcommissie van Roermond en de kerkelijke kunst van Limburg. Maastricht 2002 
[3] deze paragraaf is gebaseerd op Pouls, ware schoonheid of louter praal. De bisschoppelijke bouwcommissie van Roermond en de kerkelijke kunst van Limburg. Maastricht 2002
[4] deze paragraaf is gebaseerd op
Pouls, ware schoonheid of louter praal. De bisschoppelijke bouwcommissie van Roermond en de kerkelijke kunst van Limburg. Maastricht 2002
www.akkv.nl, 2007
[5]  deze paragraaf is gebaseerd op Pouls, ware schoonheid of louter praal. De bisschoppelijke bouwcommissie van Roermond en de kerkelijke kunst van Limburg. Maastricht 2002
[6] Deze paragraaf is gebaseerd op:
Dickhaut, Gezicht van Maastricht, beeldende kunst in Maastricht tussen 1900 en 1940; Vierkant Maastricht 22, Maastricht 1995
Gorissen. Mathias Kemp 1890-1964, een leven voor Limburg; Vierkant Maastricht 17, Maastricht 1991
Ubachs en Evers, Historische encyclopedie Maastricht, Zutphen 2005
Dickhaut, 1937 Hedendaagse Limburgsche Kunst, retrospectie en reconstructie; Historische Reeks Maastricht deel 5, Maastricht 1999.
[7] Dickhaut, Gezicht van Maastricht, beeldende kunst in Maastricht tussen 1900 en 1940; Vierkant Maastricht 22, Maastricht 1995
Gorissen. Mathias Kemp 1890-1964, een leven voor Limburg; Vierkant Maastricht 17, Maastricht 1991
Ubachs en Evers, Historische encyclopedie Maastricht, Zutphen 2005
Dickhaut, 1937 Hedendaagse Limburgsche Kunst, retrospectie en reconstructie; Historische Reeks Maastricht deel 5, Maastricht 1999. 
[8]  www.kerkgebouwen-in-limburg.nl, maart 2008
zaterdag, 18 september 2010 00:00

OPSPORING VERZOCHT

Van onderstaande werken is de huidige locatie en/of afbeelding niet bekend.

Indien U de huidige verblijfplaats en/of afbeelding weet/heeft , neem dan svp contact op via:
Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken.

De gegevens van de werken zijn te vinden onder paragraaf:

RELIGIEUZE WERKEN:
 
Religieuze werken: Kerken met kruiswegstaties
St. Barthomeuskerk Waspik: Derde kruiswegstatie (origine van Charles Vos)
St. Jozef Zwolle: Heilige Familie, Hoofdaltaar en Theresia van Liseux (allen afbeeldingen ontbreken)
Bernarduskapel Heerlen (in de tuin): Heilig Hartbeeld (huidige locatie onbekend)
 
Religieuze werken: Werken in kerken
Gemmakerk Sanderbout: sculpuren (niet aangetroffen)
voormalige) Antonius van Padua Nazareth: Beeldengroep
St. Martinuskerk Wijck: Gerardus Majelle uit de voormalige St Gerarduskerk in de Rechtstraat
Koenraad Eindhoven: Kruisgroep (is verloren gegaan, zoek foto)
Berlicum: Maria met Kind (locatie origineel beeld)
Petrus Banden Venray: Reliëf in keramiek boven ingang (is verloren gegaan, zoek foto)
Het Oudekerkje Eygelshoven: locatie beeld Barbara en OL Vrouw
St. Servaas Maastricht: Servaas (voorheen schatkamer) (gips model St Servaasbeeld op brug)
Antonius van Padua Blerick: Antonius van Padua
 
Religieus werken: Overig religieus werk
 
          >Religieus werken: Maastricht:
----
 
          >Religieus werken Limburg (excl. Maastricht):
(voormalig klooster Missiezusters Imstenrade (Heerlen)OLV Laetitia (locatie)
(voormalig) Klooster Ursulinen Jerusalem Venray: Heilig Hart (locatie)
(voormalig) Hofke van AntoniusAntonius van Padua (locatie)
Tegelseweg Tegelen (ALLEEN FOTO ORIGINELE BEELD ONTBREEKT)Kruisbeeld
Gevelsteen Roermond: Lucas (lokatie en foto)
Venlo: Beeld van St. Stanislas
 
          >Religieus werken Nederland (excl. Limburg):
Phych Inst landgoed Voorburg: Jozef met Kind, OLV van Lourdes en Vincentius a Paulo
Augustijnenklooster Eindhoven :H. Augustinus (alleen foto)
St. Odulphuslyceum Tilburg: St. Odulphus (lokatie)
Kloosterbejaardenoord St. Jozef Nijmegen: Maria
St. Antoniusziekenhuis Sneek: Jozef met Kind (locatie)
Dominicuscollege Nijmegen: Dominicus (verloren gegaan?)
Berchmsnanum Nijmegen: Maria
Franciscaneklooster Woerden: Madonna met Kind (locatie en foto)
Klooster Arme Dienstmaagden Geleen: eerste steen (is verloren gegaan, zoek foto)
Nijmegen?: Heilig Hart
(voormalige locatie: Koenraadkerk Eindhoven, later Kapel Maria Koningin van de Vrede, Fakkelweg 10, 5624 EA Eindhoven): Mariabeeld (locatie)
Damianenklooster Simpelveld: 5 werken (locatie) 
 
PROFAAN WERK: 
 
        >Maastricht:
(oorspronkelijk Stedelijke HBS Helmstraat): Borstbeeld P. Debije
Maastrichtse Raadskelder (Dinghuis): diverse beelden (onbekend welke)
(oorspronkelijk café Terminus, Glacisweg: De Kegelaars
(onbekende locatie): Borstbeeld Fons Olterdissen
 
          > Buiten Maastricht:
Oorlogsmonument Bleijerheide (Kerkrade): (locatie)
Huwelijkscadeau prinses Juliana en prins Bernhard: Bronzen beeldengroep
Buste (oorspronkelijk gemeente Heerlen)
Mijnwerksmonument
Werkman
 
WERK BIJ PARTICULIEREN: (UITSLUITEND AFBEELDING GEZOCHT)
   
      >personen:
   Portretkop Theo Jordans nr 18  Portretbuste Ubachs nr 27
Portretkop Nico van Selst nr 20  
  Kinderkopje Ninette Bollen nr 21 
  Portretbuste Pie de Bökkum nr 23

 

          >heiligen:
Heilig hart (nr. 5)
Vincentius onder de Armen (nr. 7)
Lambertus (nr. 8)
Piëta (nr. 11)
Piëta (nr.12)
Jozef (nr.28)
   
      > overige beelden:
Beeldengroep (Jaspar) (nr 10)
Gekl. Duivel I en II  (nr. 12-13)
Ruiterbeeld (Fey) (nr. 14)
       
    > tekeningen:
Schetsboek 9
Schetsblad met faunen (nr. 10)
Schetsblad met faunen (nr. 12)
Schetsblad met faun en apen (nr. 13)
Schetsblad met Bacchus (nr. 17)
 
 
maandag, 26 april 2010 00:00

Werken in alfabetische volgorde

 In de linkerkolom kunt U kiezen tussen:

alle werken in alfabetische volgorde

werk bij particulieren

vrijdag, 12 maart 2010 00:00

Tentoonstellingen

Limburgsche Kunstkring [1]
27 december 1920 - 7 januari 1921
Groepsexpositie
Locatie: sociëteit Momus Vrijthof
Werken van Charles Vos:

In de Tijd[1a] werd geschreven: "In "lachende meisjeskop" van Vos ligt groote expressie. Uit "Bronzen kopje" haalt men aanstonds de Italiaanse jongen." Vos vertrok samen met zijn vrouw op 1 juli 1919, als uitvloeisel van de "Prix de Rome", voor een half jaar naar Italië. Daar ontwierp hij het jongenskopje. Na terugkomst werd het in brons gegoten. (Zie http://www.charlesvos.nl/particulier-bezit/beelden-van-personen nr.13)

Regeeringsjubileum 1898-1923 [2]
1923
Groepsexpositie
Locatie: Stedelijk Museum Amsterdam
Werken van Charles Vos:

ten01

 

Tentoonstelling van de Liturgische Kunst
Organisatiecomité bestaande uit dr. Cassanius Hentzen (voorzitter), Jos. Postmes (kunstschilder), Sprenger (architect), Matthieu Kemp (letterkundige), Mertz, Sändhovel en v d Sandt (architecten), Charles Vos (beeldhouwer) [2a]
23-30 augustus 1925
Locatie: Kruisherenkerk in Maastricht
Werken van Charles Vos:
Uit kranten, zie beneden, blijkt dat Vos zeker vertegenwoordigd was met:
Een Madonna (in brons)
St. Franciscus
H. Hartbeeld
Beeld van Canisius
Van Charles Vos is er een goede Madonna in brons aanwezig, sterk primitief: ook St. Franciscus is doordacht, doch zwakker. [2b]
Da Vinci-achtig, maar na lang bekijken, zeer mooi, is het H. Hartbeeld. Ook diens Franciscus preekend voor de vogels, is heel precies en zijn Canisius is misschien de eenige voorstelling waar we héél duidelijk de heilige, die begeesterd is, zien. [2c]
 
St Bernardushuis[2d]
1929
Groepsexpositie
Locatie: St. Bernardushuis

Werken van Charles Vos:

  1. Maria met Kind, brons (eigendom)
  2. Franciscus, terracotta (eigendom)
  3. Bernulphus, terracotta (eigendom)
 
Tentoonstelling van portretten van kunstenaars[2e]
11 oktober - 9 november 1929
Groepsexpositie
Stedelijk Museum te Amsterdam
Werken van Charles Vos:
Beeld van Allebé
 

Jean Adams (ism Linssen) [3]
Een expositie voor moderne kunst
1 augustus 1929 - 8 augustus 1929
Groepsexpositie (Matthieu Wiegman cat.nr 1-42, Henri Jonas cat. nr. 43-64, Charles Vos cat. nr. 65-74 en Jean Adams cat. nr. 75-108) [4]
Locatie: Rolduc, Kerkrade
Werken van Charles Vos:
65 O.L.Vr met Kindje, beeldje, brons ; eigendom van Mgr. Dr. Poels
66 St Franciscus, terracotta; eigendom Pater Briels
67 H. Hartbeeld, terracotta; eigendom architect Boosten
68 H. Canisius, beeldje (schets) gips
69 H. Canisius, buste
70 Bokkenrijder, brons
71 Portretbuste, gips
72 Geld-duivel I, terracotta
73 Geld-duivel II, terracotta
74 St. Bernulphus, terracotta; eigendom van kapelaan Ad Welters

ten02

 

 

Grand Hotel Heerlen
19 tot en met 27 april 1930
Groepsexpositie: (o.a. beeldhouwer Toon Dupuis, landschapschilder G. de Groot, Anton Dirckx en Charles Vos)
Locatie: Grand Hotel Heerlen
Werken van Charles Vos:
Elke kunstenaar was vertegenwoordigd met meerdere werken. Van Charles Vos was zeker aanwezig met Troosteres der Bedrukten (Maria, troosteres der zieken). Dit beeld werd door de Heerlense bevolking aangeboden aan het ziekenhuis van Heerlen bij het 25-jarige jubileum. [4a]

 

St. Bernulphushuis
1930
Groepsexpositie
Locatie: kunstzalen "De Torens"
Werken van Charles Vos:
In de kunstzalen "De Torens" werd gedurende de Heiligdomsvaart in Maastricht in 1930 een tentoonstelling gehouden, die door het St. Bernulphushuis werd georganiseerd. Er waren enige beeldhouwwerken van Charles Vos tentoongesteld. De tentoonstellingstelling liep tot 4 augustus 1930. [4b]

Stedelijk Museum
1930
Groepsexpositie
Locatie: Stedelijk Museum
Werken van Charles Vos:
In het Stedelijk Museum is, ter gelegenheid van het verschijnen van het Zuidlimburgnummer van de Gemeenschap,  een "Gemeenschap-expositie" gehouden met werk van Charles Eijck, Henri Jonas en Charles Vos.[4c]

 

Limburgsche Kunstkring
Opening 5 april 1931
Locatie: Stedelijk Musem
Werken van Charles Vos:
"wiens groote H. Familie in brons die iets lijdt door zeker dualisme in vorm, door een stylering welke hem minder ligt. Overigens mogen we hier, ook in de teekeningen zijn rustig en sterk kunstenaarschap bewonderen." [4d]

Instituut voor kerkelijke kunst [5]
25 mei 1931 - 10 juni 1931
Groepsexpositie
Locatie: Instituut voor kerkelijke kunst,  Leidsche Gracht 18 te Amsterdam
Werken van Charles Vos:
"een paar ontroerende werken" (RK Het Bouwblad jg 2, nr 26, 30 juli 1931)
De terugkeer van de verloren zoon [5a]
H. Hartgroep (zou een ontwerp voor een groot monument kunnen zijn)
De verloren zoon (prachtig partij getrokken van het klein-materiaal, waarin de natuurlijke pâte een levendig accent aan den vorm verleent)
Piëta (is van een ontroerende dramatische bewogenheid) [5b]
St. Franciscus (vormentaal is hier een extase)
(boetende) Magdelena (niet alleen plastisch voortreffelijk opgelost - op een wijze die wel sterk naar een nieuwe barok wijst, doch ook van een zuiver trillende bewogenheid) [5c]
 
Hotel Janssen (Villa Dr. Hermann)
25 december 1931 tot en met 6 januari 1932
Groepstentoonstelling
Locatie: hotel Janssen Valkenburg
Werken van Charles Vos:
Kunstkeramiek [5d]
Pottenbakker (krachtig van uitbeelding manlijk-forsch)
Madonna (teer en veel devote overgave)
H. Hart
H. Theresia (dat telkens weer boeit, hoe men het ook zich ziet, van achteren, van onderen, van boven, 't is altijd vol zeggingskracht en áf) [5e]
 
Instituut voor Kerkelijke Kunst te Amsterdam [6]
1932 gedurende Maria-congres en verder tot 31 augustus [7]
Groepsexpositie
Locatie: Huize Belvoir Nijmegen Nijmegen
Werken van Charles Vos:
De organisatie was in handen van het Instituut voor Kerkelijke Kunst in Amsterdam (leiding C. Meulenman) [8]
 
Limburgsche Kunstkring [9]
16 oktober 1932
Groepsexpositie (21 kunstenaars)
Locatie: Stedelijk Museum te Maastricht
Werken van Charles Vos:
De Limburger Koerier van 20 oktober 1932 schreef: "Plastisch werk is er van Charles Vos; o.a. een kruiswegstatie in gekleurde ceramiek, waarvan de techniek o.i. meer te waardeeren valt dan de figuratie, en een bronzen allegorie in meer normale vormen."
 
Limburgsche Kunstkring
6 november 1932
Groepsexpositie
Locatie: bovenzalen van het stadhuis in Roermond
Werken van Charles Vos:
Zondag 6 november opende de burgemeester van Roermond, de heer M. Wassink, de tentoonstelling. Na de opening vond een rondleiding voor genodigden langs de vijftig werken plaats. [10]
In het Limburgsch Dagblad van 19 oktober 1932 stond "Van Charles Vos trekt in het byzonder de aandacht een forsche kruiswegstatie, in aardewerk. Sterk van lyn en kleur, gedrongen van proporties, iets rauw van expressie, doch zeer belangwekkend."
 
Limburgsche Kunstkring
Juni 1933 (3-11 juni)
Groepsexpositie
Locatie: Huize Belvoir te Nijmegen
Werken van Charles Vos:
Beschrijving in de krant:
"mijnwerker". Een knap model voor gevelversiering. Vos heeft een zeer hoogstaande techniek bereikt, die het materiaal volkomen beheerscht. Zijn techniek blijft echter ondergeschikt aan den geest. De vorm dringt zich nimmer schreeuwend op, maar groeit harmonisch samen met de geestelijke kracht en ideële intentie van de kunstenaar." [11]

 

Limburgsche Kunstkring [12]
1933
Groepsexpositie (17 leden)
Locatie: Stedelijk Museum Maastricht (drie benedenzaaltjes en drie salons op de bovenverdieping)
Werken van Charles:
"Een pittig bronsje"
Een tweetal terracotta's
Een kop
Een stijlvolle St. Franciscus

Kunstzaal De Gulden Roos [13]
16 juni 1934 - 7 juli 1934
Groepsexpositie georganiseerd door A. Stols en Bas van pelt
Locatie: Kunstzaal De Gulden Roos, Grote Looiersstraat 28, Maastricht
Wethouder Schaekens heeft voor een klein maar uitgelezen gezelschap de tentoonstelling geopend. Hij had aandacht voor de moeilijke positie van de kunstenaars in deze crisisjaren. Hij vond het verheugend dat kunstenaars steeds vaker opdracht kregen van de industrie tot het vervaardigen van gebruiksvoorwerpen.
Werken Charles Vos:

ten03 ten04


VVV Heerlen
2-10 september 1934
Groepsexpositie (is een catalogus samengesteld)
Locatie: Ons Volkshuis te Heerlen
Werken van Charles Vos:
"een halvelijve mansnaakt in klein model"
"tweetal groote forsche manskoppen waarvan de ene die doet denken aan een Galliër- of Daciërskop van de Romeinse monumenten, wel als vergissing als een Christuskop zal gecatalogiseerd zijn"
"Een sterk stuk is "weemoed" (Postmes). De uitdrukking in het gelaat van de vrouw zegt alles, maar ook de handen en het coloriet van het kleed geven een scherp beeld van een vrouw die lijdt. Merkwaardig is dat de beeldhouwer Charles Vos naar dit schilderstuk een sprekende studiekop gemaakt heeft, welke ook op deze expositie is tentoongesteld." [13c]
 
Stedelijk Museum Maastricht [14]
28 oktober (of 29 oktober) - 11 november 1934
Tentoonstelling van de Limburgsche Kunstkring
Groepsexpositie
Locatie: Stedelijk Museum Maastricht
Werken van Charles Vos:
"eenige strak-gebeeldhouwde werken" [15]
"Maria Magdelena: knap van modellering, voorts reproducties van zijn standebeelden" [15a]
 
Schilder- en tekenkundig Genootschap Kunstliefde Utrecht
Juni 1935
Werk van leden van de Limburgse Kunstkring [13a]
Locatie: Utrecht
Werken van Charles Vos:
Blinde en foto kruiswegstaties (waarschijnlijk de kruiswegstaties van Antonius van Padua, Vrank). Diverse kranten beschreven het werk:
"Met deze beste der exposeerende schilders vraagt vooral de aandacht het beeldhouwwerk van Charles Vos: zijn beeld van de Blinde en de Kruiswegstaties, welke laatste helaas slechts in foto aanwezig zijn, maar toch in hun karakteristieke, expressieve en schoon samenhangende beeldvormen door den bezoeker gewaardeerd zullen worden, o.a. om den bouw (no. 2) en om de expressie van hel gelaat van Veronica (no. 3). Ook uit het beeld van den Blinde blijkt, dat Charles Vos niet alleen een uitstekend beeldhouwer is van uiterlijke vormen, maar daarin ook aan het innerlijke uitdrukking weet te geven, zooals hier in voorhoofd en mond, in geheel het gelaat en gerichtheid van den blinden naar binnen kenbaar is." [13b]

Katholieke religieuze kunst in het kader van 750-jarig bestaan van 's Hertogenbosch
Opening 13 juli 1935; 14 juli - 18 augustus 1935
Locatie: gebouwen van de RK Lycea (nu Muzerije) Hinthamerstraat Den Bosch [13c]
Groepsexpositie
Werken van Charles Vos:
Charles Vos was alleen vertegenwoordigd door foto's: "bewonderen de harmonie tusschen een gebonden, beheerschte, in zichzelf besloten kracht en een barokke uitbundigheid" [13d]

  

Stedelijk Museum Maastricht [16]
10 november - 4 december 1935
Tentoonstelling van de Limburgsche Kunstkring
Groepsexpositie
Locatie: Stedelijk Museum Maastricht
Werken van Charles Vos:
"Charles Vos zond twee religieuze werken van magistrale eenvoud in."
De feestelijke opening geschiedde door de burgemeester van Maastricht, de heer Van Oppen. [17]
 
Katholieke Jonge Middenstandsvereniging [17a]
Religieuze kunsten
26 tot en met 29 december 1935
Locatie: gymnastiekzaal van de Broederschool, Belletablestraat Venlo
De opbrengst zou ten goede komen voor de te stichten H. Familiekerk
Werken van Charles Vos:
Madonna
Piëta

 

Instituut voor kerkelijke kunst [18]
Limburgsche Kunstenaars
1936
Groepsexpositie
Locatie: Instituut voor kerkelijke kunst, Vondelstraat Amsterdam
Werken van Charles Vos:
Engelman opende op zatermiddag 14 maart 1936 de tentoonstelling.
Engelman schreef: De twee beelden van Vos geven hem ook veel te „intiem", om iets te doen vermoeden van zijn ruimen en forschen stijl, waarin levende expressie met kloeke hoofdvormen pleegt samen te gaan."

 

Suermondt-Ludwig Museum Aachen [19]
Limburgse Kunst
7 juni 1936 - 28 juni 1936
Groepsexpositie
Locatie: Suermondt-Ludwig Museum Aachen
Werken van Charles Vos:
Een viertal werken
Deze tentoonstelling is daarna nog te zien geweest in Dusseldorf (geopend op 4 juni in Haus des Kunstverein für die Rheinlande ubd Wesrfalen), Essen, Keulen, Münster en Wuppertaal. [20]
De Duitse pers was eensgezind dat dit een tentoonstelling van hoogstaande kwaliteit was. De publieke belangstelling was groot. Charles Vos was vertegenwoordigd met een viertal werken waarbij de journalist aantekende "om ons opnieuw te overtuigen van hoogstaand kunstenaarschap". [21]
Voor de tentoonstelling werd een catalogus samengesteld (een Nederlandse en een Duitse versie) met een voorwoord van burgemeester Van Oppen van Maastricht en een korte inleiding van A. Stols. De levensbeschrijvingen en korte karakteristieken van het werk en de kunstenaar waren van de hand van W. Marres. [22]

Gemeentemuseum Den Haag [23]
Hedendaagsche Limburgsche Kunst
30 oktober 1937 - 12 december 1937
Groepsexpositie
Locatie: Gemeentemuseum Den Haag
Werken van Charles Vos:
116 Moeder van Smarten (gips)
117-118 Industrie en landbouw (modellen voor de in Euvillesteen uitgevoerde figuren aan het Gouvernementshuis in Maastricht, gips)
119 Zittende Madonna (gips)
120 Twee reliëfs van de Servatiusbron te Maastricht (gips)
121 De Blinde (gips)
122 Portretbuste van Henri Jonas (gips)
123 De H. Magdalena (Ceramique)
124. Portretbuste Marieliene (Ceramiek, eigendom Frits Lausberg)
De conservator van het Gemeentemuseum in Den Haag, dr. G. Knuttel, hield ter gelegenheid van de tentoonstelling een lezing en een rondleiding.
In de lezing betoogde hij dat de opvatting dat Limburg "als een afzijdig gelegen gebied, dat als cultureel centrum van geringe beteekenis zou zijn" niet correct is. De wezenlijke bron voor de kunst is het katholieke geloof. Tussen de kunstuiting en dit geloof staat de kerk als regelende factor.
Enkele nieuwe bouwwerken lieten zien dat de moderne architecten, als Boosten, Wielders en Peutz aan de ene kant het eenvoudige en intieme in hun bouwkunst trachten te behouden, aan de andere kant hun bouwwerken maken tot plaatsen, waar wandschilders, glazeniers, beeldhouwers en edelsmeden hun kunst in dienst van hun geloof kunnen aanbrengen.
Knuttel beschreef vervolgens de kunstenaars Henri Jonas, Charles Vos, Edmond Bellefroid, Hub, Levigne, Joep Nicolas en Charles Eyck.
Over Charles Vos zei hij "de beeldhouwer Charles Vos is soms aan hem (Henri Jonas) verwant: zijn plastische figuren zijn zeker niet in een tastbaren vorm gedacht, hem is het visioenaire eigen: evenals Jonas kan hij worden tot 'n dramatischen verteller en zijn booze gestalten doen  aan Hieronymus Bosch of Brueghel denken."
Jos. de Gruyter schreef naar aanleiding van de werken van Vos aanwezig op de tentoonstelling: "Is Jonas de centrale figuur onder de schilders te Maastricht Charles Vos is het onder de beeldhouwers. Zijn te weinig bekende plastieken blijken van geestesgesteldheid minder uiteenloopend dan de schilderstukken van Jonas, technisch komen zij mij echter ongelijk voor. Niet altijd weet deze kloeke, steeds min of meer op een volksch dramatische expressiviteit gerichte en in wezen echt "Gotische" beeldhouwer zijn intentie in die mate te verwezenlijken, dat men de stoffelijke zwaarte der materie vergeet. Zijn Moeder van Smarten en de beide modellen van de figuren aan het Gouvernementshuis te Maastricht, Industrie en Landbouw, lijken mij wel wat log en zeggen mij persoonlijk weinig. In zijn Zittende Madonna daarentegen, aan Termole verwant maar ruiger, meer instinctief gedaan, ervaart men een sterke innigheid, en in de reliëfs der Servatiusbron te Maastricht prijst men het breed en gul vertellende, hel doortastende en beheerschte van het modelé. De opvallendste aanwezige plastiek van Charles Vos is echter het karakterrol, en plastisch overtuigend portret naar Jonas (nr 122), een kundig werkstuk, dat treft door ernst eerbied en psychologisch inzicht. Geen tweede plastiek op de tentoonstelling raakt den beschouwer zoo onmiddellijk en werkt zoo lang na in de herinnering." [24]

ten06 ten07

 ten08 ten09

zten09e

zittende madonna

Kunstenaars Vereeniging Limburg [25]
Mei 1938
Groepsexpositie
Locatie:
Werken van Charles Vos:

 

Bisschoppelijk College te Weert
Limburgsche Kunstenaars
24 - 31 juli 1938
Groepsexpositie
Locatie: Bisschoppelijk College te Weert
Werken van Charles Vos:
Op 24 juli werd om 12.00uur door burgemeester Mr. Kolkman van Weert de expositie geopend. [26]

 

Limburgsche kunsttentoonstelling [27]
4-18 september 1938
Groepsexpositie
Locatie: voormalige Dominicanerkerk, Maastricht
Werken Charles Vos:
Cat. nr 154 Buste Mgr. Dr. Poels (eig.), brons
Cat. nr. 155 Mgr Ariëns (eigendom), eikenhout
Cat. nr. 156 Portretbuste W. Sch. (eig.), kunststeen
200 ingezonden werken worden beoordeeld door een jury. Charles Vos maakt deel van de jury bij het onderdeel beeldhouwen.[28]

Kunstzaal De Gulden Roos [29]
Tentoonstelling ter gelegenheid van zijn vijftigste verjaardag.
10 september 1938
Solo
Locatie: Kunstzaal De Gulden Roos, Grote Looiersstraat 28, Maastricht
Werken Charles Vos:
o.a.
De Blinde
Maria Magdelena
Buste Henri Jonas
Buste J. Schaepkens van Riempst
Buste L.J.B. van Oppen
Voorstelling van heiligen en duivels
Kinderhoofdjes
Plaquette en bronzen fauntjes
Kruisbeeld
Buste Levigne

1133b

 

1133c

Stichting Pro Arte Christiani, Stedelijk Museum Amsterdam [30]
Tweejaarlijkse tentoonstelling van hedendaagsche religieuze kunst, 1939
1939
Groepsexpositie
Locatie: Stedelijk Museum Amsterdam
Werken van Charles Vos:

Rijksmuseum Amsterdam [31]
Onze kunst van heden
18 november 1939 
Groepsexpositie-verkooptentoonstelling
Locatie: Rijksmuseum Amsterdam
Werken van Charles Vos:
 
ten10
 
 
Schilder- en tekenkundig Genootschap Kunstliefde Utrecht
27 februari - 17 maart 1940
Beeldhouwwerken en beeldhouwerstekeningen [31a]
Locatie: Nobelstraat 12 te Utrecht
Werken van Charles Vos:
Een model voor een reliëf van de St. Servaasfontein op de Vrijthof te Maastricht. Het werd omschreven als  "een schoone dynamiek is er in de trekken van een engel, die aan den heilige staf en mijter brengt". [31b]

Kunsthandel De Jong (Maastricht) [31c]
Tentoonstelling: Charles Vos en Edmond Bellefroid
Juli 1940
Werken van Charles Vos:
Willibrordus bestemd voor het Missiehuis in Katwijk
Kruiswegstaties bestemd voor de kerk van Beek-Genhout
St. Jozef
 
Bestuur van de Vrouwelijke Jeugdbeweging [32]
Paaschtentoonstelling: Lumen Christi.
De naam Lumen Christi verwijst naar Pasen, het hart van het Christelijke geloof; in de Paaswake wordt dan, als teken van Jezus Christus overwinning op dood en donker, het licht van de Paaskaars de kerk zingend binnengebracht.
In de Tijd van 22 maart 1941stond: 'Met haar Paaschcampagne ,"Lumen Christi" beoogt de Vrouwelyke Jeugdbeweging voor Katholieke Actie in het bisdom Haarlem een verdiept geloof in den triompheerenden Christus te bewerkstelligen.'
De tentoonstelling, een groepstentoonstelling van een achttal beeldende kunstenaars, vond plaats in:
Den Haag: 21 tot 31 maart 1941, RK Leeszaal Sophialaan 9, Den Haag
Rotterdam: opening 31 maart 1941 (einddatum onbekend)
Amsterdam: 4 tot en met 6 april 1941, Olypiaweg 6, Amsterdam
Werken van Charles Vos:
De Tijd van 22 maart 1941 schrijft over het werk: 'terwijl bij de groote en aan figuren rijke groep van den Maastrichtenaar Charles Vos, de actie in de houding van de apostelen opvalt.

zz19

Kunst in Vrijheid
Locatie: Rijksmuseum Amsterdam
22 september - 22 oktober 1945
Groepsexpositie
Werken van Charles:
4 sculpturen [32a]
847 studiekop
848 groepje [32b]

 

Gemeentemuseum Den Haag [33]
Gerijpte kunst
12 oktober 1946 - 17 november 1946
Groepsexpositie
Locatie: Gemeentemuseum Den Haag
Werken van Charles Vos:
  1. Kinderkopje - brons, hoogte 42cm, gesigneerd Ch. Vos (Dr. V.d. H. Sittard)
  2. Heilige Anna te Drieën - gips, hoogte 32cm (Kn. Den Haag)
  3. Piëta - gips, hoogte 53cm (Charles Vos Maastricht)
  4. Graflegging - Grès-cérame, hoogte 51cm (gemeentemuseum Den Haag)
  5. Madonna op de wolken - Grès-cérame, hoogte 40cm, gem.: Ch. Vos (Ch. Rombouts Maastricht)
  6. Jezus aan het kruis genageld, XI statie - Grès-cérame, hoogte 55cm (kerk Genhout-Beek)
  7. Christus aan de martelzuil - Grès-cérame, hoogte 46cm, gem.: Ch. Vos (Ch. Rombouts Maastricht)
  8. Pastoor Ariëns met werkman - eikenhout, hoogte 100cm, gesigneerd Ch. Vos (Bisschoppelijk Seminarie, Roldic-Kerkrade
  9. 11 figuren Kerstkribbe - Kindje, hoogte 36cm; Maria, hoogte 51cm; Jozef, hoogte 82cm; Herder, hoogte 102cm; Herder, hoogte 106cm; Caspar, hoogte 43cm en lengte 140cm; Melchior, hoogte 73cm; Balthazar, hoogte 114cm; Engel, hoogte 92cm; Schaapje, hoogte 28cm; Boom, hoogte 228cm. Eikenhout
Besturen Werknemers Middenstand en plaatselijke K.A.B. [33b]
Huisvlijttentoonstelling
27 juni 1948 (opening)
Groepsexpositie
Locatie: de Laethof Eygelshoven
Werken van Charles Vos:
 
Jubileumtentoonstelling Vos, Schoonbrood en Veltman[33b1]
Juli 1948
Groepsexpositie 
Locatie: Dominicanerkerk Maastricht
Werken van Charles Vos:
De tentoonstelling was ter gelegenheid van de respectievelijk vijftigste en zestigste verjaardag van de Maastrichtse kunstenaars Charles Vos (beeldhouwkunst) , Henri Schoonbrood (schilderkunst) en Wim Veldman (typografische kunst).
Lou Maas schreef in de Gazet van Limburg:
“Ch. Vos. Limburgs in al zijn vingers
Maastricht heeft slechts één stadsfontein, en die leeft nog niet eens. Maar Maastricht kan wel twintig fonteinen hebben, en elke fontein even speels en origineel, evenzeer Limburgs van aard als waardeerbaar van functie. Ook als alleen maar Charles Vos die fonteinen ontworpen had. Maar Maastricht is een ernstige stad, die Carnaval voorlopig oogluikend toelaat, voor de kennis haar neus optrekt en zich alleen maar een glimlach veroorlooft ten overstaan van vreemde gasten (die mochten ’ns menen dat wij ’t lachen verleerd hebben). Charles Vos heeft iets van die ernst overgeërfd inde waardige en statige opdrachten die hij bij tien- en honderdtallen te verorberen kreeg, maar zijn speelse lach heeft hij daarbij behouden. ’t is de lach van de droom en van de kwajongensstreek, en het is de vreugde om een sierlijke plooival en een volledig-spontane houding. Jonas, Hermans, Debije, Mevr. A. enz. zijn bustes gewerden vol waardigheid, vol karakteristieke preciesheid en afgestemd op de rustige functie die hen toebedeeld is. Statig, zinvol en majestueus zijnde ontwerpen, die een of ander steeds-deftig plein beogen te versieren met een beeld dat tevens een “herinninng” is. Maar als Vos even dat zware van zich af kan werpen, even les mag komen van de statie met de zeven koppen en van de heilige zonder mijter of met zwaard, wanneer Vos even stiekum mag glimlachen en zich in zijn kleine, dikke handjes wrijven van heel veel binnenpret dan ontstaan die speelse, overrompelend charmante dingen als de Kerstkribbe Engel of Cupido, dan komt de breed lachende negerkoning uit het hout of vallende nymphen met kleine gilletjes voor u uit het niet, dan ontstaat daar plots een kinderkopje vol verwachtingen of een herder die schrikbarend schuin naar het Kerstkindje overhelt vol tederheid, vergetend dat hij zo meteen voorover gaat vallen, dan rijst daar plots voor u op die kleine, wonderlijke barokke madonna of die ontroerende in gevoelig glazuur gebakken Piëta dan is Vos werkelijk Vos.- een meester, maar een blij mens met een groot en gelovig hart. Wij zeiden dat deze expositie meer bood dan een wandeling langs het verleden. Zij bewijst dat de schone krachten ook thans nog levendig zijn en zij geeft vertrouwen voor de toekomst. Voor de toekomst van onze stad, die zich zo graag een cultureel centrum noemt. Ook al toont zij soms zo bedroevend weinig belangstelling voor haar cultuur-dragers. L. M.”
 

"DRIE MAASTRICHTSE MEESTERS GEHULDIGD. Grote en boeiende expositie in Dominicanenkerk.

MAASTRICHT. Harry Schoonbrood, Wim Veltman en Charles Vos vergezeld van familie en comitéleden zaten Zaterdagmiddag inde Dominicanenkerk te pronk voor een machtig aantal vrienden, collega's en kunstminnenden en moesten glimlachend en gedwee de huldigende stort vloed van even wel-gemeende als wel-gekozen woorden over zich laten gaan. Maastricht, Limburg, heel Nederland , bewees dat het dit drievoudig jubileum wenste te gebruiken als een aanleiding om eindelijk eens openlijk dank te zeggen voor wat deze drie jubilarissen in hun 50, respectievelijk zestig levensjaren voor de schoonheid en voor de cultuur deden. Wethouder Bovy vertegenwoordigde de gemeente en zei zich gelukkig te prijzen dat, hij de officiële hulde en dank mocht overbrengen. Hij roemde hun werk en getuigde van de waardering, die zij reeds vonden. Ineen korte sympathieke speech trad toen een lid van het Hoofdbestuur van de Federatie van Verenigingen van Beroepskunstenaars naar voren en huldigde de drie feestvierende kunstenaars als collega’s en als vrienden. Tot slot kwam Anton van Duinkerken hen gelukwensen en danken voor het jubileumgeschenk dat de drie jubilarissen zelf aanboden; hun uitgebreide en boeiende tentoonstelling. Uitgebreid en boeiend, dat is de tentoonstelling inde Dominicanenkerk. Zowel het prachtige drukwerk van Veltman, dat een ongekend aantal werkuren maar een nog veel grotere arbeidsvreugde en artistieke zin vertegenwoordigt; zowel het werk van Charles Vos dat van een groot vakmanschap maar ook van een edele en frisse geest getuigt, als het zeer omvangrijke oeuvre van Harry Schoonbrood. die een interessante collectie van 20 jaren schilderen en met de ontwikkeling der moderne schilderkunst meeleven ten toon gesteld heeft. Op een en ander komen we nog terug. Voor de muzikale omlijsting zorgde het strijkkwartet Marcel Tijssen dat Mozart, Beethoven en Haydn op het podium deed herleven en veel bijval oogstte. Moge Maastricht deze geschonken expositie in dank en belangstelling aanvaarden. L. M."

 1320b.jpg

vlnr wethouder Bovy, Veltman, Vos, Schoonbrood (Gazet van Limburg 5 juli 1949)

 

Limburgse Kunst

27 juli - 27 september 1949
Groepsexpositie
Locatie: Raadhuis Heerlen
Werken van Charles Vos: o.a. de kerstgroep uit de St. Servaaskerk te Maastricht
 
In de krant stond een artikel over de tentoonstelling [33c]
 
“Wonderschone kunstwerken in het Heerlense Raadhuis Limburg sterk vertegenwoordigd
HEERLEN, 28 Juli. — (Eigen red.). — De kunstliefhebbers ln de Mynstreek behoeven het niet te betreuren, dat de tentoonstelling „Pro Arte Christiana'' niet in haar geheel naar Heerlen is gekomen. De „aanvullingen", welke werden gemaakt met werken van Limburgse artisten, vallen zeker niet uit de toon in het bijzonder fraaie geheel, en zijn in vele gevallen zelfs hoogtepunten op de expositie, welke heden, Vrijdag, in het Heerlense Raadhuis wordt geopend.
De uitzonderlijk mooie kerstgroep van Charles Vos uit de schatkamer van de St. Servaaskerk te Maastricht is het meest opvallende van de werken, die in de wijdse hal een plaats kregen. Verder leverde Limburg nog aan deze expositie werken van René Smeets, Van Hoorn, pater Rats. Eugène Laudy, Schoonbrood, Bellefroid en Veltman. Charles Eyck is niet vertegenwoordigd, omdat hij geen werk voor expositie gereed had. Buiten deze Limburgers zijn vrijwel alle groten, die met deze tentoonstelling Amsterdam ruim een maand in verrukking brachten, in Heerlen vertegenwoordigd : de familie Brom, waarvan vooral de inzendingen van mevr. Brom-Pischer de bijzondere aandacht trekken. Johan Wiegman, Otto van Rees. Theo Porre. Ad. van Rosmalen, Lambert Simon, Marianne v. d. Heijden, en vele, vele anderen. Deze tentoonstelling van christelijke kunst overtreft alle andere, tot nog toe in Heerlen gehouden exposities door. haar uitzonderlijke schoonheid en door haar omvang. Er zijn meer dan 200 inzendingen, die in het Heerlense stadhuis alle een geschikte plaats hebben gekregen. Nu meer dan ooit blijkt hoe uitstekend de schepping van ir. Peutz zich voor dergelijke doeleinden leent."
 
Gemeente Brunssum [34]
Limburgse Kunst in Brunssum
20 augustus - 4 september 1949 (officiële opening door burgemeester J. Quint op zaterdag 20 augustus om 16.00 uur in het stadhuis)
Groepsexpositie
Locatie: Stadhuis Brunssum
Werken van Charles Vos:
1. Mijnwerker (cat. nr. 65)
2. St. Jan (cat. nr. 66)
3. Dr. Poels (cat. nr. 67) 
 
Nederlandse Kring van Beeldhouwers [34a]
Locatie: Raadhuis Heerlen
Opening 7 januari 1950
Groepsexpositie
Werken van Charles Vos:
Vos was vertegenwoordigd met een ontwerp van een monument dat nooit voltooid werd alsmede twee madonna's.
 
Tentoonstelling Limburgs Scheppend Ambacht
Locatie: Dominicanerkerk Maastricht [34a1]
8 – 24 augustus 1950
Groepsexpositie
Het doel van de tentoonstelling was het werk van Limburgse scheppende handwerkers te tonen en daardoor de belangstelling voor hun producten te bevorderen. Alle deelnemers staan met adres in de catalogus vermeld. De tentoongestelde werken konden ter plaatse aangeschaft worden. 
Werken van Charles Vos:
Uit een afbeelding uit de catalogus is op te maken dat Charles Vos was vertegenwoordigd met een zetelende Maria met Kind. De huidige locatie van het werk is onbekend.
 
Beeldhouwkunst [34b]
Locatie: oude kerkje in Eygelshoven
27 tot en met 29 augustus 1950
Groepsexpositie
Werken van Charles Vos:
Beeldhouwwerken
 
 Comité van het Heilig Jaar (Anno Santo tentoonstelling)
Tentoonstelling van kerkelijke kunst te Rome 
Opening op 3 september 1950
Landenpresentatie
Locatie: Rome
Werken van Charles Vos:
Nederland werd onder meer vertegenwoordigd door Charles Vos.
Uit diverse kranten is getracht een reconstructie van het werk van Charles Vos te maken.
4 stukken [34c]
St. Liduinabeeld voor de Liduinabasiliek in Schiedam [34d]
Een engel uit de kerstgroep [34e]
Een graflegging in ceramiek (De bewening van Christus voorstellende) (Gemeentemuseum Den Haag) [34f]

1321c--.jpg

 

Bonnefantenmuseum
Tentoonstelling: Maastrichtse Prix de Rome winnaars
4 november 1950 - 26 november 1950
Expositie: Henri Govaerts, Charles Vos, Jan Hul en Pieter Defesche
Locatie: Bonnefantenmuseu Maastricht
Werken van Charles Vos:

 

Schoonheidscommissie Venray Vooruit
Opening 14 april 1951
Locatie: Gemeentehuis van Venray
Groepsexpositie (werken van Zuid Nederlandse kunstenaars) [35]
Werken van Charles Vos:
 
 
LLTB
Tentoonstelling: 25 augustus tot 2 september 1951, "Spiegel van Limburg"
Locatie: Roermond
Op 25 augustus 1951 opende de minister van Landbouw, Visserij en Voedselvoorziening Mansholt de tentoonstelling georganiseerd voor het 50-jarig bestaan van het LLTB (Limburgse Land- en Tuinbouw Bond).
Werken van Charles Vos:
Op het grote grasgazon in het middenterrein waren vele afgietsels van beelden van Charles Vos geplaatst, die 's avonds baden in een zee van licht. [35a]
Een beeld dat zeker aanwezig was: beeld van Servaas (gemaakt voor de Heiligdomsvaart 1930)
Opmerking: deze tentoonstelling was eerder te bezichtigen in het Abbe-museum te Eindhoven.
Na afloop van de tentoonstelling in Heerlen ging ze naar de Lakenhal te Leiden.
 
1322
foto LLBT
1322a
RHCL
In het tijdschrift Het Zuiden van 1 juni  1951 staat een foto genomen in de Bonnefantenstraat nr. 2. De replica van het Servaasbeeld wordt naar buiten gedragen voor transport naar Roermond. Rechtsboven staat Charles Vos.
 
Algemene Katholieke Kunst Vereniging [35b]
De versiering des levens
Raadhuis Heerlen
Augustus 1952
Werken van Charles Vos:
Een van zijn karikaturale koppen

 

Gemeente Meerssen [35c]
Locatie: (nieuw) Gemeentehuis Meerssen
4 tot en met 9 oktober 1952
Groepsexpositie
Werken van Charles Vos:
Vijftal beeldhouwwerken
Sint Odilia (die nog van recente datum schijnt te zijn)
Enkele oudere beelden
Kruis (technisch knap bewerkt, maar toch niet voldoende kracht opdat het direct als religieus werk aanspreekt)
 
Honderd jaar religieuze kunst in Nederland
Locatie: Museum voor religieuze kunst (nu Catharijnenmuseum)
28 april - 15 mei 1953
Groepsexpositie
In 1853 werd de kerkelijke hiërarchie hersteld met de oprichting van een vijftal bisdommen in Nederland
Werken van Charles Vos:
7 werken waaronder de graflegging uit het Haags Gemeentemuseum [35d]
Plaquette (een van de drie van de St. Servaasbron in Maastricht (cat. nr. 68) [35e]
 

Stedelijk Museum Amsterdam [36]
Tentoonstelling van hedendaagse Zuid-Limburgse kunst
1954
Groepsexpositie
Locatie: Stedelijke Museum Amsterdam
Werken van Charles Vos:

 

Internationale tentoonstelling te Luik Sportpaleis te Luik [36a]
24 april tot en met 9 mei 1954
De betekenis van het Maasbekken voor de Kolen- en Staalgemeenschap
Een wand voor Limburgse Maasbekken, lengte van 21,75m met vier taferelen.
Een historische ontwikkeling van bevolking, productie en de noodzakelijk geworden industrialisatie van Limburg
Werken van Charles Vos:

 

Tentoonstelling Schunck
In april van 1955 hielde de firma Schunck met vestigingen in Heerlen en Geleen drie weken lang een bloemenfestijn, met medewerking van de Keukenhof te Lisse. Ook had men zich verzekerd van de medewerking van tal van Limburgse beeldhouwers; veel werk van de een jaar overleden Charles Vos was te zien. [36b]
Werken van Charles Vos:

 

Hedendaagse Kerkelijke Kunst [36c]
Locatie: Koornmarktpoort Kampen
Opening 1 september 1956
Groepsexpositie
Werk van Charles Vos:

 

Werken van Limburgse Kunstenaars [36d]
Locatie: Suermondtmuseum te Aken
5 tot en met 26 augustus 1958
Groepsexpositie
Werken van Charles Vos:

 

Herdenkingstentoonstelling Charles Vos georganiseerd door de Stg Beeldende Kunst Tentoonstellingen [36e]
Locatie: zalen De Jong Bergers in de Grote Staat Maastricht
3 tot en met 24 februari 1962.
Werken van Charles:
De Verloren Zoon
Kinderportret ( de werkelijke meesterhand verraadt in zijn klare en gevoelige uitbeelding)
Portretten
Engel van de Kerstgroep
Spotprenttekeningen (caricaturen-prentkaarten die hij uit Parijs naar huis zond en waaruit bleek dat hij toen het Parijse leven koesterde)
Dit is een van de weinige tentoonstellingen waar uitsluitend werk van Charles Vos te zien was. Charles Vos heeft in zijn leven nooit een eenmansexpositie van zijn werk willen brengen. Vanwege dit speciale karakter wordt nader op deze expositie ingegaan.
Locoburgemeester Gijbels opende in aanwezigheid van de weduwe Vos en vele andere familieleden de tentoonstelling. Haimon schreef in het Limburgs Dagblad een kritisch artikel over deze expositie.
"De tentoonstelling van plastieken door Charles Vos bij Dejong-Bergers te Maastricht, gebracht door de Stichting Beeldende Kunst tentoonstelling, doet de bezoeker zich toch wel afvragen of Charles Vos hiermee nu wel op enigszins redelijke wijze herdacht wordt. Wij weten dat de Stichting over veel te weinig subsidie beschikt om een heel jaar lang in Maastricht tentoonstellingen te organiseren, en dat men voor deze expositie al heel zuinig te werk is moeten gaan. Maar dan wordt de nagedachtenis van een figuur als Vos toch nog onrecht aangedaan door bijna maar lukraak uit particulier bezit wat beeldjes bij elkaar te zamelen en deze slecht opgesteld en zonder enige nadere mededeling ergens tegen de wand te zetten en dan ons te vertellen dat er een herdenkingstentoonstelling is ingericht. Gelukkig weten de meeste bezoekers wel waar de goede beelden van Vos zijn te vinden, maar er zijn ook weer mensen die zich aan de hand van dit getoonde werk over Charles Vos, de Limburgse beeldhouwer van de oudere generatie dan toch, een denkbeeld gaan vormen, en wat moeten zij dan voor dunk krijgen over de Limburgers die juist Vos als een typische representant van hun wezenskenmerk beschouwen en hoe zou men durven verwachten dat zij zich na deze expositie de moeite zullen nemen de beelden van Vos die elders zijn te vinden als de kruiswegstaties in de Huskenskolonie te Heerlen. Het was een prachtige en overtuigende inleiding die Frans Brunklaus bij gelegenheid van de opening hield, in de stijl van een waardige herdenking, waarin voorzitter F. Smeets al voorging; wat men echter als tentoonstelling biedt is eigenlijk juist genoeg voor een expositie van een dag. Er had, voor Vos, een grote tentoonstelling moeten ingericht zijn in Bonnefanten of Dominicanerkerk, er hadden grote beelden bij moeten zijn en grote foto's van beelden die ontroerend goed zijn geworden. Uit het kleinwerk had een keuze moeten zijn gemaakt en niet maar genomen wat het eerst aangeboden werd. Het is nu zo, dat men een expositie ziet met veel gelegenheidswerk en wie weet, wat Vos alleen als schets heeft bedoeld, als de Verloren Zoon; als dit werk Vos zou representeren zou de man helemaal niet waard zijn herdacht te worden. Nee, de verwachting die we dachten te mogen hebben van een herdenkingsexpositie Charles Vos is voor ons een desillusie geworden. De tentoonstelling is armoedig. Charles Vos heeft in zijn leven nooit een eenmans-expositie van zijn werk willen brengen. Dat kan uit bescheidenheid zijn geweest, maar veeleer was het toch omdat hij duidelijk begreep dat hij daarmee niet goed tot zijn recht kon komen. In een groot werk, als het beeld van Henrich van Veldeke, de S. Servaas bij de fontein en aan de brug is meer van de kunstenaar Vos  aanwezig aan artistieke en menselijke waarde dan in dozen vol kleinwerk. Niet dat Vos dat kleine als quantité négligeable beschouwde maar er is menig werkstuk op de expositie dat zo voorbij is, zo tijdelijk was in dat sculpturistisch vacuüm waarin Vos begon, dat het exposeren ervan negatief werkt.
Men heeft natuurlijk niet overal naast het waardevolle gegrepen. En veel plezier kan men dan ook beleven aan meer dan een prachtig kinderportret, als dat in de hoek van de voorste zaal, dat werkelijk de meesterhand verraadt in zijn klare, natuurlijke, gevoelige uitbeelding. Men vindt er meer portretten waarin de eerlijke mens Vos de mens eerlijk neerzette zonder loze overdrachtelijkheid. Men wordt stil bij de kleine crucifix (in de etalage) en is verheugd om de rijpe zingende engel uit de kerstgroep voor de S. Servaas! Waar Vos echter theatrale ensceneringen bracht als in de Bacchusgroep en monumenten bouwde met almaar vulsel om er dan figuurtjes op te beelden is hij geen voorloper, maar hoogstens meeloper geweest: hij boetseerde sommige groepen onder invloed van Jonas' schilderstukken.
Een typerend hoekje is dat waar de spotprenttekeningen van Charles Vos te zien zijn. Daar is de artiest die de mensen in de lachspiegel zet. Het zijn kostelijke "sjimpkaarten" naar het leven, dat Vos met zijn vossenblik scherp waarnam. Uit deze portretjes en karikaturen leert men de humorist kennen. En het is deze humorist met zijn milde humor die het meest plastische stuk Maastricht zou scheppen dat er nog steeds in onze provinciehoofdstad te zien is: „Het Mooswief"! Een man die dit heeft gecreëerd heeft zich 'n. naam verworven are perrennius, een minder geslaagde herdenkingsexpositie kan die niet deren."

Centrum voor voorlichting en kunst De Galerij te Brunssum [36f]
"Zo was het Rijke Roomse leven"
13 november tot en met 1 december 1968
Groepsexpositie
Werk van Charles Vos:

 

Bonnefantenmuseum

Maastrichts aardewerk 2. Industriële vormgevers bij de Sphinx 1918-1940

22 februari - 16 maart 1980

Groepsexpositie

Locatie: Bonnefantenmuseum Entre Deux Complex, Dominikanerplein 5, Maastricht Maastricht

Werken van Charles Vos:

Beelden en plaquettes en diens enige servies Globe [36g]

 

 

Opstelling: [36g1]

  

tafel

nr

Titel

Werk

afm. H-L-B

aantekeningen

1

1

Sphinxen

Sphinx blauw

38-63-23

ongeveer 1930

 

2

Sphinxen

Sphinx oker

38-63-23

ongeveer 1930

 

3

Sphinxen

Sphinx zwart

38-63-23

ongeveer 1930

2

7

"de Sphinx" als fabrieksmerk

Bol Eterna*1

 

1929

 

8

"de Sphinx" als fabrieksmerk

Sphinx wit

38-63-23

ongeveer 1930

8

120-121

Servies Globe

Sauskom, terrine decornr 1288

   
 

122-123

Servies Globe

Sauskom, schaal met deksel

   
 

124-125

Servies Globe

Terrine met deksel, aardappelschotel

   

9

126

Beelden en plaquettes

Herdenkingsbeeld Sphinxsfabriek *2

47-19-20

 
 

127

Beelden en plaquettes

Maastrichter Staar

46-15-11,5

 
 

128

Beelden en plaquettes

Plaquette F.A.H.M. Weustenraad

41,5-43-3,5

 
 

129

Beelden en plaquettes

Plaquette G.EJ. Brouwers

39-34-3,5

 
 

130

Beelden *3

Moederweelde

18-10,5-10,5

 
 

131

Beelden

H. Hart

29-11-9,5

 
 

132

Beelden

H. Joseph met Kind

29-8,5-10,5

 
 

133

Beelden

H. Theresa

26-10,5-9,5

 
 

134

Beelden

Kinderkopje

25-23,5-15

 
 

135

Beelden

Maskarade/ Pierrot en Colombine

26,5-19-14,5

 
 

136

Beelden

Madonna met Kind

26,5-7,5-6

 
 

137

Beelden

Kikvors

10-7,5-11

 
 

138

Beelden

Pelikaan

15,5-18-8,5

 
 

139

Beelden

Pinguïn

7,5-12-19

 
 

140

Beelden

IJsbeer

13,5-22-7

 
 

141

Beelden

Buffel

6-20-13,5

 
 

142

Beelden

Kat of Lynx

13,5-30-10

 

38

472

Ch. Vos kruiswegstaties *4

Kruiswegstaties IV

 

Wand

 

473

Ch. Vos kruiswegstaties

Kruiswegstatie XII

 

Wand

39

478

Foto

Kruiswegstatie van Ch. Vos *5

 

Wand

 

  

*1 eterna: benaming van een porselein met zeer fijne scherf en zuurbestendige glazuur. De bol is transparant, hierdoor kan een lichtbron erin worden aangebracht. 
*2 1830-1930. dit beeld heeft betrekking op de afdeling sanitair van de Sphinx-fabriek. een detail van het beeld laat zien, hoe men jarenlang is bezig geweest een bad te ontwerpen dat uit één stuk gegoten kon worden. opmerkelijk is het feit, dat de achterzijde van het beeld ook een "beeld" toont.
*3 21 Voor zover bekend heeft Charles Vos 21 beeldjes gemaakt van kleiner formaat. Niet aanwezig zijn: H. Familie, Zeehond, Konijn, Eekhoorn, Kameleon, Bruine beer, Aap, De eerste kus, Afdraaier (Pottenbakker)

 

 

De tentoonstelling verhuisde daarna naar Eindhoven (Technisch Hogeschool Eindoven, 21 april -16 mei 1980) en Leeuwarden (Museum Princessehof Leeuwarden 12 september - 2 november 1980). [36h]

 

 

 

 

  

foto's T. Quik ©

 

Bonnefantenmuseum Maastricht [37]
Kunst/Limburg
22 juni 1984 - 19 augustus 1984
Groepsexpositie
Locatie: Bonnefantenmuseum, Dominikanerplein 5, Maastricht
Werken van Charles Vos:

 

Jan van Eyckakademie te Maastricht en Galerie Signe te Heerlen [38]
De honderdste geboortedag (8 september 1888) van beeldhouwer Charles Vos werd in Maastricht en Heerlen herdacht met tentoonstellingen.

In de Jan van Eyckakademie (Academieplein 1, Maastricht) werden van 9 tot 22 september 1988 werken van Vos, die als docent aan deze opleiding (en voorgangers) verbonden was van 30 oktober 1926 tot 1 oktober 1953, geëxposeerd. In datzelfde jaar vierde de academie haar veertigjarig bestaan. Om beide gebeurtenissen onder de aandacht te brengen,  werd het boek "Charles Vos Straat-beelden" uitgegeven. Na een woord vooraf van directeur William Pars Graatsma schetste oud leerling van Vos, Nic Timmers, de verdiensten van de beeldhouwer onder de titel  "de leraar van het straatbeeld". Hij beschreef hoe Charles Vos een scherp oog had voor het Maastrichtse straatbeeld en hoe dat tot "straat-beeld" wist te verwerken. Isabel Paulussen beschreef de straatbeelden die Vos tussen 1914 en 1954 maakte langs de openbare weg in Maastricht.

Gustaaf Begas van de Galerie Signe (Akerstraat 82a te Heerlen) verzorgde de expositie "De bok in mij" die van 11 september tot en met 2 oktober 1988 gehouden werd. Vos was vertegenwoordigd  met schetsbladen, plastieken en foto's van werken in Heerlen. Naast werk van Vos was er ook werk van beeldhouwers die door Vos waren opgeleid, zoals Jef Cortens, Dries Engelen, Piet Killaars, Cor van Nooren, Arthur Spronken, Rob Stultiens en Nic Tummers te zien.
De titel van de tentoonstelling was afkomstig uit het gedicht "Overgang" van Pierre Kemp (zie achterzijde van het affiche), dat toepasselijk is voor het werk van Vos dat in Signe tentoongesteld werd.
Rond het thema "faun" werd een selectie gemaakt uit nagelaten schetsbladen en klein-plastiek. De uiterst persoonlijke, soms intieme zijde van de kunstenaar werd belicht.
Daarnaast werden een groot aantal foto's geëxposeerd van werken die Vos in Heerlen had uitgevoerd, vaak in nauwe samenwerking met architect Peutz.
Tenslotte hadden diverse oud-leerlingen van Vos werk beschikbaar gesteld die verwantschap vertoonden met het thema van de tentoonstelling.
De tentoonstelling werd op zondagmiddag 11 september 1988 geopend. De heer Begas heette de familie Vos alsmede de overig aanwezigen van harte welkom bij de eerste tentoonstelling van het vierde expositiejaar van de galerie; met voor de eerste keer aandacht voor een niet hedendaagse kunstenaar. Hij bedankte belangrijke bruikleengevers en de oud-leerlingen van Vos die werk ter beschikking stelden. Daarna gaf hij het woord aan Nic. Tummers, de initiatiefnemer voor deze tentoonstelling.
Op 29 september 1988 hield Nic. Timmers een lezing in de galerie waarin hij het thema, waarmee hij de tentoonstelling had geopend , nader uitwerkte.
De aankondiging luidde: "De titel is niet alleen ontleend aan het gedicht van Pierre Kemp, maar er is een zekere faunerie aanwijsbaar in het werk van Vos en van Kemp en er zijn meer faunische achtergronden in het spel in de kunstwereld van Zuid-Limburg gedurende de periode waarin Vos en Kemp wekten; overeenkomsten tussen plastische en poëtische beelden geïllustreerd worden."

 

Jan van Eyckakademie
In een vijftiental vitrines was een grote collectie boetseerwerk van Vos bijeengebracht. Het betrof veelal ontwerpen die gediend hebben voor zijn uitgevoerd werk. De inrichter hebben het accent gelegd op het boetseerwerk omdat Vos bij uitstek een modelleur was.
De lijst van werken:

 

NAAM

AARD

MAAT

MATERIAAL

JAARTAL

EIGENAAR

VITRINE 1

 

 

 

 

 

Mooswief

Ontwerp 1)

10-6-6

Chamotte

1953

Part. Coll.

Mooswief

Ontwerp 2)

50-50-34

Gips/groen getint

1953

Part. Coll.

 

 

 

 

 

 

VITRINE 2

 

 

 

 

 

Sint Apollonia

Ontwerp 3)

28-23-11

Klei gebakken/ roodbruin

 

Part. Coll.

Pastoor van Ars

Ontwerp

37-15-12,5

Klei gebakken

 

Part. Coll.

Sint Franciscus

Ontwerp

25-6-9

Klei gebakken

 

Part. Coll.

Sint Christoffel

Ontwerp

31-16-10

Klei gebakken

 

Part. Coll.

Sint Oda

Ontwerp

37-16-10

Klei gebakken

 

Part. Coll.

Bisschop met boek

Ontwerp

45-21-15

Klei gebakken

 

Part. Coll.

Monnik met boek

Ontwerp

28-16-14

Klei gebakken

 

Part. Coll.

Bisschop met knielende man

Ontwerp

14-6-8

Klei gebakken

 

Part. Coll.

Kruisafneming

Ontwerp

 

Klei gebakken

 

Part. Coll.

Sint Jozef met Kindje Jezus

Ontwerp 4)

25-12-7

Klei gebakken

1942

Part. Coll.

 

 

 

 

 

 

VITRINE 3

 

 

 

 

 

Oorlogsmonument

Ontwerp 5)

21- ? 13

Klei gebakken

 

Part. Coll.

Grafmonumentje

Ontwerp

29-13-9

Klei/ niet gebakken

 

Part. Coll.

Grafmonument

Ontwerp

49-20-10

Gips

 

Part. Coll.

Christus met 4 apostelen

Ontwerp

39-21-10

Gips, bruin getint

 

Part. Coll.

Non met boek

Ontwerp

31-10-8

Klei gebakken

 

Part. Coll.

Henri Hermans

Ontwerp 6)

29-18-12,5

Klei gebakken

1948

Part. Coll.

 

 

 

 

 

 

VITRINE 4

 

 

 

 

 

Kerstgroep

7)

 

Klei gebakken en geglazuurd/gekleurd

1946/47

Part. Coll.

Maria met kindje

 

12-23-10

 

 

 

Jozef

 

18-15-10

 

 

 

Drie herders met schaap

 

23-25-10

 

 

 

Twee schapen 2X

 

20-17-11

 

 

 

 

 

 

 

 

 

VITRINE 5

 

 

 

 

 

Kegelaars

Ontwerp 8)

33-35-18

Klei gebakken en geglazuurd/gekleurd

 

Part. Coll.

 

 

 

 

 

 

VITRINE 6

 

 

 

 

 

Petrus en Paulus

Vrijstaand beeld

50-29-16

Klei gebakken en geglazuurd/gekleurd

 

Part. Coll.

 

 

 

 

 

 

VITRINE 7

 

 

 

 

 

Madonna met kind

Ontwerp 9)

33-15-11

Klei gebakken en geglazuurd/gekleurd

 

Part. Coll.

Pastoor van Ars

Vrijstaand beeld

37-17-13

Klei gebakken en geglazuurd/gekleurd

 

Part. Coll.

Sint Servaas

Huisbeeldje

30-13-8

Klei gebakken en geglazuurd/gekleurd

1949

Part. Coll.

Sint Hubertus

Vrijstaand beeldje 10)

10-9-3

Klei gebakken en geglazuurd/gekleurd

1941

 

Heilig Hart

Ontwerp 11)

39-20-14

Klei gebakken en geglazuurd/gekleurd

1947

Part. Coll.

 

 

 

 

 

 

VITRINE 8

 

 

 

 

 

Jacques Vos

Vrijstaand kinderkopje 12)

24-13-18

Brons

Maart 1921

Part. Coll.

Cécile Vos

Vrijstaand kinderkopje

13)

32-30-16

Brons/groen

Oktober 1931

Part. Coll.

"Romeins" jongetje

Vrijstand kinderkopje

30-12-10

Brons

1920

Part. Coll.

 

 

 

 

 

 

VITRINE 12

 

 

 

 

 

Liggende poes

Industrieel product

10-30-15

Klei gebakken en geglazuurd/wit

 

Part. Coll.

Kameleon

Industrieel product

11-4-5

Klei gebakken en geglazuurd/groen

1920

Part. Coll.

Dromedaris

Industrieel product 14)

7,5-7,5-10

Klei gebakken en geglazuurd/wit

1920

Part. Coll.

Konijn

Industrieel product

5-6-13,5

Klei gebakken en geglazuurd/wit

1920

Part. Coll.

Haas

Ontwerp voor industrieel product

5-7-16

Klei gebakken en geglazuurd/gekleurd

1920

Part. Coll.

 

 

 

 

 

 

VITRINE 13

 

 

 

 

 

Echtpaar Vos

Dubbelportret 15)

? 13

Brons

1919

Part. Coll.

 

 

 

 

 

 

VITRINE 14

 

 

 

 

 

Jacques Vos 16)

Reliëf industrieel product

 

Klei gebakken en geglazuurd/wit

 

Part. Coll.

Henri Jonas

Ontwerp reliëf 17)

? 45,5

Gips/bruin getint

1945

Part. Coll.

 

 

 

 

 

 

VITRINE 16

 

 

 

 

 

Apostel

Ontwerp

21-5-3

Gips

 

Part. Coll.

Kruisingsgroep 18)

Industrieel product reliëf

41-14,5-4

Klei gebakken en geglazuurd/blauw

1920-1930

Part. Coll.

 

 

 

 

 

 

VITRINE 19

 

 

 

 

 

Kruiswegstatie

ontwerp

42-70-12

Klei gebakken/ gekleurd

1933

Part. Coll.

 

 

 

 

 

 

VITRINE 21

 

 

 

 

 

Drie mannen 19)

Industrieel product reliëf

25-17-5

Klei gebakken en geglazuurd/ bruin-groen

1946

Part. Coll.

 

 

 

 

 

 

VITRINE 22

 

 

 

 

 

Madonna 2X

Industrieel product

21-28-5

Klei gebakken en geglazuurd/ gekleurd

 

Part. Coll.

Madonna

Industrieel product

50-27-3

Klei gebakken en geglazuurd/ wit

 

Part. Coll.

 

  1. Ontwerp voor standbeeld Mooswief
  2. Ontwerp voor het Mooswiefmonument (fontein) op de Markt Maastricht
  3. Ontwerp voor beeld
  4. Ontwerp voor beeld kerk Markt Sittard
  5. Op basement bestaande uit 5-puntige stadsster (Maastricht)
  6. Ontwerp voor monument Nuth
  7. Vrijstaande beelden, vrij naar Kerstgroep in de St. Servaasbasiliek
  8. Prijs kegeltournooi
  9. Ontwerp voor beeld Mechelen-Wittem
  10. Stichting Limburgse Kunstenaars
  11. Ontwerp voor beeld van de Broeders Beyart
  12. Gemerkt: C. Vos, bronsgieter Binder Haarlem
  13. Gemerkt: C. Vos, bronsgieter Verheijst Bruxelles
  14. Gemerkt stempel “Ram Arnhem Made in Holland”
  15. Herdenkingsreliëf
  16. Grootvader J.J.H. Vos
  17. Ontwerp voor grafmonument
  18. “Van wieg tot aan het graf Wees o kruis Mijn wandelstaf”
  19. Allegorische figuren voor de teken-schilder en beeldhouwkunst: tekst MK-20 (jarig bestaan Maastrichtse Kunstnijverheidsschool)
  20. Onderschrift: Stella Duce
Galerie Signe
De lijst van werken:

Schetsbladen

  1. dans om de lijvige nimf
  2. vechten om de lijvige nimf
  3. bokkende faunen
  4. faun boven Maastricht |   lithografie
  5. heksen en Baubo
  6. dans om het gouden kalf
  7. faunenstoet
  8. faunen
  9. bokkende faunen
  10. nimfenkrans
  11. toespraak van de faun |  foto achterkant v. schets 15
  12. Salomé / Herodes als faun |   foto achterkant v. schets 3
  13. fauneske schets
  14. faunesk tafereel
  15. grote faun met fauntjes, nimf en aapjes
  16. schetsjes

Plastiek

a.         koorduivel   |   hoeksteen doksaal  Huskenkerk   |  foto etalage
b.         bokkerijder huis Peutz  |  foto etalage
c.         aardewerkgroep   |   opdracht van cellist Bonfrère op het thema ' l'après-midi  d'un faune'   |  foto ingang   |   part. bezit
d.         architect   |   werk v. Dries Engelen in klas v. Vos   |   bezit gem. Maastricht
e.          twee geldduivels   |   part. bezit
f.          grote faun met bok en haas  |  geschenk aan musicus Henri Hermans voor 25-jarig jubileum   |   part. bezit
g.         faunmasker
h.         kleine faun   |  serieproduct   |   aardewerk
i.          cupido
j.          vrijersbank achter mooswief   |   in etalage

foto's  rechtervak     |  van rechts naar links

1.    haasje   |   detail  achterkant groot faunbeeld
2.    barbarabeeld met mijnwerker   |   kerk in de Husken
3.    kruisbeeld   |   kapel   Bernardinuscollege
4.    detail  kruisweg   |   kerk in de Husken
5.    twee kruiswegstaties   |   kapel  Bernardinuscollege
6.    detail  kruisweg   |   kerk  in de Husken
7.    detail  kruisweg   |   kerk in de Husken
8.    detail  kruisweg   |   kerk  in de Husken

foto's     middenvak

9.    huis Camps   |   Geleenstraat   |   arch.  Marcus
10.  gevelbeeld Hubertus   |   huis Camps   |  vervuilingsbeschadiging
11.   mijnwerkers   |   DSM  hoofdkantoor   |   voorheen Saroleastraat
12.   Pancratiusbeeld   |   consool  vlaggemast  raadhuis Geleenstr.zijde
13.   Pancratiusbeeld  raadhuis
14.   Franciscusbeeld   |   school  Bekkerveld
15.   entree school   Bekkerveld   |   arch. Peutz
16.   engel     |    hoeksteen doksaal   |   kerk  in de Husken
17.   Antonius   |   kerk van de Husken
18.   madonna met kind   |   kerk  in de Husken
19.   gevelbeelden  in portaal   |   kerk  in de Husken   |   arch.  Peutz
20.   gevelbeeld   |   Coriovallumcollege Gasthuisstraat   |   arch. Peutz
 
foto's     linkervak
 
21.  noordgevel  huis Puetz met bokkerijder
22.  bokkerijder huis arch. Peutz Oude Lindestraat
23.  faun ter ere van Henri Hermans
24.  detail  bok faun voor Henri   Hermans
25.  duivel   |   hoeksteen doksaal   |   kerk  in de  Husken
26.  aardewerkgroep  'l'après-midi  d'un faune'   |   achterzijde
27.  aardewerkgroep   'l'après-midi  d'un faune'   |   voorzijde
28.  schetsboekbald faun
29.  schetsboekblad faunische figuur
30.  schetsboekblad   'panische schrik'

zten24a a zten24a b

Tentoonstelling Jan van Eyckakademie                          aankondiging Signe

zten24a c zten24a d

voorzijde affiche                                                                                                   achterzijde affiche

 

Gemeentemuseum Roermond
29 april - 31 mei 1993
Solo: verzetsmonument Roermond
Werken van Charles Vos:
ontwerpen, foto's en andere documentatie van het verzetsmonument
De opening vond plaats op donderdag 29 april om 20.00 uur met een toespraak van I. Paulussen gevolgd door de onthulling door de heer Tillie.
Naar aanleiding van de jaarlijkse terugkerende dodenherdenking bij Vos' monument op het Zwartbroekplein, had de heer Tillie het plan opgevat om in 1993 in het Gemeentemuseum in een kleine expositie Charles Vos als kunstenaar te belichten aan de hand van documentatiemateriaal en andere werken, die betrekking hadden op het thema oorlog, verzet, bombardement en dood. [38a]
De blikvanger van de tentoonstelling was een in gips afgegoten schetsmodel van het verzetsmonument van Roermond (Zwartbroekplein).
Het gipsen model was vervaardigd voor een prijsvraag. De prijsvraag was uitgeschreven voor een te ontwerpen verzetsmonument. Uit de drie inzendingen werd door het daartoe opgerichte comité het ontwerp van de Maastrichtse beeldhouwer, Charles Vos, gekozen. [41]
 
Pronkstukken Venlo 650 jaar stad
Locatie: Goltziusmuseum Venlo
1 september - 28 november 1993
Werken van Charles Vos:
Diverse werken waaronder Johannes de Doper (St. Nicolaaskerk Venlo) [38b]
In het Nederlands Dagblad verscheen op 1 september 1993 onderstaand artikel: [38c]
“VENLO (ANP) - De gemeente Venio herdenkt het feit dat hertog Reinoud II van Gelre op 1 september 1343, morgen 650 jaar geleden, stadsrechten aan deze plaats verleende. Het Goltzius Museum en het gemeentearchief houden een speciale tentoonstelling en brengen een boek uit over de geschiedenis van Venlo.
De expositie, onder de titel "Pronkstukken - Venlo 650 jaar stad", wordt morgen door de gouverneur van Limburg, mr. B. J. baron van Voorst tot Voorst, om precies 13.43 uur geopend. Dit tijdstip symboliseert het jaar 1343, waarin Venlo stad werd. Dit werd gisteren door Sef Derkx, een van de inrichters van de tentoonstelling, bekendgemaakt. De expositie is de meest omvangrijke uit de geschiedenis van het Goltzius Museum. Aan de hand van bijzondere voorwerpen, zoals archeologische vondsten, beelden, schilderijen, handschriften, zilversmeedwerk, films en foto's, geeft de tentoonstelling een beeld van duizenden jaren bewoning in en om Venlo.
Veel aandacht wordt geschonken aan de vermaarde zilversmeden uit Venlo, de schilders uit deze stad, de pottenbakkers en het rijke boekenbezit van voormalige kloosters. Tot de geëxposeerde bibliotheekwerken behoren handschriften en de eerste vormen van boekdrukkunst.
Uiteraard is ook het historische document over de stadsrechten van Venlo aanwezig. Verder zijn tal van pronkstukken te zien die worden beschouwd als hoogtepunten uit de cultuurgeschiedenis van de jubilerende stad.”
 
Gemeentemuseum voor Religieuze Kunst Jacob van Horne [39]
13 november 1994 - 29 januari 1995
Solo
Locatie: Gemeentemuseum voor Religieuze Kunst Jacob van Horne, Markt 7 te Weert
Werken van Charles Vos:
  1. H. Johannes de Doper
  2. H. Martinus van Tours
  3. H. Gerardus Majella
  4. H. Gerardus Majella
  5. Kop van H Servatius
  6. H. Petrus Canisius
  7. H. Lambertus
  8. H. Servaas
  9. H. Augustinus
  10. H. Angela
  11. H. Lambertus
  12. H. Odulphus
  13. H. Jozef
  14. Ontwerptekeningen voor beelden van H. Jozef en H. Antonius voor Martinuskerk, Wijck
  15. H. Jozef
  16. H. Fransiscus van Assisie
  17. H. Fransiscus van Assisie
  18. H. Antonius van Padua
  19. H. Antonius van Padua
  20. H. Fransiscus
  21. Ontwerptekening voor zittende Fransiscus
  22. Zittende Fransiscus
  23. H. Fransiscus
  24. H. Fransiscus
  25. H. Antonius van Padua
  26. H. Antonius van Padua
  27. H. Antonius van Padua en het ezelswonder
  28. H. Antonius van Padua met Christuskind
  29. Monnik met boek
  30. H. Familie
  31. Maria Onbevlekt Ontvangen
  32. Maria Onbevlekt Ontvangen
  33. H. Maria Koningin der Aarde
  34. Maria met Kind
  35. H. Maria Onze Lieve Vrouw Hulp der Christenen
  36. Maria Konigin van de Vrede
  37. H. Maria Onbevlekt Ontvangen, bijgenaamd De Spaanse Madonna
  38. Studie voor O.L.V. van Mechelen
  39. Onze Lieve Vrouw van Mechelen
  40. Maria met Kind
  41. Maria met Kind
  42. Piëta
  43. Piëta
  44. Maria met Kind
  45. Maria met Kind
  46. Mantelmaria
  47. Mantelmaria
  48. Twee kruiswegstaties
  49. Eerste kruiswegstatie
  50. Kruiswegstatie Veronica droogt Jezus' Gezicht
  51. Twee eerste kruiswegstaties
  52. Graflegging
  53. Kruiswegstatie Chritus voor Pilatus
  54. Kruiswegstatie Jezus neemt het kruis op
  55. Eerste kruiswegstatie
  56. Van de wieg tot aan het graf
  57. Schaapje
  58. Kop van de liggende koning (Kerstgroep St. Servaas)
  59. Christus H. Hart
  60. Kruis
  61. Twee koningen
  62. Portretbuste Willem den Breejen
  63. Portretkop Jacques Vos
  64. Portretkop Fien Vos
  65. Portretkop Chretien Bonfrere
  66. Portretkop Guillaume Serpenti
  67. Portretkop Theo Jordans
  68. Portretkop onbekende vrouw
  69. Portretkop Jeanne Vos
  70. Kinderkopje Paul Schoonbrood
  71. Portretkop Nico van Selst
  72. Kinderkopje Ninette Bollen
  73. Reliëf met portretkop Henri Jonas
  74. Kinderkopje Jean Bollen
  75. Monument Henri Hermans
  76. Portretbuste Pie de Bökkum
  77. Kameleon
  78. Konijn
  79. Het ontwaken
  80. Faun
  81. Moederweelde
  82. Eerste kus
  83. Zeehond
  84. Aap
  85. Lynx
  86. Eekhoorn
  87. Pierrot en meisje
  88. Pottendraaier
  89. Schetsboek
  90. Serie van vier ansichtkaarten
  91. Schetsboek
  92. Schetsboek
  93. Schetsblad met faunen
  94. Schetsblad met feestende faunen
  95. Schetsblad met faunen
  96. Schetsblad met faun en apen
  97. Kaart met ex libris
  98. Taartring met familiekarikaturen
  99. Twee ontwerpen voor boekomslag De bonte storm
  100. De Minderbroeders 700 jaren in Maastricht
  101. Karikaturaal zelfportret
  102. Schetsblad met Bacchus

Bonnefantenmuseum Maastricht [42]
Van Cuypers tot Dibbets
20 oktober 2002 - 2 februari 2003
Groepsexpostie
Locatie: Bonnefantenmuseum, Avenue Ceramique 250, Maastricht
Werken van Charles Vos:

Kerncollectie:

  1. Globe
  2. L’après midi d’un faune
  3. Faun
  4. Sphinx
  5. De afdraaier
  6. Maskerade/ Pierrot en Colombine
  7. Jongen
  8. De eerste kus
  9. Tafeldecoratie dieren
  10. Hubertus
  11. Matthias (voorstudie)
  12. Kruiswegstatie, kruisafneming (voorstudie)
  13. 14e Kruiswegstatie, graflegging (voorstudie)
  14. Apollonia
  15. Maskerkop
  16. Faun
  17. Kegelaars
  18. Pieta
  19. Pieta
  20. Ontwerp gedenkteken Henri Hermans
  21. Ontwerp Mariamonument St Servaasklooster

ten11

 

 
Museum Spaans Gouvernement [43]
Gezicht van Maastricht: Beeldende kunst in Maastricht tussen 1900-1940
Locatie: Museum Spaans Gouvernement, Vrijthof te Maastricht
Werken van Charles Vos:
12 mei tot en met 2 juli 1995
57 Portret van Charles Jonas (circa 1925)
58 Portret van Henri Jonas (circa 1925)
59. Tiny Kaiser (circa 1930)
60. Omslag voor "De bonte storm"(1929)
61. Gasten tijdens het diner ter gelegenheid van de 50ste verjaardag van Henri Jonas op 5 mei 1928
62. Portret van Henriëtte den Breejen (1920)

zten21b zten21c

Henri Jonas                                                                   Tiny Kaiser

zten21d zten21e

omslag voor "de boonte storm"                                                                                  kaart 50ste verjaardag

zten21f

Henriëtte den Breejen

Schoonheid in devotie; katholieke avant-garde in de religieuze kunst en de strijd tegen de wansmaak 1920 – 1940
Museum Amstelkring Amsterdam
25 november 1996 tot 10 maart 1997
Groepsexpositie
Werken van Charles Vos:
Kruiswegstatie, 1931, gekleurd terracotta, Museum Jacob van Horne (bruikleen Catharijnenconvent Utrecht) cat. nr. 84
Mariabeeld (voorstudie Maria voor de KRO), gips, hoogte 23cm, particulier collectie (Sint Michielsgestel) cat. nr. 85
Madonna, ca. 1936, gepolychromeerde klei, hoogte 56cm en breedte 36cm, particulier collectie (Sint Michielsgestel) cat. nr. 86
Madonna met Kind en duifje, 1929, brons hoogte 34cm en breedte 9cm, particulier collectie (Sint Michielsgestel) cat. nr. 87
De verloren Zoon, ca. 1935, terracotta, hoogte 23cm en breedte 9cm, particulier collectie (Sint Michielsgestel) cat. nr. 884 werken [43a]
 
Egyptomania
Locatie: Museum Boymans van Beuningen Rotterdam
Augustus - november 1998
Werken van Charles Vos:
Asbakken, zeepbakjes en presse-papiers met het Sphinx logo van Charles Vos en Edmond Bellefroid [43b]
 
Gemeentemuseum Weert
Moeder Maria in Oost en West
01-05-2004 tot 04-07-2004
Groepsexpositie
Locatie: Gemeentemuseum Weert
Werken van Charles Vos:
De tentoonstelling Moeder Maria in Oost en West toont de verschillen en overeenkomsten in de uitbeelding van moeder Maria vanuit twee verschillende werelden. Enerzijds vanuit de orthodox Oost-Europese wereld door middel van een 15-tal iconen en anderzijds vanuit de West-Europese wereld door middel van beelden en schilderijen.
De tweede tentoonstelling Miraculeuze Onze Lieve Vrouw van Bijstand laat voorwerpen zien die te maken hebben met 600 jaar verering van Maria in Weert.
Bij de expositie is een eenvoudige catalogus uitgegeven. [44]

Centre Ceramique [45]
De Moules van Sphinx
3 september 2006 - 27 september 2006
Groepsexpositie
Locatie: Centre Ceramique, Avenue Ceramique 50 te Maastricht
Werken van Charles Vos:
diverse moules

ten12 ten13

ten14 ten15

 

 

Museum Spaans Gouvernement [46]
Kunstenaars in dienst van de Sphinx. Tête à tête
31 maart 2007 - 24 juni 2007
Groepsexpositie
Locatie: Museum Spaans Gouvernement, Vrijthof te Maastricht
Werken van Charles Vos:

ten16 ten17

 

 

Marx en Marx [47]
Heropeningsexpositie
30-11-2007 tot 16-12-2007
Groepsexpositie
Locatie: galerie Marx en Marx in Valkenburg
Werken van Charles Vos:
 
Gemeentemuseum voor Religieuze Kunst Jacob van Horne [48]
25 februari 2009 - 13 april 2009
groepsexpositie
Locatie: Gemeentemuseum voor Religieuze Kunst Jacob van Horne, Markt 7 te Weert
Werken van Charles Vos:
1. Kruiswegstaties voor de Antonius van Paduakerk te Heerlen-Vrank, statie 1, 7 en 12 (cat. nr. 11)
2. Statie 2: Jezus neemt het kruis op (cat. nr. 15)  

ten18

Marx en Marx [49]
Jubileumexpositie, 10 jaar Marx en Marx
09-10-2009 tot 18-10-2009
Groepsexpositie
Locatie: galerie Marx en Marx in Valkenburg
Werken van Charles Vos:
 
Museum Land van Valkenburg
Charles Vos, beeldhouwer
Van Madonna tot Mooswief
30-09-2012 tot 25-11-2012
Individuele expositie
Locatie: Museum Land van Valkenburg in Valkenburg
Werken van Charles Vos

 

Werk
Bruikleen van
Aap
Meershoek van
Beer
Meershoek van
Caritas figuur met putto
Bonnefantenmuseum
Cecile en Guy dubbelportret
C. Vos
Cecile portretkopje
C. Vos
De eerste kus
Vervoort Stevens
De Mastreechter Staar
Centre Ceramique
Dionysius
Bonnefantenmuseum
Dionysius
Limburg Museum Venlo
Edmond Bellefroid portretkop
Limburg Museum Venlo
Fabrieksarbeider
Centre Ceramique
Faun met blaasinstrument
Bonnefantenmuseum
Faun met fluit
Bonnefantenmuseum
Fien Vos portretkop
Vos Huinen
Figuur op zeug en figurenop bezemsteel
Bonnefantenmuseum
Foto Kaïn op de vlucht
Vos Huinen
Fransiscus
Peters Smeets
Fransiscus met de zonnebloem
Jacob van Horne
H. Oda
Jacob van Horne
Heilig Hartbeeld
Museum Land van Valkenburg
Henri Hermans (ontwerp)
Bonnefantenmuseum
Het ontwaken
Peters Smeets
Hubertus (voorstudie)
Bonnefantenmuseum
Jacques Vos portretkop
Vos Huinen
Jeanne Vos portretkopje
Vos Huinen
Johannes de Evangelist
Vervoort Stevens
Jozef
Meershoek van
Jozef
Peters Smeets
Jozef (ontwerp)
Peters Smeets
kaasstolp
Centre Ceramique
Kegelaars
Bonnefantenmuseum
Kerstgroep
Vos Huinen
Kruiswegstatie II Jezus neemt het kruis (Genhout)
Peters Smeets
L'apres midi d'un faun
Bonnefantenmuseum
Liggende muze met cello van haar man
Bonnefantenmuseum
Madonna met Kind
Franciscanessen van de Heilige Jozef Valkenburg
Madonna met Kind
Peters Smeets
Madonna met Kind
Peters Smeets
Madonna met Kind (Mechelen)
Bonnefantenmuseum
Maria
Meershoek van
Mariamonument (ontwerp)
Bonnefantenmuseum
Marilène Lousberg
Peters Smeets
Maskarade
Meershoek van
Meisjeskopje
Peters Smeets
Mercurius
Peters Smeets
Moederweelde
Meershoek van
Monnik met Boek
Jacob van Horne
Mooswief (bankje voor bij)
Vos Huinen
Mooswief (ontwerp) 1)
Bonnefantenmuseum
Mooswief (ontwerp)
Vos Huinen
Naakte vrouw boven strijdtoneel
Bonnefantenmuseum
Naakte vrouw op sokkel
Bonnefantenmuseum
Optocht met de bok
Bonnefantenmuseum
Piëta
Peters Smeets
Pinguin
Meershoek van
Portret Charles Vos 2)
Vos Huinen
Portret Henriette Vos - Den Breejen 3)
Vos Huinen
Pottemenneke
Peters Smeets
Romeins jongetje
Peters Smeets
sauskom
Centre Ceramique
Servatius
Courtens Maastricht
soepterrine
Centre Ceramique
Sphinx
Peters Smeets
St. Antonius met Christuskind
Jacob van Horne
St. Jozef met Christuskind
Particulier bezit
theepot
Centre Ceramique
Theodoor Dorren plaquette
Museum Land van Valkenburg
Theresia van Liseux
Centre Ceramique
titelloos
Centre Ceramique
Twee kijvende vrouwen
Bonnefantenmuseum
Twee nimfen die druiven persen
Particulier bezit
Van wieg tot het graf (kruisigingsgroep)
Peters Smeets
Vechtende saters
Bonnefantenmuseum
Veronique portretkopje
Goffin
Zeehond
Meershoek van
Zeemeermin met lachende maan
Vos Huinen
Zittende faun
Dielemans Maessen
Zittende Fransiscus
Jacob van Horne
Zittende sater
Bonnefantenmuseum
zonder titel (tekening 1914)
Bonnefantenmuseum
Zwemmende zeemeermin
Vos Huinen
1. gietsel P. Sijen Beek tgv jubileumviering museum
2. Edmond Bellefroid
3. Edmond Bellefroid
 
 
Tekst persbericht:
Charles Vos (Maastricht 1888 - Maastricht 1954) is de beeldhouwer van het "Mooswief" op de Markt, van "Henric van Veldeke" op het Veldekeplein en van "Sint Servatius op de oude Maasbrug. Deze drie locaties liggen alle in Maastricht, maar feitelijk zijn in deze stad overal werken van zijn hand te vinden: beelden en gevelstenen in en aan gebouwen, standbeelden en monumenten in parken en op pleinen. Behalve de stad gaf ook de R.K. Kerk hem vele opdrachten, dankzij het Rijke Roomse leven in de jaren 1930-1950. In talloze kerken van Limburg vinden we dan ook zijn heiligenbeelden en kruiswegstaties. Charles Vos geldt met dit omvangrijk oeuvre als de belangrijkste Limburgse beeldhouwer van de eerste helft van de 20e eeuw. De expositie laat profane en religieuze beelden zien, enkele voorstudies, aardewerkobjecten en tekeningen uit musea en particuliere collecties.
Ambachtelijk geschoold in de werkplaats van Pierre Cuypers in Roermond, de Koninklijke Academie voor Schone Kunsten in Antwerpen en de Rijksacademie in Amsterdam, ontwikkelt Charles Vos een vrije expressie, gekenmerkt door beweeglijke lijnen en de uitdrukking van emotie. De figuren van bijvoorbeeld zijn kruiswegstaties zijn realistisch weergegeven, maar hebben een emotioneel geladen blik, houding en gebaar en hun kleding heeft een "barokke" lijnvoering. Andere beelden zijn meer gestileerd op geometrische grondslag en vertonen invloed van Jugendstil en Art Deco.
De tentoonstelling wordt gemaakt in samenwerking met Isabelle Paulussen, die jarenlang onderzoek deed naar leven en werk van Charles Vos.

zten15

zten15b

zten15c

 

Centre Ceramique
Maria vol van Genade
Een tentoonstelling over Mariabeleving in Limburg
22 oktober 2013 - 14 september 2014
Groepsexpositie
Locatie: Centre Ceramique Maastricht

 

 

 

Onze 'Slevrouw' - 'us leef Maria' kent vele namen en gedaanten: Moeder van God, Vol van Genade, Onze Lieve Vrouw van Smarten, Altijd Maagd, Regina Coeli, Sterre der Zee, Onbevlekt Hart, Vol van Erbarmen.Miljarden mensen op de hele wereld roepen de Heilige Maagd aan. Ook in Limburg. In bijna ieder Limburgs dorp staat wel een Mariakapel, waar weinigen langs lopen zonder Maria te groeten of een kaars aan te steken. De tentoonstelling 'Maria, vol van genade' gaat over de immense populariteit van deze vrouw die, volgens sommigen niet, maar volgens heel veel mensen wèl, 2013 jaar geleden een bijzonder kind kreeg. Al dan niet Onbevlekt Ontvangen, feit is dat Maria ontelbaar veel mensen troost en inspiratie geboden heeft.

In deze tentoonstelling houden we het klein: het gaat over Mariabeleving in Limburg. Een tentoonstelling over Limburgse Marialegendes, kapellen, bedevaartsoorden en tochten, waarin ook Bijbelverhalen zijn opgenomen. Daarnaast is er veel aandacht voor de volksdevotie waarin heel veel beelden, voorwerpen en persoonlijke anekdotes van Limburgers die iets (of heel veel) met Onze Lieve Vrouw hebben, te zien zijn.

 

 

 

Werken van Charles Vos:
Maria (buste)
Charles Vos heeft een gipsen model gemaakt van Maria (buste), hoogte 24cm. Als dit model werd goedgekeurd werd er een moule gemaakt en vervolgens kon het in productie worden genomen door de Sphinx. De buste van Maria is echter nooit in productie genomen. (collectie Centre Ceramique)
  
Maria met Kind
Voorstudie Maria-geloftebeeld dat geplaatst werd op Raadhuisplein te Tegelen (collectie Bonnefantenmuseum)

 

Museum Land van Valkenburg
Gloria
Een Hemelse Belevenis
Door Janneke Laheije en kerstvoorstellingen door Limburgse kunstenaars
17-11-2013 tot en met 05-01-2014
Groepsexpositie
Locatie: Museum Land van Valkenburg in Valkenburg
Werken van Charles Vos:
De Heilige familie (chamotte klei)
De Heilige Familie (uit de Sphinxcollectie: standaarduitvoering wit)
De Heilige Familie (uit de Sphinxcollectie: met gouden stralen)
Alle drie de werken uit de collectie Peters Smeets
 

1336a 1336b

 

 

   

 

linker vitrinekast (in het midden) tweemaal Heilige Familie uit Sphinxcollectie

rechter vitrinekast (onder) Heilige Familie van chamotte klei

foto's Peters Smeets

 

Museum aan het Vrijthof

Rob Graafland

Vanaf half oktober 2013 is de semi-permanente tentoonstelling “Rob Graafland” geopend.

Locatie: Museum aan het Vrijthof, Vrijthof 18, 6211 LD Maastricht

Rob Graafland (1875-1940) werd, na zijn studie in Amsterdam, tekenleraar aan het Stadsteekeninstituut in Maastricht. Hij stond aan de basis van de “Limburgse Kunstkring”.

Graafland was een ambitieuze, jonge docent en wilde het talent van zijn leerlingen verder ontwikkelen. Samen met het Stadsteekeninstituut richtte hij de Zondagsschool voor Decoratieve Kunsten op. Hij had enkele zeer begaafde studenten zoals Jules Brouwers, Charles Hollman, Jean Grégoire, Edmond Bellefroid en Henri Jonas. Zijn groep leerlingen werd later ‘De klas Graafland’ genoemd. Uiteindelijk is hij met zijn Zondagsschildersschool en tekenonderwijs de voorloper en grondlegger geweest voor de ontwikkeling van een Kunstnijverheidsschool en de latere Jan van Eyckacademie in Maastricht. [50]

Werken van Charles Vos:
De leste zwegel (de laatste lucifer) [51]
Het originele beeld is in klei en gemaakt door Frans van de Laar.
Van Charles Vos: afgietsel biscuit  [52], niet gesigneerd, jaren dertig van de vorige eeuw

 

 

 beeld Frans van de Laar                beeld van Charles Vos 

uit de collectie Ger Eenens Collection Netherlands

 

 

De heilige familie

Particulier bezit [53]

Gipsen afgietsel van het originele porseleinen Kersttafereel

 

 

uit collectie pastoor Van Oss, Schimmert

 

 
Museum aan het Vrijthof
A small tribute to Tefaf
11 maart tot en met 1 juni 2014
Groepsexpositie
Locatie: Museum aan het Vrijthof, Maastricht

Werken van Charles Vos: [54]
In een vitrine zijn een viertal werken van Charles Vos geëxposeerd.
De veelzijdigheid van de beeldhouwer Vos wordt tot uitdrukking gebracht door de keuze van werken uitgevoerd in vier verschillende materialen:
1. Mercurius
Brons.
Ongedateerd, gesigneerd middels een toegevoegd attribuut nl. een vos.
Afmetingen: hoogte 76cm, breedte 28cm, lengte 31cm.
2. Het ontwaken
Gebakken klei, geglazuurd.
Niet gesigneerd, niet gemerkt, gedateerd '1927' rechts opzij
Afmetingen: hoogte 50,5cm, breedte 27cm en diepte 20,5cm
Het beeld werd vervaardigd ter gelegenheid van de achttiende verjaardag van Prinses Juliana.
3. Hubertus
Eikenhouten .
Afmeting: 58cm hoog, gesigneerd.
4. Joris op paard met draak
Geglazuurde klei.
Afmetingen: hoogte 44 cm, breedte 37cm, gesigneerd CH. VOS (in de nek van het paard), niet gedateerd.
 
 
affiche van de tetoonstelling (gedeeltelijk)
 
                             foto's het ontwaken en H. Hubertus (collectie familie Peters Smeets)
 
 
Charles Vos aan het werk in zijn atelier aan het beeld van Hubertus
 
 
Museum aan het Vrijthof
15 juni tot en met 16 november 2014
Stilstaan bij Charles Vos (ter herinnering dat Charles Vos 60 jaar geleden overleed)
solo expositie aangevuld met werken van zijn kunstenaarsvrienden van de bende van de Suisse
organisatie: Museum aan het Vrijthof in samenwerking met www.charlesvos.nl en de familie Peters Smeets
Locatie: Museum aan het Vrijthof, Maastricht

Werken van Charles Vos: 

Het atelier van Charles Vos
“Het moge wellicht iets overdreven zijn te zeggen, dat alle beeldhouwers der laatste generaties hier uit de jas van Charles Vos gekropen zijn, doch op enkelen na hebben ze bij hem het vak geleerd en hebben zij gewild of ongewild, iets, soms veel van Vos’ geest geërfd.” (Lou Maas, 1954)
1. Karikaturale postkaarten, diverse foto’s en schetsen, eerste helft 20e eeuw 2
2. Voorstudie Onze Lieve Vrouw van Binderen (Binderen) 1
3. Voorstudie Onze Lieve Vrouw van Mechelen (Mechelen) 3
4. Voorstudie Hubertus (Hertogsingel) 3
5. Voorstudie Matthias (Boschstraat) 3
6. Voorstudie Petrus Canisius (Tongersestraat) 4
7. Voorstudie H Gerardus Majella (Gerardus Majellakerk, Heerlen) 1
8. Geen werk Vos
9. Geen werk Vos
10. Voorstudie Kruiswegstatie ‘I Jezus ter dood veroordeeld’ ( Hubertuskerk, Genhout) 6
11. Eekhoorn, Kameleon en Heilige Familie (originele Sphinx mallen) 5
12. Petran Vermeulen, Portret van Charles Vos 2
13. Voorstudie Kruiswegstatie ‘VIII Jezus ontmoet de wenende vrouwen’ ( Hubertuskerk, Genhout) 6
14. Voorstudie Jozef met Kind (Petrus Bandenkerk) 1
15. Ontwerp Heilig Hartbeeld (Gelderseweg Sittard) 1
Charles Vos bij de Sphinx
Charles Vos was in de jaren 1928-1929 werkzaam als ontwerper bij de Maastrichtse aardewerkfabriek ‘De Sphinx’. De toenmalige directeur W. Bonemeijer wilde het bedrijf meer richten op kunstaardewerk. Charles Vos ontwierp voornamelijk dierfiguren, enkele heiligenfiguren en een servies genaamd ‘Globe’.
16. Het Ontwaken 1
17. Franciscus 1
18. Kinderbuste 1
19. Eerste Kus 1
20. Aap 1
21. Pottemenneke (mal) 5
22. Pottemenneke (model) 1
23. Pottemenneke 1
24. Lamp Eterna. Reclamebeeld 1
25. Servies ‘Globe’ (sauskom, kaasstolp, theepot, soepterrine) 5
26. Sphinx 1
Muzen Faunen en Saters
 “Hij bezat als oude man nog de kwajongensachtige ondeugendheid van een oprecht blijmoedig en ongekunsteld mens.”
27. Liggende muze met cello 3
28. Centaur 1
29. Faun 3
30. Faun 3
31. Zittende sater met panfluit 3
32. L’apres-midi d’un faune 3
33. Mercurius 1
De Bende van de Suisse
34. Portret van de concertpianiste Tiny Kaiser 3
35. Borstbeeld van Henri Jonas 3
36. Portretbuste Frans van de Laar 1
37. Geen werk Vos
38. Portretbuste Edmond Bellefroid 7
Vervolg tentoonstelling op de eerste verdieping, na de TEFAF zaal
Familieportretten
39. Portretbuste Henriëtte den Breejen 2
40. Portretkopje Fien Vos 2
41. Portretbuste Jacques Vos 2
42. Portretkop Jeanne Vos 2
Overige Beelden
43. Kegelaars 3
44. Vacantie 1
45. Verliefd Stel 1
46. Portretkopje Henriëtte Lousberg 2
47. Allegorie Wasserij De Lelie 2
48. Portretbuste gebroeders Lousberg 8
49. Portretbuste Marielène Lousberg 1
Religieuze beelden
In de loop van de dertiger jaren kreeg Charles Vos steeds meer opdrachten en het aantal bleef groeien tot in de jaren vijftig. De opdrachten kwamen voornamelijk vanuit de Rooms-Katholieke Kerk. Er was veel geld voor nieuwe kerken en restauraties van kerkgebouwen. Zodoende vervaardigde Charles Vos een zeer groot aantal religieuze beelden. De beelden moesten voldoen aan de voorschriften van het Bisdom en werden vooraf gekeurd door de Bisschoppelijke Commissie. De beelden van Charles Vos zijn veelzijdig en hebben een experimenteel karakter. Hij vervaardigde aan de ene kant beelden met baanbrekende elementen en aan de andere kant volkse, sentimentele sculpturen. Zijn kracht lag in zijn handvaardigheid - hij kon overweg met alle materialen - en het uitdrukken
van gevoelens.
50. Kruisbeeld Christuskop 1
51. Kruisbeeld 1
52. Maria met kind 1
53. Heilige Dionysius 7
54. Franciscus van Assisi 4
55. Maria met Kind 1
56. Maria met Kind 1
57. Maria met Kind 1
58. Jozef met Kind 1
59. Piëta, Voorstudie grafmonument Jules M.A. Bellefroid en A.M.C. Bellefroid-Fourage 1
60. Franciscus met zonnebloem 4
61. Replica Maria Koningin der Aarde (origineel K.R.O. Hilversum) 2
62. Voorstudie Heilige Agnes (kerk van de Goede Herder, Wassenaar) 1
63. Hubertus 1
64. De heilige drie-eenheid 1
65. Zittende Franciscus 4
66. Kruiswegstatie ‘I Jezus ter dood veroordeeld’ (bestemd voor kerk in Waspik) 2
67. De heilige Joris op paard en draak 1
68. De heilige Oda 4

Nummer achter werk is uit welke collectie het afkomstig is:
1 collectie E.Peters Smeets
2 particuliere collectie
3 collectie Bonnefantenmuseum
4 collectie Gemeentemuseum Weert
5 collectie Centre Cereamique
6 collectie parochiekerk  Genhout
7 Limburgs Museum
8 collectie Wagner-De Wit

  
 
 
flyer van de tentoonstelling
 
 
 
Johan Piets, Linda Eversteijn (Museum aan het Vrijthof), fam. Peters-Smeets
 
  
 
 
 
 
 Uit het gastenboek (collectie Peters Smeets)
 
1339i
1339j
1339k
1339l
1339m
 
 
Centre Céramique 
Centre Céramique
7 juli - 11 oktober 2015
Mieljaar
Herkenning, ontdekking en beleving van 60 jaar Maastricht!
 
Werken van Charles Vos:
Theresia van Liseux
Jozef met Kind
Heilig Hart
Twee sphinxen (een grote en een kleinere) afgietsels van werken van Vos
1340d
 
Bonnefantenmuseum
Ceramix (Ceramix Maastricht)
Groepsexpositie
Locatie: Bonnefantenmuseum te Maastricht
CERAMIX
16 oktober 2015 – 31 januari 2016
Ceramix vertelt aan de hand van meer dan 250 kunstwerken het verhaal van de keramische kunst vanaf het begin van de vorige eeuw tot heden, met ruime aandacht voor de naoorlogse artistieke keramiek productie en hedendaagse kunst in Europa, Noord-Amerika en Azië. Er zijn kunstenaars geselecteerd die in uiteenlopende vormen het materiaal hebben gebruikt, van schilderijen en sculpturen tot installaties in gemengde techniek.
De première van deze tentoonstelling vindt plaats in Maastricht. In het voorjaar 2016 reist de tentoonstelling naar Parijs en Sèvres.
Werken van Charles Vos:
Caritasfiguur met putto
1341c 
 
CERAMIX MAASTRICHT:
14 november 2015 - 20 Maart 2016 (verlengd tot 20 november 2016, nogmaals verlengd tot 28 mei 2017)
De tentoonstelling is “het kleine broertje” van de grote tentoonstelling Ceramix en vindt plaats in de corridors op de eerste verdieping.
Collectie Polling
Het echtpaar Aak en Arie Pollings verzamelde tienduizenden stukken aardewerk uit Maastrichtse aardewerkfabrieken. In 1993 verkochten ze hun verzameling aan het Bonnefanten voor de symbolische prijs van één gulden. Tijdens de tentoonstelling CERAMIX zal een kleine presentatie van deze producten te zien zijn. Speciale aandacht is er voor de producten van de Société Céramique (de fabriek die decennia lang stond op de plek waar nu het museum staat). Dat gebeurt onder andere door een studieproject in samenwerking met de Vereniging Maastrichts Aardewerk: de inventarisatie van de duizenden stukken aardewerk van de Société Céramique uit de collectie Polling van het museum.
Werken van Charles Vos:
Voorstudie St. Hubertus                                 
L’Apres-midi d’un faune                       
Sphinx (collectie mevrouw Brouwers Maastricht)                                                    
De eerste kus                                                
Servies Globe:    Terrine met deksel en aardappelschaal                                           
IJsbeer
Konijn
Pinguïn
Aap
Eekhoorn
Bruine beer
Bizon
De leste zwegel 
 
1341b
Uit onderzoek is gebleken dat deze sphinx geen origineel beeld is
In de jaren zestig van de vorige eeuw is de originele mal gebruikt om deze sphinx te vervaardigen
1341d

[1] www.limburgsekunst.nl (Charles Vos)
[1a] De Tijd 27 december 1920
[2] www.limburgsekunst.nl (Charles Vos) Opm.: Literatuur: Baard, tentoonstellingen-catalogi (NBC 20.13) Stedelijk Museum Amsterdam (nog niet geraadpleegd)
[2a] De Tijd 27 augustus 1925
[2b] De Tijd 26 augustus 1925
[2c] De Tijd 27 augustus 1925
[2d] Het stenen gebed, St. Bernulphus-huis, Maastricht 1929
[2e] Catelogus van de teoonstelling
[3] Adams, naar aanleiding van de Tentoonstelling van Moderne Kunst te Rolduc, Rolduc Jaarboek 1930 en Pouls, Ware schoonheid of louter praal. De bisschoppelijke bouwcommissie van Roermond en de kerkelijke kunst van Limburg, Maastricht 2002, blz. 268
[4] Rolduc van 1 t/m 8 aug 1929, catalogus,  Maastricht 1929
[4a] Limburger Koerier van 26 maart 1930, Limburgsch Dagblad van 26 maart 1930, Limburgsch Dagblad van 16 april 1930. Het beeld staat nog steeds bij het ziekenhuis van Heerlen.
[4b] De Tijd 26 juli 1930
[4c] De Tijd 30 september 1930
[4c] Limburgsch Dagblad 8 april 1931
[5] www.limburgsekunst.nl (Charles Vos) en Kunst en moraal, Het Vaderland, staat- en letterkundig nieuwsblad 16-05-1931 (avondeditie); Tentoonstelling ter gelegenheid van de katholiekendagen in De Nieuwe Koerier van 18 mei 1931;Limburgsch Dagblad 30 mei 1931, Het Volk 16 mei 1931, De Tijd 16 mei 1931
[5a] Algemeen Handelsblad 9 juni 1931
[5b] De Tijd 6 juni 1931
[5c] Limburgsch Dagblad 6 juni 1931
[5d] Limburgsch Dagblad 19 december 1931
[5e] Limburgsch Dagblad 28 december 1931
[6] www.limburgsekunst.nl (Charles Vos); De Tijd 26 juli 1932; Het Vaderland 25 juli 1932; Limburger Koerier 27 juli 1932
[7] Tentoonstelling Kerkelijke Kunst, Het Vaderland, staat- en letterkundig nieuwsblad 25-07-1932 (avondeditie)
[8] Het Nationaal Maria-congres te Nijmegen in De Nieuwe Koerier van 8 augustus 1932
[9] Maastricht, Limburgsche Kunstenaars in De Nieuwe Koerier van 19 oktober 1932
[10] Roermond, Limburgsche Kunstkring, Opening tentoonstelling in De Nieuwe Koerier van 7 november 1932
[11] Kunst en Letteren, "Limburgia"-tentoonstelling in Huize "Belvoir" te Nijmegen tot 11 juni in de De Nieuwe Koerier van 3 juni 1933; Algemeen Handelsblad 22 mei 1933
[12] Limburger Koerier, 2 augustus 1933
[13] Dickhaut, 1937 Hedendaagse Limburgsche Kunst, retrospectie reconstructie, Stg Historische Reeks Maastricht deel 5, Maastricht 1999, blz. 44 en 47; De Tijd 21 juni 1934; Limburgsch Dagblad 23 juni 1934
[13a] www.archieven.nl archief schilder- en tekenkundig genootschap Kunstliefde Utrecht, bijlage, lijst van tentoonstellingen
[13b] Limburgsch Dagblad 22 juni 1935; Limburger Koerier 16 maart en 20 juni 1935
[13c] Limburgsch Dagblad 3, 4 en 5 september 1934; Limburger Koerier 4 september 1934; Algemeen Handelsblad 30 oktober 1934.
[13c] Donkers Geert, Katholieke religieuze kunst in het kader van 750 jaar bestaan van de stad op http://bosschebladen.nl/media/pdf/2008-4Donkers.pdf
[13d] Beerends J., Het RK Bouwblad jg 7, nr 2, 22 augustus 1935
[14] Kusters; Pierre Kemp, een leven, Nijmegen 2010 blz 323
[15] De Limburgsche Kunstkring, tentoonstelling te Maastricht in De Nieuwe Koerier van 23 november 1935
[15a] Limburgsch Dagblad 29 oktober 1934
[16] Kusters; Pierre Kemp, een leven, Nijmegen 2010 blz 323,
[17] Limburgsche Kunstkring, Kunst en letteren, In het Stedelijke Museum te Maastricht in De Nieuwe Koerier van 12 november 1935; Limburgsch Dagblad 11 en 12 november 1935
[17a] Limburger Koerier van 7 en 30 december 1935
[18] www.limburgsekunst.nl (Charles Vos); Limburger Koerier 12 maart 1936, De Tijd 12 maart 1936, De Tijd 17 maart 1936
; Limburger Koerier 9 april 1936; De Tijd 1 april 1936; Limburgsch Dagblad 4 april 1936
[19] www.limburgsekunst.nl (Charles Vos)
[20] O.a. Limburgsche en Rijnlandse kunstenaars, Het Vaderland, 02-12-1936 (dageditie) ; Limburger Koerier 2 juni 1936, Limburgsch Dagblad 3 en 8 jnuni 1936, De Tijd 5, 6 en 15 juni 1936
[21] J.D.L., Tentoonstelling van Limburgsche Kunst in Aken, Limburger Koerier 19 juni 1936
[22] Tentoonstelling van Limburgsche Kunsten Aken, Limburger Koerier, 2 juni 1936 en Limburgsche Kunst, tentoonstelling in het Rijnland in De Nieuwe Koerier van 6 juni 1936
[23] Gelder, van H, Hedendaagsche Limburgsche Kunst, 's Gravenhage 30 october-1937-12 december, 'Gravenhage 1937 (catalogus Gemeentemuseum)
[24] Jos. De Gruyter, Hedendaagsche Kunst in het Gemeentemuseum (Den Haag) deel 1,  Het Vaderland 30-10-1937 ; Jos. De Gruyter, Hedendaagsche Kunst in het Gemeentemuseum (Den Haag) deel 1I, Het Vaderland 04-11-1937 ; Jos. De Gruyter, Hedendaagsche Kunst in het Gemeentemuseum (Den Haag) deel 1II, Het Vaderland 13-11-1937; Jos. De Gruyter, Hedendaagsche Kunst in het Gemeentemuseum (Den Haag) deel 1V, Het Vaderland 07-12-1937
Limburger Koerier 6-29 oktober 1937, 3-4-10-15-17-24-26-30 november 1937
Limburgsch Dagblad 2-13-14 november 1937, 7 december 1937
De Tijd 30 oktober 1937, 2-5 november 1937, 2 december 1937
[25] Dickhaut, 1937 Hedendaagse Limburgsche Kunst, retrospectie reconstructie, Stg Historische Reeks Maastricht deel 5, Maastricht 1999, blz. 49
[26] Kunsttentoonstelling te Weert, Limburger Koerier 23-07-1938 en Weert Tentoonstelling Limburgsche Kunstenaars, Limburger Koerier 16-07-1938 en Land van Weert, tentoonstelling van Limburgsche Kunstenaars in De Nieuwe Koerier van 23 juli 1938
[27] Limburgsche kunsttentoonstelling 1938, georganiseerd bij gelegenheid van het 40-jarig regeeringsjubileum van H. M. de Koningin in de voormalige Dominicanerkerk te Maastricht, 4-18 september 1938, (catologus) Maastricht 1938
[28] Limburgsche Kunsttentoonstelling, Het Vaderland, staat- en letterkundig nieuwsblad 15-08-1932 (dageditie)
[29] Dickhaut, 1937 Hedendaagse Limburgsche Kunst, retrospectie reconstructie, Stg Historische Reeks Maastricht deel 5, Maastricht 1999, blz. 49; de opsomming van werken: Eeretentoonstelling Charles Vos, Het Vaderland, staats- en letterkundig nieuwsblad, 21 september 1938; Maastricht. Charles Vos vijftig jaar. Huldiging van den beeldhouwer in De Nieuwe Koerier van 30 juli 1938
[30] www.limburgsekunst.nl (Charles Vos)
[31] De afbeelding komt uit de Tijd van 5 april 1941
[31a] www.archieven.nl archief schilder- en tekenkundig genootschap Kunstliefde Utrecht, bijlage, lijst van tentoonstellingen
[31b] De Tijd  20 februari en 8 maart 1940
[31c] De Tijd 18 juli 1940
[32] www.limburgsekunst.nl (Charles Vos); de afbeelding komt uit de Tijd van 5 april 1941; www.lumenchrist.nl, januari 2013; De Tijd, 17
maart, 22 maart, 31 maart, 4 april en 6 april 1941
[32a] Boogard, Jac van den (redactie), Charles Vos beeldhouwer 1888-1954, Maastricht 2023, blz. 259
[32b] Rijksmuseum Amsterdam, catalogus Kunst in Vrijheid, Amsterdam 1945
[33] Gerijpte kunst 12 oktober - 17 november 1946, Gemeentemuseum Amsterdam, catelogus
[33b] Limburgs Dagblad 27 juni 1948
[33b1] Limburgsch Dagblad 7 juli 1849, Gazet van Limburg 4, 5, 6 en 9 juli 1949
[33c] Limburgs Dagblad 29 juli 1949
[34] Limburgse Kunst in Brunssum van 20 augustus tot en met 4 september 1949 (losse bijlage met catalogus)
[34a] Limburgs Dagblad 6 en 7 januari 1950
[34a1] Catalogus behorende bij de tentoonstelling uitgegeven door de Vereniging “Het Limburgs scheppend ambacht”, Maastricht 1950
[34b] Limburgs Dagblad 24 augustus 1950
[34c] Limburgs Dagblad 2 januari 1950
[34d] Limburgs Dagblad 4 en 8 augustus 1950
[34e] Dit betreft waarschijnlijk de kerstgroep van de St. Servaaskerk te Maastricht. Limburgs Dagblad 28 augustus 1950; De Tijd 21 augustus 1950; De Gooi- en Eemlander 2 september 1950
[34f] Dit is waarschijnlijk een model van een kruiswegstatie. Limburgs Dagblad 28 augustus 1950; De Tijd 21 augustus 1950; De Gooi- en Eemlander 2 september 1950
[35] Peel en Maas 14-4-1951
[35a] De spiegel van Limburg: een beeld van het dynamisch karakter van agrarisch Limburg; De Tijd 25 augustus 1951
[35b] De Tijd 7 augustus 1952
[35c] Limburgs Dagblad 27 september, 3, 4 en 8 oktober 1952
[35d] Boogard, Jac van den (redactie), Charles Vos beeldhouwer 1888-1954, Maastricht 2023, blz. 259
[35e] Boek: Honderd jaar religieuze kunst in Nederland, Utrecht 1953 
[36] Kockelkoren, 8-5-1954
[36a] Limburgs Dagblad 18 december 1954
[36b] Limburgs Dagblad 31 maart 1955
[36c] De Tijd 6 augustus 1956
[36d] De Tijd 7 januari 1958
[36e] Limburgs Dagblad 2 en 6 februari 1962)
[36f] Limburgs Dagblad 14 november 1968
[36g] Leeuwarder Courant 19 september 1980
[36g1] Szénássy, Maastrichts Aardewerk 2, Industriële vormgevers bij Sphinx 1918-40, Beek 1980

[36h] Szénássy I.L., Maastrichts aardewerk 2. Industriële vormgevers bij de Sphinx 1918-1940.Tentoonstelling Bonnefantenmuseum 22/2 - 16/3 1980, Beek 1980

22 februari - 16 maart 1980

[37] www.limburgsekunst.nl (Charles Vos)
[38] Bronnen:  Graatsma, Charles Vos straat-beelden, Maastricht 1988; Defesche, Charles Vos, Beeldhouwer in het leven van alle dag in het Limburgs Dagblad, 10 september 1988; Kusters, Eerbetoon aan straatbeeldhouwer Charles Vos in De Limburger, 10 september 1988; Beelden en schetsen van Charles Vos in De Limburger , 9 september 1988; Beelden met historie, in Beter Wonen een uitgave van de Maastrichtse Woningbouwvereniging Beter Wonen, 6e jaargang, nummer 3 september 1988 blz . 8-9; archief van Galerie Signe te Heerlen en gesprek met de heer Begas  (atelier Signe) op 20 juni 2011 .
[38a] Uitgewerkte tekst van de toespraak van Isabelle Paulussen, die zij hield bij de opening van de expositie en De Limburger 27 april 1993
[38b] A. van Pinxteren, Pronkstukken Venlo 650 jaar stad, Venlo 1993, blz. 198-200
RD.nl,19930831:newsml_ffa754aeba4d69233b040939f4f37e86
[39] Paulussen, Charles Vos 1888-1954, tentoonstelling 13-11-1994 tot en met 29-01-1995, Gemeentemuseum voor Religieuze Kunst Jacob van Horne, Weert 1994
[40] www.limburgsekunst.nl (Charles Vos)
[41] Geschreven toespraak van Isabelle Paulussen (gedateerd Maastricht 29 april 1993)
[42] www.limburgsekunst.nl (Charles Vos) en Bosch v d, Van Cuypers tot Dibbets, Maastricht 2002
[43] Dickhaut, Gezicht van Maastricht; beeldende kunst in Maastricht tussen 1900-1940, Vierkant Maastricht nr 22, Maastricht 1995, blz 134,
[43a] Schoonheid in devotie, Stichting Museum Amstelland, Amsterdam 1996. In het boek Boogard, Jac van den (redactie), Charles Vos beeldhouwer 1888-1954, Maastricht 2023, blz. 259 staat dat er vier werken zijn tentoongesteld, in de catalogus worden vijf werken vermeld.
[43b] Boogard, Jac van den (redactie), Charles Vos beeldhouwer 1888-1954, Maastricht 2023, blz. 259
[44] www.galeries.nl, augustus 2010
[45] Affiche bij de tentoonstelling
[46] Affiche bij de tentoonstelling
[47] www.galeries.nl, augustus 2010
[48] Vercauteren van J,  Kruiswegen, de geschiedenis van de kruisweg 25.2 - 13.4 2009. Gemeentemuseum voor Religieuze Kunst Jacob van Horne, Weert 2009
[49] www.galeries.nl, augustus 2010
[50] www.robgraafland.nl, december 2013

[51] In bruikleen Ger Eenens Collection Netherlands

[52] Tekst bij beeld op de tentoonstelling; dit beeld is het ontwerp/originaal

[53] Pastoor Van Oss, Schimmert
[54] Collectie Peters Smeets
 
 
dinsdag, 04 augustus 2009 00:00

Prix de Rome

STUDIE-OPDRACHTEN NA BEHALEN "PRIX DE ROME"

Tot aan het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog in 1914 studeerde Charles Vos in Antwerpen. Hij keerde vervolgens terug naar zijn geboortestad. Hij verbleef er niet lang, want op 1 oktober 1915 ging hij naar Amsterdam om zijn studie te vervolgen aan de Rijksacademie van Beeldende Kunsten. Hier behaalde hij in oktober 1917 de Prix de Rome met zijn Kainfiguur. De prijs wordt jaarlijks uitgereikt aan een Nederlandse kunststudent. Naast een gouden medaille ontvangt de winnaar vier opeenvolgende jaren een geldbedrag onder voorwaarde dat ieder jaar een studie-opdracht wordt uitgevoerd. Hij werd tevens in de gelegenheid gesteld een studiereis te maken naar Frankrijk en Italië. Door de oorlogsgeweld moesten deze reizen voorlopig worden uitgesteld.

De Prix de Rome voor de beeldhouwkunst kwam in 1808 tot stand. De geschiedenis van de prijs wordt globaal, op basis van de winnaars zelf, hun leermeesters en de kunsthistorische ontwikkeling van hun discipline, in een vijftal periodes ingedeeld. In de derde periode (1917-1947) raakte de prijs ten nauwste verbonden met het streven van de Rijksacademie in Amsterdam naar de bloei van een hoogwaarige Hollandese gemeenschapskunst. Die idealen waren in 1907 geïntroduceerd toen Derkinderen aantrad als directeur. Jan Bronner kreeg de leiding over de Beeldhouwkunst. De Beeldhouwkunst kent een emancipatie van een toegepaste naar een autonome richting van de beeldende kunst. Alle winnaars uit deze periode zouden een rol van betekenis spelen als uitvoerder van opdrachten, als docent in het beeldhouwonderwijs als vernieuwer van de eigen discipline.

 

1106

afbeelding: voor- en achterzijde van de vergulde penning (diameter 5cm) behorende bij de Prix de Rome) [1]

 

Vos maakte voordat hij de Prix de Rome behaalde een aantal voorstudies. Dit betreft onder andere:
Een skeletstudie met potlood, van achteren, in een schema voor de proporties, met aantekeningen.
Man met stok (rechtsboven gesigneerd). Krijt op papier. Een mannelijk model, een lendedoek dragend, staat met een stok in de linkerhand, iets naar rechts
Perspectiefstudie van een obilisk met potlood
Figuurstudie: twee vrouwen omarmen elkaar [2]

 

1105a.jpg 1105b.jpg

                          skeletstudie (foto: Rijksacademie voor Beeldende Kunst in Amsterdam)                                    man met stok (foto: Rijksacademie voor Beeldende Kunst in Amsterdam)

 

1105c.jpg 1105d.jpg

Perspectiefstudie van een obilisk met potlood (foto: Rijksacademie voor Beeldende Kunst in Amsterdam) (rechts)
Figuurstudie: twee vrouwen omarmen elkaar (foto: Rijksacademie voor Beeldende Kunst in Amsterdam) (links)

 

1. Kaïn figuur
Locatie: Rijksacademie van Beeldende Kunst  te Amsterdam, gips 
Op 1 oktober 1915 begon Charles Vos aan zijn studie aan de Rijksacademie van Beeldende Kunsten te Amsterdam, waar Prof.Dr. H.J. Derkinderen directeur was en Prof. J. Bronner Vos' leermeester. Hij bleek een uitstekende leerling te zijn; hij behaalde op 2 oktober 1917 de zogenaamde "Prix de Rome", de hoogste onderscheiding die een Nederlandse kunststudent ten deel kan vallen en welke tot op heden nog jaarlijks wordt uitgereikt.
Hij maakte eerst een tekening (zwart potlood, niet gesigneerd, niet gedateerd [1917], afmetingen: hoogte 17cm en breedte 10cm), vervolgens in gips een schetsontwerp (hoogte 34,5cm) en daarna in gips het definitieve beeld (hoogte 120,5cm) [3]
Charles Vos behaalde de "Prix de Rome" met zijn Kaïn-figuur.

1107d1.jpg

Kaïn (potloodtekening) 1919 afbeelding Paulussen

1107a.jpg 1107b1.jpg  1107c.jpg 

voorstudie Kaïn (foto: Rijksacademie voor Beeldende Kunst in Amsterdam)

Op een console staat Kaïn licht gebogen met het hoofd naar rechts beneden afgebeeld. Zijn rechterbeen is voor uit geplaatst. Zijn rechterhand houdt hij langs zijn lichaam, zijn andere hand is opzij geheven. Hij draagt slechts een lendedoek. Het lichaam is zeer gedetailleerd weergegeven.

Kaïn en Abel waren zonen van Adam en Eva. De Bijbel noemt nog een derde zoon: Seth. Kaïn was een landbouwer, Abel een herder. Op een dag brachten ze beiden offers aan God: Abel de eerstgeborenen van zijn vee, Kaïn vruchten van zijn grond. Toen God alleen aandacht had voor Abel, ontstak Kaïn in woede en sloeg hij zijn broer dood.
Kaïn kreeg daarop een merk (het Kaïnsteken) op zijn hoofd en werd veroordeeld tot ronddwalen over de aarde.

1107d.jpg

Kaïn (foto: Rijksacademie voor Beeldende Kunst in Amsterdam)

owtr01a owtr01b owtr01c

                                                                                                                                                                                                                                                             afbeelding Paulussen

 

2.  Portretbuste prof August Allebé
Locatie: collectie Rijksacademie voor Beeldende Kunst (niet aanwezig)
Bronzen buste op een voetstuk (gedateerd 19-04-1918, datering moeilijk leesbaar), uitgevoerd in Conrad Fehn, metaalkunst-atelier in Haarlem. [4] [5]
De prijs bestond uit een gouden medaille en een jaargeld gedurende vier achtereenvolgende jaren, onder voorwaarde dat ieder jaar bepaalde studieopdrachten zouden worden uitgevoerd; bovendien werd Vos in de gelegenheid gesteld om studiereizen te maken naar Italië en Frankrijk. Deze werden echter uitgesteld tot na het einde van de Eerste Wereldoorlog in 1918. In dat jaar vervaardigde Vos als eerste studieopdracht een model voor een portretbuste van Prof. August Allebé (1838-1927), hoogleraar schilderen vanaf de oprichting van de Rijksacademie in 1870, en haar directeur vanaf 1880 tot 1906.
Allebé is frontaal afgebeeld met een duidelijke expressie op zijn gezicht.
 
owtr02a
panorama 11 juni 1918

3.  Stervende Krijger
Locatie: onbekend
Als studieopdracht van het jaar 1919 boetseerde Vos een "Stervende Krijger" naar antiek Romeins model, gips. *2
 
owtr03a
 afbeelding Paulussen
 
4.  Madonna met Kind
Locatie: particulier bezit (collectie Peters Smeets)
Het daaropvolgende half jaar, van januari 1920 tot 1 juli 1920 verbleef het echtpaar Vos te Florence. Als studie-opdracht vervaardigde Charles Vos een in tondo (ronde) vorm afgebeelde Madonna met Kind, geïnspireerd op een vijftiende eeuws Florentijns voorbeeld van de " Della Robbia's ": een familie met een enorm atelier, waar speciaal dit genre Madonna's in keramiek werd geproduceerd. Om deze Maria-reliëfs zijn zij tot op heden beroemd gebleven. [6]
Hoogstwaarschijnlijk doelde Paulussen op dit werk dat afkomstig is uit erfenis van de familie Vos (2019). De stijlkenmerken wijzen op een vroeg werk van Vos. Ook uit de collectie van de familie Della Robbia zijn er meerdere werken bekend die als voorbeeld van Vos’ werk Maria met Kind hebben kunnen dienen.
 
52188
collectie Peters Smeets
 
 

 

 
5.  Beeld van Thomas de Keyser
Adres: Stedelijk Museum, Paulus Potterplein, Amsterdam
In 1921 volgde als laatste studie-opdracht een ontwerp voor een beeld van de zeventiende-eeuwse schilder en beeldhouwer Thomas de Keyser (1596-1667), dat was bestemd voor de gevel van het Stedelijk Museum te Amsterdam. Als model fungeerde de Maastrichtse graveur Jean Sondeyker, een zwierige figuur met grote hoed. Ook deze schepping werd zeer geprezen, maar het duurde nog tot 4 februari 1924 alvorens de door Vos in steen uitgekapte figuur werd geplaatst in de derde nis, rechts van de hoofdingang van het Stedelijk Museum [7], waar het beeld zich nog steeds bevindt.
Thomas de Keyser [8] was een Nederlandse kunstschilder die omstreeks 1596 geboren is in Amsterdam. Thomas was een zoon van een bouwmeester en beeldhouwer.
De Keyser was de belangrijkste portrettist van Amsterdam tot Rembrandt zich in 1632 in de hoofdstad vestigde. Hij schilderde de geportretteerden  op de helft van de werkelijke grootte en ten voeten uit. Daarnaast schilderde Thomas de Keyser groeps- en familieportretten op klein formaat.
Vanaf 1662 tot zijn dood was De Keyser hoofdopzichter van de bouw van het nieuwe Amsterdamse stadhuis.
Thomas de Keyser overleed in 1667 in Amsterdam.
 
Thomas staat ten voeten afgebeeld op een ronde console die in de nis is geplaatst. Hij draagt een chique driekwart tuniek met kraag; over dit jasje een lange mantel, op de schouder vastgemaakt. De mantel valt naar achteren en is aan de onderzijde goed zichtbaar. Zijn rechtervoet is iets voor zijn linker geplaatst, Hij houdt zijn hoofd naar beneden gericht. Zijn armen houdt hij langs zijn lichaam.
 
owtr05a

[1] lokatie onbekend, bij een diefstal verdwenen
[2] Collectie: Rijksacademie. Email G. Roosjes, Rijksacademie 7 februari 2023
[3] Collectie: Rijksacademie. Email G. Roosjes, Rijksacademie 7 februari 2023
[4] www.rkd.nl, december 2009
[5] Het tijdschrift Panorama besteedde aandacht aan het beeld in het nummer van 11 juni 1919
[6] Paulussen  Charles Vos 1888-1954, tentoonstelling 13-11-1994 tot en met 29-01-1995, Gemeentemuseum voor Religieuze Kunst Jacob van Horne, Weert 1994
[7] Het neonrenaissancistische gebouw werd in 1895 door A.W. Weissman (1858-1923) ontworpen. In de nissen staan beelden van kunstenaars en architecten.
[8]  www.cultuurarchief.nl, 2008

 *2 Paulussen, Charles Vos, beeldhouwer te Maastricht, Maastricht 2002 (CD-rom) 

 

  

 

 

 

 

 

 

donderdag, 11 juni 2009 00:00

Zijn Leven deel 2

1.1.4 Aan het werk

Eigen atelier:

De aanvang was moeilijk. Hij kreeg weinig opdrachten en was genoodzaakt tal van kleine opdrachten aan te nemen. Hij verkoos liever een droge boterham dan zijn sprankelende geest te laten verkleumen. Hij werkte naar zijn hart hem ingaf en de tijden werden geleidelijk gunstiger voor hem. Hij heeft toen ook nog korte tijd op het atelier van Brom te Utrecht gewerkt. In die tijd die hij overhield maakte hij kleine satirische sculpturen, die misschien tot de beste behoren wat hij gemaakt heeft. [1]
Met de kerkelijke kunst in Nederland was het in die tijd droevig gestel. Slechts enkele, de besten, beseften dit en met hen begon de keer ten goede. Onder deze besten behoorde ook Charles Vos. De academie liet hij achter zich, hij vond zichzelf, zijn eigen taal, zijn eigen muzikaliteit.[2]
Alfons Boosten begon zijn kerken te bouwen en hij wendde zich tot Charles Vos voor de vervaardiging van beelden in zijn kerken. Jan Engelman gaf hem publicaties, Prof. Jean Adams en Pater Briels O.F.M. bezorgden hem met enkele collega's de eerste tentoonstellingen te Rolduc en in Heerlen. Ook andere architecten kwamen naar hem en gaven hem opdrachten. En voor de kerkelijke en profane architectuur, voor de vele bedehuizen, de pleinen en kerkhoven begon toen zijn onafgebroken en kostelijke arbeid.[3]
In het begin van de twintiger jaren was het atelier van de aankomend kunstenaar gevestigd in een van de bijgebouwen van het voormalige Franciscanerklooster, thans Regionaal Historisch Centrum Limburg (RHCL) , in de St. Pieterstraat te Maastricht. Hier werkte Vos samen met zijn eerste assistent, de heer Mesterom. In 1935 - als erkend beeldhouwer met veel opdrachten – verplaatste Vos zijn atelier naar de St. Bernardusstraat (thans no. 9c/d), waarin hij tot aan zijn dood bleef werken met zijn volgende assistent, Jan Balendong[4].
Renout van Brabant beschrijft in een memoriam het atelier:
“Het atelier is een grote ruimte, waar het soms zó vol kon staan, dat je niet wist hoe door de klei-ontwerpen, gipsvormen, steen en hout heen te komen. Het werk waaraan Charles Vos bezig was stond gewoonlijk op dezelfde plaats, in het goede vertrouwde licht van jaren. Hij kende dat licht, hij beminde dat licht en het spel met zijn duisternissen.
In hetzelfde atelier en op de bovenverdieping voor de houtsculpturen werkte zijn zeer bekwame assistent Balendonk,  die hem bij  de uitvoering behulpzaam was en in iedere grote greep en in ieder klein detail de ziel van de beeldhouwer aanvoelde.
Ik heb me vaak verwonderd over de rommel op zijn atelier. De verklaring ­was niet alleen zijn overgrote bedrijvigheid, maar meer zijn intense ingekeerdheid, en opgeslorpt worden door het werk van het ogenblik, het werkstuk in het goede licht, waardoor hij de ruimte daarachter, ieder gebrek aan comfort en de kou in de winter vergat. Eens was Vos bezig aan het grote verzetsmonument voor Roermond, hij kon nog juist om het geweldige klei-ontwerp heen lopen in een smalle strook langs de muur. Hij keek in schuingeplaatste spiegels naar het leven van de mannen, die groeiden onder zijn handen. Hij zette de deur open en ging in het tuintje staan om een totaal-indruk te krijgen.”[5]
Zijn werken zijn globaal te verdelen in kerkelijke en profane werken. Verderop zal daar uitgebreid op worden ingegaan.

 

[1] Brabant Renout van, In memoriam, in Katholiek Bouwblad 21 volume 12, blz. 185-188 en Jan Engelman, In memoriam Charles Vos in Limburgsch Dagblad van 20 februari 1954
[2] Brabant Renout van, In memoriam, in Katholiek Bouwblad 21 volume 12, blz. 185-188
[3] Brabant Renout van, In memoriam, in Katholiek Bouwblad 21 volume 12, blz. 185-188
[4] Balendong, Johannes Marie Mathijs (Jan), geboren te Maastricht 17 juli 1889. Tussen 1906 en 1936 verbleef hij te Roermond waarna hij terugkeerde naar Maastricht. Hij stierf te Maastricht op 21 april 1965. Hij heeft als docent beeldhouwen gewerkt van 1 september 1948 tot 1 september 1954 aan de Middelbare Kunstnijverheidsschool te Maastricht.
[5] Brabant Renout van, In memoriam, in Katholiek Bouwblad 21 volume 12, blz. 185-188
1116
 
afbeelding: St. Bernardusstraat 9c/d anno 2012
 
1116a
 
Charles Vos poserend in zijn atelier
 
 
 
Charles Vos poserend
 
1116b
 
Charles Vos aan het werk in zijn atelier
1116c  1116d
                                                                             Vos met zijn uitvoeder en collega-docent beeldhouwen sinds 1948
                                                                         aan de Middelbare Kunstnijverheidsschool te Maastricht, Jan Balendong ca 1950
 
1116e 
 
1116g 1116h
 
Charles Vos met Jan Balenbong aan het werk in het atelier en op de academie (foto's collectie Peters Smeets)

Sphinx:

Alvorens echter als beeldhouwer zelfstandig in zijn levensonderhoud te kunnen voorzien, was Vos in de jaren 1928-1929 vormgever bij de Maastrichtse aardewerkfabriek " De Sphinx ".
Door invoering van de auteurswet werd de Sphinx gedwongen eigen ontwerpers in dienst te nemen. Op 1 januari 1917 trad Johannes Henricus Lint (1889-1956) als keramische ontwerper in dienst bij de Sphinx. Hij werd in 1924 opgevolgd door Roozendaal, die er werkte tot 1928. Het kortste dienstverband als ontwerper kwam op naam van Charles Vos. Hij had al eerder de aandacht getrokken van Sphinx-directeur W. Bonemeijer. Hij wilde het bedrijf geleidelijk meer focussen op het gebied van kunstaardewerk. In september 1926 schreef hij “thans is het voorstel aan de orde om den Heer Vos, beeldhouwer van beroep te Maastricht, op een of andere wijze aan de fabriek te verbinden en zoodoende de artikelen te gaan fabriceeren weer op een ander gebied, waarvoor ik, afgezien van het Continent, in Zuid-Amerika een goed afzetgebied meen gevonden te hebben. Ik hoop, dat de Heeren dit voorstel zullen aannemen. Het zal de naam van de Sphinx geen kwaad doen.”[1]
Pas in de loop van 1928 kwam Vos in dienst bij het bedrijf. Slechts een zeer korte periode was hij verantwoordelijk voor de door hem ontworpen plastiekjes, zoals bijvoorbeeld - ter gelegenheid vande achttiende verjaardag van Prinses Juliana - het wit geglazuurd beeld
" Het Ontwaken" , dat op fijnzinnige wijze het ontluikend leven symboliseert.
Naast enkele beelden van heiligen  waren het voornamelijk dierfiguren in klein formaat die geproduceerd werden.
Hij ontwierp in 1928 een servies onder de naam Globe. Zowel het ontwerp en decoratie waren van zijn hand. Dit nieuwe product werd in een stand op de Najaarbeurs in Utrecht gepresenteerd en trok veel publieke belangstelling. Het kwam niet in de handel en werd in beperkte oplage gemaakt. Verder ontwierp hij nog enkele plaquettes en een 40cm lange liggende sphinx. [2]
Vos werkte bij de Sphinx ook nauw samen met de ervaren medewerker Guillaume Oliver (in dienst sinds 1918). Naast de techniek van het aardewerk experimenteerde Oliver veel met glazuren en verfstoffen om nieuwe kleuren te ontdekken. Hij wist een bijzonder tint blauw te ontwikkelen. Samen met Vos heeft hij dat toegepast op de zgn. Botermadonna’s (zie particulieren, heiligen beelden, nummer 16). In de oorlogsjaren namen de inkomsten af omdat Vos minder opdrachten kreeg (hij werd geen lid van de kultuurkamer en mocht officieel geen kunst maken). Het terras van de woning van Oliver aan de Tongerseweg gebruikten ze als atelier en ruilden de beelden voor voedsel.[3]
 
In het voorjaar van 1929 nam Edmond Bellefroid het werk van Charles Vos over. [4]
In de Sphinx had Vos ook de beschikking over een eigen kleine ruimte, waar hij samen met de heer Olivier experimenteerde met aardewerk en glazuur; dit gebeurde onder leiding van directeur Ir. L.J.H.W. Bonemeyer, die zelf na langdurige proefnemingen reeds eerder de belangrijke vondst had gedaan om de beide materialen, aardewerk en glazuur, in één keer te kunnen bakken, hetgeen zowel een betere kwaliteit in esthetisch opzicht als een hogere duurzaamheid van het product tot resultaat had. Als hoogtepunt van het werken volgens dit procedé, kunnen de Kruiswegstaties van de Antonius van Paduakerk in de voormalige Huskenkolonie - thans "de Vrank" genaamd - te Heerlen worden vermeld. .
Vos ging daarbij niet over een nacht ijs. Eerst maakte hij een aantal gipsen studies die een idee gaven van de grove vorm van de kruisweg. Vervolgens of daarnaast werden diverse kleinere studies uitgevoerd om het bak- en glazuurproces te testen. Daarna werd het beeld in één keer gebakken. Er zijn diverse tests uitgevoerd. Edmond Bellefroid was behulpzaam bij het vaststellen van de kleuren.
In het museum Jacob van Horne bevinden zich een aantal voorstudies van de kruiswegstaties voor deze kerk. De test van statie 12 (de dood van Jezus aan het Kruis) was de enige die geheel is gelukt. Deze bevindt zich in de collectie van het museum. Twee andere proefstukken bevinden zich in privébezit. Daarna maakte Vos van een deel van de eerste statie nog een proefmodel op ware grootte in geglazuurd keramiek.[5] Deze statie is in bruikleen gegeven door het museum het Catharijneconvent te Utrecht.
Vos heeft tot aan zijn dood gebruikt gemaakt van de mogelijkheid om bij de Sphinx zijn privé-werk te laten bakken.
In het onderdeel Sphinxcollectie wordt uitgebreider ingegaan op het oeuvre dat Vos maakte voor de Sphinx.
 
[1] Weltens, Maastrichts aardewerk, constructieve decors uit het interbellum, Zwolle 2006, blz. 50-51
[2] Weltens, Maastrichts aardewerk, constructieve decors uit het interbellum, Zwolle 2006, blz. 52-53
[3] Boogard, Jac van den (redactie) ; Charles Vos beeldhouwer 1888-1954; Maastricht 2023, blz. 39
[4] Weltens, Maastrichts aardewerk, constructieve decors uit het interbellum, Zwolle 2006, blz. 54
[5] Cauteren Van,  Kruiswegen; de geschiedenis van de kruisweg, catalogus bij de tentoonstelling van 25 februari – 13 april 2009 in het Van Hornemuseum in Weert
 
1117
 
afbeelding: Het ontwaken
 
1118
 
afbeelding:  Maria met Kind
 
1119
 
afbeelding: Aap
 
1120
 
afbeelding: servies Globe
 
1121
 
afbeelding: Antnonius van Padua (Huskenkolonie Vrank Heerlen): kruiswegstatie
 
 
Docent:
Het Stadsteekeninstituut werd bij Raadsbesluit van 16 juni 1898 opgericht. In de jaren 1920 waren er drie cursussen: handtekenen, technisch schilderen en boetseren. De lessen werden gegeven in de voormalige Cellebroederskapel.[1]
Op 1 oktober 1926 werd het instituut omgezet in de Middelbare Kunstnijverheidsschool (naderhand Stadsacademie voor Toegepaste Kunsten genaamd) met Jos Postmes (30 juli 1896 – 30 november 1934) als medeoprichter en eerste directeur. De school was gevestigd aan de Herbenusstraat te Maastricht. [2]

 1121a

 
afbeelding: Leden van de Commissie van Toezicht, directeur, leraren, leerlingen en genodigden bijeen ter gelegenheid van de officiële start van de Middelbare Kunstnijverheidsschool op 30 oktober 1926)
 
Van 30 oktober 1926 tot 1 oktober 1953 vervulde Charles Vos de post van leraar beeldhouwen aan de Middelbare Kunstnijverheidsschool. Vos gaf op de afdeling C de dagcursus beeldhouwen. 
Het vakkenpakket van deze cursus bestond uit: algemeen vormend onderwijs, anatomie*, boetseren* , composieten, gieten*, hakken in verschillende materialen*, iconografie, kunstgeschiedenis*, lettertekenen*, materiaalleer, maquette maken, modeltekenen, ontwerpen* en natuursteen. Aan de afdeling E werd de cursus keramiek (9 uur per week) gegeven. Deze cursus was bedoeld voor hen die op een atelier of fabriek werkzaam waren en zich verder wilden bekwamen in het ontwerpen, boetseren en kennis van materialen teneinde zich voor te bereiden als ontwerper, of leider van een afdeling in de keramische industrie of een keramisch atelier wilde oprichten of zich als zelfstandig pottenbakker wilde vestigen. Aan de avondcursus (beeldhouwen en keramiek) gaf hij ook nog het vak tekenen.[3]

 1122

 
afbeelding:  De beeldhouwklas onder leiding van Charles Vos - geheel links op de foto - tijdens het cursusjaar 1926/1927 (uiterst rechts Pierre Deams)(historisch centrum limburg RAL G 388)
 
 
De beeldhouwklas 1929 links Pierre Deams met naast hem Charles Vos (Historisch Centrum Maastricht RAL G392)
 
1123
 
afbeelding  V. Van Hasselt, Ch. Vos, J.Eijmael, H.Claessen (afbeelding Paulussen)
 
1121c
 
afbeelding: de beeldhouwklas tijdens het schooljaar 1926/1927
 
 
 
Kunstnijverheidsschool eind jaren veertig twintigste eeuw
Vos geeft aanwijzingen aan Frans Gast, links op de voorgrond Vera van Hasselt en rechts Nic. Tummers

In 1928 werd een tentoonstelling gehouden van het werk van de leerlingen van de Middelbare Kunstnijverheidsschool.

1123a
 
afbeelding Opening van de tentoonstelling. V.l.n.r. (zittend) Henri Jonas, Dominque Stassen, wethouder Grossier, burgemeester Van Oppen,
Jos Postmes, raadsleden Hoeks en Kleinen (staand) C. op den Camp, ?, Charles Vos, ?, W. Veltman, Edmond Bellefroid, ir. Th. Huydts, H. Reck, ?
 
1123a1.jpg1123a2.jpg 
 
 Charles Vos, professor aan de Academie te Maastricht (De Katholieke Illustratie, 1949)
1123b
 
afbeelding Voor een diner voor de directeur, leraren en vrienden van de school werd op 29 oktober 1929 een diner gehouden. Op de menukaart van Jos Postmes maakte Charles Vos een tekening.
Hij beeldde Jules Schaepkens van Riemst, de voorzitter van de Raad van Toezicht,  gezeten op een schaap uit, terwijl de stadsengel van Maastricht, met het postuur en de gelaatstrekken van Jos Postmes, hem een lauwerkrans op het hoofd zet.
 
Hoewel aanvankelijk aangenomen om zich van een vast inkomente verzekeren, schonk dit docentschap hem zoveel voldoening en vreugde, dat Vos deze zware taak zijn leven lang bleef volhouden. Als leraar gaf hij zijn ogen goed de kost: " Waarnemen " was dan ook het belangrijkste, wanneer deze kleine, gedrongen man met een olijkeblik, voorovergebogen op de fiets zijn dagelijkse ronde maakte van huis naar zijn atelier, "De Sphinx" en zijn school en weer terug.
 
1124
 
afbeelding: Charles Vos (door Nic. Tummers)
 

Dat waarnemen - het registreren in de geest van dagelijkse gebeurtenissenin een alledaagse omgeving - leidde ertoe, dat Vos in zijn beeldhouwwerk bij voorkeur " het leven van alledag " typeerde. Om deze reden verleende Nic. Tummers, die van 1945 tot 1949 tot Vos' leerlingen behoorde, hem de titel "Leraar van het Straatbeeld" in het gelijknamige artikel, dat door hem werd geschreven als bijdrageaan de publicatie "Charles Vos" - 'Straatbeelden', Maastricht 1988 (blz.6-9). In dit artikel vermeldt Tummers, dat Vos er goed in was geslaagd het belang van een kijkgierige instelling over te dragen op zijn leerlingen. Nic. Tummers (5 februari 1928- 24 april 2020), evenals zijn echtgenote, de beeldend kunstenares Vera van Hasselt (5 juli 1924 - 5 oktober 2014) en de beeldhouwers Piet Killaars (17 oktober 1922 - 8 februari 2015), Rob Stultiens (6 oktober 1922 – 23 maart 2002) en Frans Tuinstra (23 augustus 1923 – 2006) spreken allen met groot respect over hun leermeester, terwijl zij zich Vos grappen nog levendig herinneren. Een oud student van Vos herinnerde zich een excursie met de beeldhouwklas naar Den Haag. Zijn vriendin was ook aanwezig op die reis. Vos kondigde vroegtijdig de komst van een lange donkere tunnel aan! 

Naast het waarnemen in de dagelijkse praktijk attendeerde Vos zijn studenten op bestaand werk in boeken, die hij meenam naar school. Een speciale plaats nam het werk van Lipchitz (1891-1973) en Zadkine (1890-1967) in. Ook werd regelmatig gebruik gemaakt van modellen. Vos werkte niet met een verplichte literatuurlijst voor zijn studenten. 

Toch was Vos over het algemeen een zeer zwijgzame man, die in overeenstemming met zijn vrolijke natuur elke feestelijke gelegenheid aangreep om met een grappig kunstwerk te voorschijn te komen. Als voorbeeld binnen de familiekring kan genoemd worden een taartring, die Vos in 1926 maakte ter gelegenheid van de verjaardag van een familielid . De ring toont de jarige, die met zijn uitbundig vrolijke familie een feestelijke rondedans maakt, waarbij de met de pen getekende en als aquarel uitgewerkte figuren min of meer karikaturaal zijn uitgebeeld.

Enkele bekende beeldhouwers, naast de bovengenoemde, die hun opleiding bij Vos gevolgd hebben zijn: Jef Courtens (12 augustus 1923 – 16 mei 2009), Jef Eymael (18 april 1921 – 15 juli 2007), Frans Gast (11 november 1927 – 11 januari 1986), Wim van Hoorn (26 mei 1908 – 17 september 1979), Giel Serpenti (27 maart 1906 – 22 juni 1982) en Arthur Spronken (20 juli 1930 - 5 april 2018).

Bij het 20-jarig bestaansjubileum van de Academie in 1946 maakte Vos een reliëf met een drietal figuren. Het linker figuur heeft een beeldje in de hand (voorstellende de Beeldhouwkunst), de middelste heeft een palet in de hand (de Schilderkunst) en de rechtse een tekenvel met stift (de Tekenkunst). Onderaan staan de letters MK en op het voetstuk het getal 20. [4]

1125
 
afbeelding Vos en zijn vrouw, hun drie kinderen en overige familieleden
 
Op 14 november 1953 werd een afscheidsdiner georganiseerd op de Kunstacademie. Naast familieleden, collega's waren tal van genodigden aanwezig. De menukaart voor het diner was "in de stijl" gemaakt: kwinkslagen en humor ontbraken niet.
Voorgerecht:`             Vossestartsop
Tussengerecht:          Pesteikes mèt Sjarelkespatee
Hoofdgerecht:            Beeldhawerstong mèt fritte
Nagerecht:                 Boetseerpudding
Het receptieboek geeft een beeld van de bezoekers.
 
1125a1
1125a2
1125a4
 
1125a6 1125a5
afbeeldingen uit de collectie Peters Smeets
 
[1] Ubachs, P.J.H., en I.M.H. Evers, Historische Encyclopedie Maastricht. Zutphen, 2005 blz. 507
[2] Ubachs, P.J.H., en I.M.H. Evers, Historische Encyclopedie Maastricht. Zutphen, 2005 blz. 297
[3] Wouters, 40 jaar Kunst en Kunstnijverheidsonderwijs in Maastricht; * vakken waarin die Vos les gaf.
[4] Rond 1930 werd het beeld door Astra op de markt gebracht ter gelegenheid van het eerste lustrum van de Kunstenaarsvereniging met de tekst Kunstenaarsvereniging (bovenaan), 1ste Lvstrvm (onderaan)

1.1.5 De organisator

Vos was vaak betrokken bij activiteiten die in Maastricht georganiseerd werden.

Carnaval:

Als fervent carnavalist vond Vos het een welkome uitdaging om in café " De Momus " alle spiegels kleurrijk te beschilderen, terwijl hij ook ieder jaar praalwagens ontwierp voor de optocht en meewerkte aan de "Oprechte Mestreechter Vasteloavesgezet ".
Voor de carnavalsoptocht van 1937 maakte Charles Vos maskers.
 
1134a
 
afbeelding: spiegels in de Momus met carnaval
 
1126
 
Links op de foto de president van Sociëteit Momus, daarnaast de kop van een bekende Maastrichtenaar. (Limburger Koerier 4 februari 1937)
 
De Sociëteit is waarschijnlijk de oudste Carnavalsvereniging van Nederland; de oprichting vond plaats in 1839. Een van de activiteiten van de vereniging was de organisatie van de Carnavalsoptocht. In 1935 organiseerde zij de laatste optocht. De Momus rekte haar bestaan nog tot aan het eeuwfeest. “Het Comité van Vijf” nam de organisatie tot aan de Tweede Wereldoorlog over. Na de oorlog werd het carnaval georganiseerd door de pas opgerichte Tempeleers.
Een vriendin van de dochters van Charles beschrijft haar carnavalservaringen. “Met carnaval ging ik op stap met hem. Charles verkleedde zich altijd als mandarijn. Hij had dan een grote oranje mantel om en droeg een oranje muts. Zijn vrouw, een Amsterdamse die altijd model voor hem stond, ging nóóit mee; wèl zijn zoon en beide dochters. Tegen de tijd dat de cafés dicht gingen, had Charles echter nooit zin om naar huis te gaan. Wij liepen dan met hem, zijn zoon aan de ene kant en ik aan de andere, zingend door de straten van 'en veer goon nog neet naor hoes, nog lang neet, nog lang neet'. Dan maakte hij tien stappen vooruit, maar deed evenveel stappen terug. Dan vond ie weer een lantaarnpaal en bleef daar staan, zodat je nooit thuiskwam. Het was al ochtend als we hem eindelijk terug in de Aylvalaan hadden, want daar woonde hij.” [1]
In het kader van Carnaval maakte hij twee vrolijke, bonte tekeningen als ontwerp voor de omslag van de door Mathias Kemp in 1929 geschreven Carnavalsroman "De Bonte Storm" 
In dit bestek mag niet onvermeld blijven Vos laatste schepping het alom bekende "Mooswief”, staande op een vijfhoekige fonteinbak en voorzien van vijf door Rob Stultiens vervaardigde bronzen sproeiers, dat zich op de Markt te Maastricht bevindt. Behalve een ode aan de marktvrouw en als blijvende herinnering aan de destijds bijna uitgestorven generatie van "Mooswiever", wordt in dit op een guitige groentevrouw geïnspireerd beeld bovendien het folkloristische, Maastrichtse carnavalstype.
"Het Mooswief" - ofwel de als groentevrouw vermomde, levensgrote pop, welke tijdens Carnaval hoog aan een paal op het Vrijthof prijkt - uitgebeeld, door Vos bedoeld als symbool van de Maastrichtse Carnavalsvreugde. Hoezeer Vos zich bij dit beeld betrokken voelde en er in zijn geest nog mee bezig was, blijkt uit zijn op zijn ziekbed uitgesproken wens: "Een Mooswief dat alleen staat, is eigenlijk ook niets. Zo gauw als ik weer beter ben, maak ik er een "Moosmaan" bij. Het idee heb ik al in mijn hoofd". Echter, door het overlijden van Vos is het er niet meer van gekomen.

 

[1] Mestreech online

 
1127
 
Afbeelding: De Bonte Storm
 
1128
 
Afbeelding: het mooswief
 
1128a
 
Afbeelding: het mooswief

PETRA:

In 1928 werd door de Algemeene Roomsch-Katholieke Kunstenaars Vereeniging en het Sint-Bernulphus de Permanente Tentoonstellingsraad voor Katholieke Kunst (PETRA) ingesteld. Het doel was regelmatig tentoonstellingen te organiseren, als bron voor inspiratie voor kerkelijke kunstenaars. Zowel traditionalistische architecten als monumentale kunstenaars waren in de organisatie vertegenwoordigd. De jury werd gevormd door E. Haslinghuis, M. Molenaar, J. Engelman, A. vd Sandt en Ch. Vos (secretaris).
De eerste (en tevens laatste) tentoonstelling werd in het jaar van oprichting georganiseerd in de omgang van de Onze-Lieve-Vrouwenkerk te Maastricht. [1]
De tentoonstelling werd geopend door de voorzitter ir. H. Theunissen. Hij dankte pastoor Brune en het plaatselijke Comité die belangeloos meegewerkt hadden aan de voorbereiding en inrichting van de eerste PETRA-tentoonstelling.
Daarna gaf hij het woord aan dr. Cass. Hentzen O.F.M.. Deze benadrukte het belang van de tentoonstelling voor de Kerkelijke Kunst. Kerkelijke Kunst behoorde stichtend, waardig en vertellend te zijn en eiste een nederige en dienstbare opstelling van de zijde van de kunstenaar. Het organisatiecomité had bij de samenstelling van de tentoonstelling hiermee goed rekening gehouden. De tentoonstelling richtte zich ook op de geestelijkheid die als opdrachtgevers “kennis kunnen nemen van de uitingen onze hedendaagsche Katholieke kunstenaars”. Er werden 47 werken tentoongesteld.
Charles Vos was vertegenwoordigd met een beeld van de H. Familie, dat nog niet verkocht was gezien de opmerking van Hentzen “de H. Familie van Ch. Vos verdient méér dan een reproductie in den catalogus en gelukkig de pastoor, dier er de hand op legt voor zijn kerk”. [2]

 

[1] Van Roon, Marieke Goud, zilver en zijde, Katholiek textiel in Nederland 1830-1965 (proefschrift juni 2010), blz 207 htts://openaccess.leidenuni.nl
[2] Welters, Ad; de tentoonstelling “Petra” te Maastricht (mei 1928) in het Gildeboek 11, 1928 blz 113-121 (st. Bernulphusgilde)
 
1129
 
afbeelding: affiche Petra
 
 
1130
 
afbeelding H. Familie

Missieweken:

In 1921 en 1936 was Vos betrokken bij de organisatie van de missieweken.

In de zomer  van 1921 werd een grootscheeps missiefeest gehouden met als doel liefde en geestdrift op te wekken voor de katholieke missiën. Een historisch-religieuze missie-optocht maakte deel uit van de festiviteiten. De tocht trok tweemaal (17 en 24 juli 1921) door de stad.  Olterdissen had de regie op zich genomen en werd ondersteund door Th. Boosten, Ch. Vos. J. Postmes, L. Pilet en A. Welters. [0]

 

1130a

afbeelding: Missie-optocht 1921

 

Het Dioceseen Missie-comité kreeg van de bisschop opdracht de Missieweek in augustus (9 t/m 16 1936) te organiseren.
In het Limburgsch Dagblad stond op 23 juni 1936:
“In het comité der feestelijkheden hebben de kunstenaars Henri Schoonbrood en Charles Vos reeds zitting, zoodat men verwachten kan dat de artistieke verzorging van den stoet onder de noodige waarborg geschiedt. Het secretariaat van het feestelijkhedencomité wordt waargenomen door dhr. G. Prick, Alexander Battalaan 78. Verdere leden zijn dhr. Bourdor. dir. der Radiocentrale; dhr. Schreuder; kapelaan Tilmans en drs. Charles Thewissen, aan wien het voorzitterschap is opgedragen. Het ligt in de bedoeling van het comité zich nog te laten assisteeren door een uitgebreide optochtcommissie, waarvoor nog een aantal personen, onder wie nog verschillende kunstenaars, zal worden aangezocht. Het voorbereidende werk is voor een gedeelte reeds verricht, zoodat met de feitelijke organisatie kan begonnen worden.”
Op 9 augustus werd de week geopend met een pontificale hoogmis en de onthulling van een gedenksteen voor kardinaal Van Rossum, gemaakt door Charles Vos.
Het hoofdcomité van de Missieweek nam het initiatief om een monument op te richten voor Z. Em. Kardinaal Van Rossum (1854-1932) [1]. De hoogmis werd door de bisschop van Roermond, Mgr. Lemmens, opgedragen ter verkrijging van Godszegen op het missiewerk en voor de zielenrust van wijlen kardinaal Van Rossum. Onmiddellijk daarna vond de onthulling plaats van de gedenksteen ter nagedachtenis aan de kardinaal. De marmeren plaat is versierd met een bronzen reliëf van Van Rossum en diens wapen in brons. [2]
De plechtigheid werd geleid door Mgr. Lemmens, die na een korte toespraak overging tot de onthulling. De toespraken werden afgesloten door de laatste secretaris van Mgr. Van Rossum, pater Lijdsman, die aandacht vroeg voor de grote inzet voor de missionering van de overledene. Tot slot van de plechtigheid bood de voorzitter van het hoofdcomité, Mr. A. Kessen, het monument aan de St. Servaas aan waarna Mgr. Wouters dit zeer dankbaar aanvaardde. Hij bracht in herinnering de dieptreffende gebeurtenis van het bezoek van Mgr. Van Rossum aan de stad in 1932 en dankte het missiecomité voor het monument. [3]
’s Middags was een historische missieoptocht die van de Brusselsestraat naar de Tweebergerpoort, Vrijthof, St. Jacobsstraat, Kapoenstraat, Witmakersstraat, Cortestraat, OLV-plein, Wolfstraat, Kleine Staat, Muntstraat, Markt, Boschstraat, Markt, Grote Gracht, Helmstraat, Grote Staat, Kleine Staat, M. Brugstraat, St. Servaasbrug, W. Brugstraat, Stationsstraat en Parallelweg voerde. [4]
Het thema van de optocht was “de gang van het H. Evangelie door de vijf werelddelen, voorgesteld als triomph van het Kind Jezus over de wereld”. In het missiegedeelte van de stoet kwamen vooral de Limburgse missionarissen naar voren. Aan de wijze van uitbeelding werd veel aandacht besteed.
Charles Vos en Henri Schoonbrood namen plaats in de optochtcommissie en werden ondersteund door andere Maastrichtse kunstenaars. Charles Vos maakte een tweetal praalwagens. [5]
In het eerste inleidende gedeelte van de stoet reden drie praalwagens mee: de Annunciatie (ontwerp G. Hack), ’t huisje van Nazareth (ontwerp H. Schoonbrood) en het verrezen Kind Jezus (ontwerp Charles Vos), waarop een geopend graf wordt voorgesteld met op de achtergrond een verrezen Kind Jezus, omring door bazuinspelende engelen.
Het derde deel, dat de missionering van de stad en het gewest uitbeeldde, telde twee praalwagens: één van de grafkerk van St. Servaas en één van het graf van St. Willibrord. De eerste wagen was een ontwerp van Charles Vos en bestond uit een boven- en benedenplan. Beneden is de grafkerk van St. Servaas uitgebeeld terwijl boven de bouw van de kerk werd weergegeven. [6]
Op 16 augustus trok de stoet nogmaals door de stad.
Na de onthulling van het Kardinaal van Rossum-monument in de St. Servaaskerk, de groots opgezette Missie-optocht was als derde hoofdschotel in de Missieweek een tentoonstelling in de voormalige Dominikanerkerk, benevens in de aangrenzende lokaliteiten. Op het podium voor het orgel werd het grote beeld van St. Servaas, dat Charles Vos vervaardigde voor de Heiligdomsvaart van 1930, omgeven door een rijke versiering van palmen opgesteld. De Tijd schreef: “deze tentoonstelling zal sober van opzet gehouden worden, in strakke moderne lijnen teneinde zoo weinig mogelijk afbreuk te doen aan het architectonisch beeld van het kerkinterieur. Slechts een aantal wimpels zullen een lijnversiering aangeven. Planten en bloemen spelen een voorname rol. In het midden van de kerk komt een fontein met bloemenperk. Rond de pilaren en muren worden bloembakken aangebracht, zoodat de kerk een bloementuin zal worden. In de kerk komen de stands van de deelnemende missie-congregaties. Het inrichten der buffetten zal aan dameshanden overgelaten worden, waartoe het podium zal worden ingericht, teneinde dorstigen en hongerigen te laven, waarbij een keur van jongedames in fleurige costuums de helpende hand zullen bieden. Ook zal een zomertuin ingericht worden op de speelplaats van de aangrenzende Mulo-school.” [7]
 
 
[0] Noten, “Jao diech höbs us aon ’t hart gelege”, het leven van Fons Olterdissen, Maastricht 1996, blz. 82
[1] Hij was de grote strateeg achter de missiepausen Benedictus XV, en vooral Pius XI. Door hem geïnspireerd verschenen de beroemde missie-encyclieken Maximum Illud (30-11-1919) en Rerum Ecclesiae (28-2-1926), die het missiewerk enorm hebben gestimuleerd en getransformeerd. (bron www.historici.nl)
[2] Limburger Koerier, 8 augustus 1936
[3] Limburger Koerier, 10 augustus 1936
[4] J.T., de missieweek te Maastricht, Limburger Koerier 8 augustus 1936
[5] Charles Thewissen, De Maastrichtse missieweek, Limburger Koerier 4 juli 1936
[6] J.T., Missie-optocht, Limburger Koerier 20 juli 1936
[7] MISSIE-WEEK Tentoonstelling in de Dominikanerkerk te Maastricht in de Tijd van 25 juli 1936.

 

1131

afbeelding: onthulling van plaquette Van Rossum

Heiligdomsvaart 1930 en 1937:

Charles Vos maakte voor de Heiligdomsvaart in 1930 (12-27 juli) een beeld van St. Servaas dat tijdens de festiviteiten op het Vrijthof stond. Na afloop is het beeld nog te zien geweest in kruisgang van de St. Servaaskerk. 
Voor de Hoofdwacht op het Vrijthof werd het beeld van St. Servaas opgesteld, geflankeerd door St. Lambertus en St. Hubertus.

1132

afbeelding  Servatius tijdens de Heiligdomsvaart 1930

1132 0

St. Servaas op het Vrijthof voor de Hoofdwacht, geflankeerd door St. Hubertus en St. Lambertus (1930) (foto RHCL)

1132 0a.jpeg

St. Servaas op het Vrijthof voor de Hoofdwacht, geflankeerd door St. Hubertus en St. Lambertus (1930) (foto RHCL)

1132_0b.jpg

gipsen beeld in de gang van de St Servaaskerk (foto RHCL 27957-32095)

Jan Engelman schreef met veel waardering over het beeld:
“Het had iets patriarchaals, iets dat zeer welbegrepen weergaf den geest van grootsche soberheid en de onverzettelijke overtuigingskracht der vroeg-christelijke tijden waarin Servatius heeft geleefd. Het was een beeld van zware, gedrongen massa, alsof het een rotsblok was dat door een gril der natuur zoo werd gemodelleerd.
Er was niet veel détail aan te bespeuren en weinig naturalistische werkelijkheidsweergave maar het had toch niet het schematische der vooropgezette styleering. Het bleef bij alle
grootheid van vorm, vrij, levend van spanning. Het was een organisch gegroeid beeld waarnaar men telkens weer wilde omkijken.
Het onwerkelijke, het ongeziene als werkelijkheidte doen verschijnen, is een der bijzondere vermogens van den goeden kunstenaar. Wanneer men opzag naar dit beeld (en vooral wanneer men het van links in het verkort zag trof de zekere, stoere kracht van dit werk ontwaarde men slechts na eenigen tijd van toezien, dat de beeldhouwer zich niet had gestoord aan de academische anatomie. Uit de gesloten massa der heiligengestalte maakte zich een verstorven, aartsvaderlijke herderskop metlangzaamheid los en ook twee handen, geweldig groote handen, zag men als zware uitstulpingen verschijnen. De linkerhand hield den rankenken bisschopsstaf vast, zooals men die kent uit de schatkamer van Sint Servaas, en de rechterhand maakte het gebaar van zegenen. Het was als men scherp toekeek, vreemd om te zien hoe vooral die rechterhand “onmogelijk” in de massa zat. Dupuis of Falise zouden dit nooit aldus gedurfd hebben. En wat was deze hand geweldig in verhouding tot het hoofd! Waar was de reëele afstand tusschen die hand, die klauw mag men wel zeggen en het corpus.
Charles Vos had echter iets beters gedaan dan habiel die vraagstukken der anatomie oplossen (waartoe deze “Prix de Rome” natuurlijk wel in staat is). Hij had den bisschop Servatius begrepen als een heilige verschijning tegen een verren rijken achtergrond van mysterie. Hij gaf een gestalte die met plechtigheid en waardigheid met “dracht” den kromstaf hief en de met machtig, breed, overhuivend en omsluitend gebaar wist te zegenen. Hij deed deze manualen langzaam groeien uit een schier mastodontische massa en verwekte zoo, voor den gevoelige, die zich zonder vooroordeelen wist in te stellen, een zeer sterke suggestie.Zoo gaf deze beeldhouwer een deformatie, een vervorming der werkelijkheid die volkomen was verantwoord. Het onwerkelijke, het ongeziene verscheen als werkelijkheid …. Met statie en imposant doorvoeld van expressie en gebaar met diepe wijsheid is kop en handbeweging.” [1]
Nog een tweede artikel werd aan het beeld gewijd:
“Het eerste publieke, dat zijn vaderstad van hem zag, was de St. Servaas, welke in 1930 op het Vrijthof werd geplaatst en van treffende aartsvaderlijke visionaire allure was. Dit beeld, dat nu zyn plaats heeft in de omgang van St. Servaas is veel meer dan een historische St. Servaas. Daar ligt iets in van de blyvende bekommering en zorg om zyn stad.” [2]
 
In 11 juli 1937 trok de Heiligsdomsvaartstoet door de stad. Via het Vrijthof, de St. Jacobstraat, de Kapoenstraat, de Witmakersstraat, het OLV-plein, de Maastrichter Brugstraat, de Servaasbrug, de Wilhelminasingel, de Markt, de Munstraat, de Grote Staat en eindigde de stoet op het Vrijthof.
De stoet bestond uit een vijftal gedeelten ( de vaandelgroep, de verheerlijking van St. Servatius, de glorie van OLVrouw Sterre der Zee, het miraculeuze kruisbeeld van Wijck en de stoet van de Heilige Relieken).[3]
De schatbewaarder van de OLV-basiliek, kapelaan Tilmans, en de architect Sprenger waren de initiatiefnemers om tijdens de Heiligdomsvaart van 1937 een tentoonstelling van Maria-beelden te organiseren. Begin 1937 werd een oproep gedaan om beelden ter beschikking te stellen. In april waren al meer dan honderd toezeggingen gedaan. Een comité bestaande uit pastoor Brune (erevoorzitter), architect Muré (secretaris) en kapelaan Habets (penningmeester), de kunstenaars G. Eberhard en Ch. Vos en de kapelaans Geurts, Joosten en Thewissen zorgden voor de selectie. De opening vond plaats op 19 juli 1937, de beelden waren opgesteld in de omgang van de OLV-basiliek.
De Limburger Koerier schreef: “men vindt er natuurlijk ook modern werk. De werkelijk prachtige beelden van den Maastrichter beeldhouwer Charles Vos [… ] zijn opgesteld.”
In het programmablad stond een lijst van inzendingen. [4]
Er werd een lijst van 82 werken vermeld. Charles Vos komt voor onder nummer 26a “gips ontwerp, modern (Ch. Vos), Ch. Thewissen Maastricht” en 45a t/m e: a “model 1936”, b “model”, c “model 1937”, d “model 1935”, e “ceramiek”. [5] Verdere gegevens ontbreken helaas.

[1] Kunst en letteren. Charles Vos. Een St. Servatius van zijn hand in De Nieuwe Koerier van 28 augustus 1930.
[2] T., beeldhouwer Charles Vos wordt zestig jaar; Limburgs Dagblad 8 september 1948
[3] Heiligdomsvaart en Mariafeesten 10 -25 juli 1937
[4] Limburger Koerier 27-04-1937 en 9-7-1937
[5] Heiligdomsvaart en Mariafeesten 10 -25 juli 1937, blz. 73-77

 

1132a
afbeelding: Heiligdomsvaart 1936 Maria-altaar
 
1133
 
afbeelding tentoonstelling in de OLV-basiliek

De vijftigste en zestigste verjaardag van Henri Jonas:

Charles Vos maakte ter gelegenheid van de vijftigste verjaardag van Henri Jonas op 5 mei 1928 een tekening.

1133a

Afbeelding: de vijftigste verjaardag van Henri Jonas
Met de klok mee en te beginnen midden boven:
Henri Jonas, Jan Gregoire, Herman Gouwe, dokter Willems, Jan Bakhoven, Han Jelinger, Mathias Kemp, Alphons Boosten, Charles Nijpels, Charles Gemmeke, Edmond Bellefroid, Vic Reinders, Charles Vos, ?, Frits Lousberg. [1]
 
Ter gelegenheid van de zestigste verjaardag van Henri Jonas werd een ere-tentoonstelling ( 8 tot 22 mei 1938) georganiseerd in het stadhuis van Maastricht. In het organisatie-comité  o.a.  de voorzitter van Kunstenaarsvereniging Limburg Charles Vos.[2]
De tentoonstelling werd op 8 mei geopend door burgemeester jhr. mr. W. Michiels van Kessenich. Jan Engelman hield een inleiding; hij hield een gloedvol betoog over de kwaliteiten van Jonas'werk.[3]
 
[1] Dickhaut, Jos Postmes, kunstenaar en promotor van het kunstonderwijs in Maastricht, vierkant maastricht 25, Maastricht 1997.
[2]Henri Jonas zestig jaar, Eere-Tentoonstelling te Maasticht in De Nieuwe Koerier van 7 mei 1938
[3] Algemeen Handelsblad 6 mei 1938
 

Maria-Wagenspel 'De Piëta' 1938/ Internationaal Mariacongres in Maastricht 1940

Het toneel in dienst stellen van een bepaald idee - de Mariaverering - ligt duidelijk ten grondslag aan het Maria-Wagenspel “De Piëta”, een mysteriespel van droom en gelijkenis, geschreven door Jacques Schreurs in opdracht van het comité Maria-Wagenspel 1938 om in steden en dorpen op de marktpleinen te spelen. De première van het spel vond plaats op de markt te Roermond op 19 juni 1938. Het kan gezien worden als voorbereiding op het in 1940 te houden Internationaal Mariacongres te Maastricht, bij welke gelegenheid een groot Mariaspel zou worden opgevoerd. Het congres ging echter vanwege de oorlog niet door [1]
Op een open wagen werd een decor met een hoogte van 8m, naar ontwerp van Jef Baarts, gebouwd, dat inklapbaar was. Het decor werd gebouwd door de carossiefabriek te Maastricht.
De wagen trok in de maanden juni, juli en augustus door heel Limburg waarbij diverse dorpen en steden werden aangedaan om uitvoeringen te geven. [2]
Charles Vos werd bij het project betrokken voor de vervaardiging van maskers. In de Limburger Koerier stond op 15 juni 1938: “in het atelier van den beeldhouwer Charles Vos te Maastricht heeft deze Dinsdag van het gelaat van een der hoofdspelers uit het Wagenspel een masker genomen, hetwelk bij de uitbeelding van het stuk dienst moet doen.”
Het was de bedoeling om het internationale Mariacongres in Maastricht te laten plaatsvinden van 10 tot 15 augustus 1940. Het organisatiecomité had een prijsvraag uitgeschreven voor het maken van een groot affiche voor dit congres. De jury werd gevormd door pater Mortel, pastoor Linssen, architect Boosten en beeldhouwer Ch. Vos. [3]
De officieuze opening werd gepland voor 16 juli, het feest van O.L. Vrouw van de Berg Carmel. ’s Middags zou Mgr. Lemmens, de bisschop van Roermond, de congresvlag in top hijsen. Vervolgens zou een Mariabeeld van Charles Vos op het O.L. Vrouweplein worden onthuld. Bloemen, door de kinderen gedurende de voorafgaande maanden verzorgd, zouden rond het beeld gelegd worden. [4]
Door het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog vond het Mariacongres geen doorgang.
[1] Schillings, Toneel en theater in Limburg in de 19e en 20e eeuw, Assen 1976, blz. 168
[2] In deze periode verschenen zeer veel krantenartikelen over het wagenspel zowel in de Limburger Koerier als het Limburgsch Dagblad.
[3] Limburger Koerier 15 november 1939, De Tijd 16 november 1939, Limburgsch Dagblad 17 november 1939
[4] De Tijd 21 april 1940

1133bb

afbeelding: buhne van het wagenspel

Sacramentsdag Luik juni 1946

Sacramentsdag werd vanaf de late middeleeuwen een populaire feestdag, te beginnen in het Bisdom Luik. Het feest gaat terug op een visioen van de heilige Juliana van Cornillon uit Luik. Zij zag onder het bidden een mond die op een bepaalde plaats verdonkerd was. Christus zou haar verklaard hebben dat dat "de mond van de Kerk is, en de donkere vlek daarin het gemis aan een feest voor het Heilig Sacrament". Op aandrang van Juliana stelde bisschop Robert van Luik in 1246 het feest voor zijn diocees, waartoe ook een groot deel van Zuid-Limburg behoorde, in. De feestdag wordt gevierd op de tweede donderdag na Pinksteren.
In Luik werd in de maand juni van 1946 op grootse wijze de zevenhonderdste verjaardag van het Heilige Sacramentsdag gevierd. Tal van activiteiten vond plaats waaronder een waterprocessie op de Maas op 16 juni. De processie bestond uit een 200 boten, iedere stad of vereniging kon deelnemen.
Maastricht nam ook met een boot deel aan de processie waarop omgeven door pages en maagden geplaatst was de Noodkist, de beelden van St. Servaas en St. Lambertus alsmede de Stedenmaagd. Ook een maquette van de St. Servaaskerk maakte er deel van uit. [1]
Het ontwerp voor de boot werd vervaardigd door Charles Vos.[2] 
Charles Vos heeft op de voorzijde een tekening in kleur gemaakt van de Maastrichtse boot.
Voorop staat de stadsengel met voor haar op de grond het wapenschild van Maastricht, gevolgd door twee ruggelings tegen elkaar gezeten vrouwen met daar tussenin een vaandel, op een verhoging de buste van Servaas of Lambertus, twee ruggelings tegen elkaar gezeten vrouwen met daar tussenin een vaandel, op een verhoging de buste van Servaas of Lambertus, twee ruggelings tegen elkaar gezeten vrouwen met daar tussenin een vaandel, op een verhoging de Noodkist (met op hoeken een knielend biddende vrouw). Achterop staat een beeld van een zegenende Servaas met naast hem een leviet die de bisschopsstaf vasthoudt. Achter dit beeld enkele jeugdigen en de tekst van beneden naar boven "jeugdvereeniging".
Achterop de tekening is een bovenaanzicht van de boot gemaakt.
 
[1] Limburgs Dagblad 7 mei 1946 en 4 juni 1946

  

afbeelding uit archief RHCL
 

afbeelding uit archief RHCL

 

 

afbeelding uit archief RHCL

 

afbeelding: de processie op de Maas (niet de boot getekend door Charles Vos)

 


1.1.6 Zijn vijftigste verjaardag

Op 7 september 1938 zou Charles Vos 50 jaar worden. Uit de namen van de leden van het Eere-Comité blijkt wel de grote erkenning die Charles Vos als kunstenaar ten deel viel.
Het comité bestond uit:
W. Michiels van Kessenich, burgemeester van Maastricht, erevoorzitter
J. Schaepkens van Riempst, wethouder in Maastricht, voorzitter
A. Stols, uitgever, secretaris
H. vd Broeck, hoofdredacteur van de Limburger Koerier
H. Bos, directeur Ambachtsschool
E. Deckers, hoogleraar Academie van Schoone Kunsten Antwerpen
J. Eberhard, president sociëteit Momus
W. Hermans, dirigent Stedelijk Orkest Maastricht
G. Jacobs vd Hof, voorzitter Kring van Ned. Beeldhouwers, Arnhem
K. Janssen de Limpens, lid Provinciale Staten
W. v Konijnenburg, kunstschilder
L. v Oppen, oud-burgemeester van Maastricht
H.Poels, hoofdalmoezenier van den Arbeid
Prudentius van Leusden, minister provinciaal van de Minderbroeders
J. v Royen, voorzitter van de Vereeniging van Ambachten
J. Scheffers, directeur der Middelbare Kunstnijverheidsschool Maastricht
V. Smeets, voorzitter van de Commissie van Toezicht der M.K.S. Maastricht
J. Tielens, advocaat en procureur te Amsterdam
A. vd Venne, directeur van Rolduc
J. Vos, hoogleraar te Groningen
 
De commissie van voorbereiding bestaande uit de heren M. Kemp, F. Lousberg en H. Specker zou een tentoonstelling van kleinplastieken van Charles Vos organiseren in de Kunstzaal de Gulden Roos (Grote Looiersstraat te Maastricht). [1]
De opening van de tentoonstelling was bepaald op 10 september. Burgemeester Michiels van Kessenich hield de openingsrede. Daarna was er de gelegenheid om de jarige geluk te wensen. ‘s Avonds was in de sociëteit de Momus een feestmaal voor vrienden georganiseerd.
Vos, bescheiden als hij was, trad niet graag op de voorgrond. Bij onthullingen van zijn werk bleef hij graag op de achtergrond: “liefst verbergt hij zich in de achterste geledingen, goed gecamoufleerd door lange personen: hij is dan wel aanwezig, doch geen getuige. En mochten onverlaten het in hun hoofd halen om hem naar voren te willen laten komen, dan zouden er tien Limburgsche trekpaarden noodig zijn om hem uit zijn schuilhoek te rukken”.
Een journalist schreef over het geplande feestmaal “doch zou het me niet verwonderen als op ’t laatste moment bleek dat de jubilaris er tusschen uit geknepen was om in Canne of, als het rijwiel en de dorst het uithouden, nog verder, enkele glazen oud bier is gaan drinken”. [2]
In de krant van 21 september staat een artikel dat ons een goed beeld van de tentoonstelling geeft.[3]
“Profaan en religieus werk wisselen elkander hier af. Er zijn werkstukken waartoe de kunstenaar zelf het initiatief genomen heeft, zooals in “De Blinde" en “Maria Magdalena" en enkele bustes van vrienden, waaronder de oudere van Henri Jonas uitmunt; er zijn ook opdrachten, zooals de buste in brons van J. Schaepkens van Riempst en oud-burgemeester L. B. J. van Oppen. Voorstellingen van heiligen en van duivels, soms in één groepje tezamen gebracht, goed begrepen kinderkopjes, direct en zonder sentimentaliteit, plaquettes en bronzen fauntjes. Zij vormen een feestelijken stoet; zij allen zijn het die den kunstenaar eren; wij bezoekers en beschouwers kunnen aan die eer niet veel toevoegen.
Heiligen en duivels: het zijn ongetwijfeld deze laatsten waaraan Charles Vos met zooveel begrip voor het onderwerp geboetseerd heeft - want hij is erin geslaagd den duivel vrijwel niets menschelijks te laten, zonder hem ook maar iets dierlijks te geven - die hij heeft los- gelaten om de suikeren en marsepeinen santen uit de kerken te verjagen en ze te vervangen door zijn heiligen, die in de hemelsche hiërarchie de bemiddelaars moeten zijn bij God. Van deze heiligen en van deze duivels heeft hij er ook voor huiselijk gebruik geschapen. Enkele uitzonderingen daargelaten, waarin hij iets te veel aan het decoratieve, dus aan het uiterlijk heeft toegegeven, gaat er zelfs voor den nuchteren beschouwer een zekere stemming van dit werk uit, die zooals in “Maria Magdalena" kan culmineeren in een gevoel van tragiek.
Men zal niet aarzelen aan een klein “kruisbeeld", dat hier op een bescheiden plaatsje hangt, de voorkeur toe te kennen. In dit ééne kleine plastiekje heeft hij den gestorven Christus uitgebeeld hangende tusschen de beide moordenaars; de triomfeerende Christus stijgt boven deze tragische groep der drie figuren uit. De bescheiden maten van dit werk laten toch toe dat men dezelfde sensatie ondergaat als bij de bekende doeken van Christus-aan-het-kruis van Grünewald en El Greco. Het is waarlijk geen geringe verdienste om in dit werk van zulke afmetingen bereikt te hebben wat reeds in de monumentale plastieken van Vos kon geprezen worden.
Als portrettist komt Charles Vos de onbetwistbare verdienste toe om zonder in z.g. nieuwe zakelijkheid of plat realisme te vervallen, goedgelijkende koppen te maken die zoowel den opdrachtgever als lieden met artistieke pretentie voldoening schenken. De portretbuste van Henri Jonas werd reeds genoemd. Ook die uit een latere periode van den graveur H. Levigne is een zeer knap stuk werk; het ware te wenschen dat beide in brons of steen uitgevoerd konden worden. Het vergankelijke gips. waarin Charles Vos persisteert vele zijner bustes en andere plastieken uit te voeren, doen ons namelijk vreezen dat er op den duur veel van al dit belangrijke werk verloren zou kunnen gaan.
Hel kleine werk van Charles Vos heeft den indruk versterkt dat men hier te doen heeft met een veelzijdig en zeer begaafd kunstenaar, een vitaal en hardwerkend mensen. Moge het hem gegeven zijn nog lange jaren aan zijn arbeid te blijven, een arbeid, die door velen, in zijn vaderstad vooral, geapprecieerd wordt.
Want - curieus fenomeen in het door zijn kunstenaarsgroepen bekende Maastricht, waar in den laatsten tijd het bezoek aan tentoonstellingen zeer beneden peil bleef, vooral als niet-Maastrichtenaren exposeerden - in den korten tijd dat de tentoonstelling voor het publiek toegankelijk is, werd zij reeds door enkele honderden belangstellenden bezocht. Vos' populariteit is ook duidelijk gebleken niet alleen bij de receptie, die het Eere-Comité georganiseerd had op 10 September, maar op een veel typischer wijze nog op den avond van denzelfden dag, toen - terwijl hij met zijn vrienden aan een feestmaal vereenigd was - vele muziekgezelschappen en andere vereenigingen den jarige serenades kwamen brengen en met toespraken huldigen in de oude Sociëteit Momus. Een dergelijke spontane huldiging moet Charles Vos goed hebben gedaan. En zij is hem van harte gegund!”
Edmond Bellefroid ontwierp voor de jarige een wandbord waarop men "de Vos" ziet tussen bekende bouwwerken van zijn stad Maastricht. Het randschrift rond het beeld en binnen de fraaie bloemversiering luidt: "dat Charel Vos nog väöl sjoen beelder make maag en nog langen tied veur z'n femielje bewaord maag blieve!” [4]
Op zijn vijftigste verjaardag werd hij benoemd tot ridder in de orde van Oranje Nassau vvor zijn verdiensten als docent en kunstenaar. [5] 
Op 23 augustus 1939 ontving hij een brief van Koningin Wilhelmina. Zijn vriend Henri Jonas maakte namens Arti een aquarel met een geestige voorstelling met de tekst “de nöje ridder”, gesigneerd HJ, gedateerd 1939.  
 
Op zaterdag 24 september 1938 werd op initiatief van de KMKSV Arti een huldigingsavond aan Vos aangeboden door de leerlingen van de Middelbare Kunstnijverheidsschool in het Dinghuis te Maastricht. Door Ir. W.M. Marres werd de jarige gecomplimenteerd. Hij kreeg een album met schetsen, gemaakt door verschillende leerlingen, als aandenken aangeboden. [6]

 

[1] Charles Vos 50 jaar, huldiging van de beeldhouwer, Limburger Koerier 1 augustus 1938
[2] Charles Vos, 50 jaar, Het Vaderland, staats- en letterkundig nieuwsblad, 7 september 1938
[3] Eeretentoonstelling Charles Vos, Het Vaderland, staats- en letterkundig nieuwsblad, 21 september 1938; In de tekst “vrienden” zijn Jonas en Levigne; “kinderkopjes” zijn de drie kinderen Charles, Fien en Jeanne
[4] Limburger Koerier 12 september 1938.
[5] Limburgs Dagblad 20 februari 1954
[6] Limburger Koerier 27 september 1938
 
1134
 afbeelding: Limburger Koerier
 
1134
 
afbeelding: bladzijde uit het receptieboek
 
1133b
 
 
afbeelding: advertentie in de Limburgse Koerier voor de tentoonstelling
 
 
1133c.jpg 
afbeelding: voor de Gulden Roos samen met familie en het organisatiecomité, rechts burgemeester Michiels van Kessenich, derde van links Charles Vos met links naast hem zijn vrouw.
Tussen hen in zoon Jacques en dochter Jeanne. Links naast zijn vrouw dochter Fien (Limburgse Koerier)

1.1.7 De kultuurkamer 

In april 1941 werd door de Duitse bezetter het oude departement van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen (OKW) opgeheven. Een nieuw departement, Departement van Volksvoorlichting en Kunsten (DVK), werd opgericht en stond onder leiding van secretaris generaal Tobie Goedewaagen. [1]
De verwijdering tussen het volk en de kunstenaar moest door dat nieuwe departement worden opgeheven. In de nationaalsocialistische ideologie diende de kunstenaar zich geborgen te voelen in de volksgemeenschap. Hij moest het volk bezielen, zijn kunst kwam uit het volk voort.[2]
Met de oprichting van de Kultuurkamer (eind 1941), een zelfstandig onderdeel van het departement van DVK, kreeg de overheid een machtig middel in handen om de kunsten te controleren. [3]
De Kultuurkamer was opgebouwd uit een zestal [4] zgn. gilden. Per gilde werden een achttal regionale bureaus onderscheiden.
Alle kunstenaars moesten zich bij de Kultuurkamer aanmelden. Alleen aangemelde kunstenaars mochten hun beroep nog uitoefenen. Na het inleveren van het aanmeldingsformulier werd een controle uitgevoerd naar persoon en werk. Joden en kunstenaars die “ontaard kunst” maakten, werden geweigerd. Bij goedkeuring van de aanmelding werd die omgezet in een lidmaatschap. [5]
Charles Vos viel onder het gilde van bouwkunst, beeldende kunsten en kunstambacht (BBKG).
 
Wie zijn beroep wilde blijven uitoefenen, moest lid worden. Wie dat niet deed, hing een economisch en sociaal isolement boven het hoofd. Hij kon geen materialen kopen, mocht niet exposeren en werd uitgesloten van subsidies en opdrachten van en verkoop aan de overheid. Ook het risico van Arbeitseinsatz hing hen boven het hoofd. [6]
Monique Dickhaut onderzocht de aanmelding van Limburgse kunstenaars bij de Kultuurkamer. [7]
Zij maakte gebruik van een drietal bronnen:
  1. de cartotheek van de Kultuurkamer [8]. De kunstenaar wiens fiche in de kaartenbak zit, heeft zich zonder meer aangemeld. Dickhaut liet 21 Limburgse kunstenaars nazoeken, waaronder Charles Vos. Van hem kwam geen fiche in het archief voor.
  2. Een lijst met 798 aankopen van het DVK gedurende de oorlogsjaren. Het departement van DVK wilde na de oprichting van de Kultuurkamer (1 april 1942) alleen nog maar werk aankopen van ingeschreven kunstenaars. Op de lijst van het DVK zijn geen werken van Charles Vos te vinden.
  3. Beschrijvingen in de dagbladpers van de kunsttentoonstellingen die na 1 april in en buiten Nederland werden gehouden. Alleen kunstenaars die ingeschreven waren bij de Kultuurkamer mochten exposeren. In de door Dickhaut bestudeerde bronnen komt niet naar voren dat Charles Vos heeft deelgenomen aan tentoonstellingen.
De kunstenaars wiens fiche in de kaartenbak zit, heeft zich zonder meer aangemeld. De carthoteek van de Kultuurkamer is zeer incompleet. Door de combinatie van de drie bronnen ontstaat geen sluitend maar wel een vrij compleet beeld van de situatie. [9] Op basis van bovenstaande bronnen mogen we aannemen dat Charles Vos zo goed als zeker, net als vele andere Limburgse kunstenaars,  zich niet heeft aangemeld bij de Kultuurkamer.

Welke factoren hebben een rol gespeeld waardoor zo weinig Limburgse kunstenaars zich niet hebben aangemeld. [10]

  • Het Bisdom Roermond heeft altijd een negatieve houding gehad ten opzichte van NSB-gerelateerde organisaties. Vele Limburgse kunstenaars, waaronder Charles Vos, waren van huis uit katholiek;
  • In Limburg, en zeker in Maastricht, was een rijk cultureel leven dat zich voor een groot gedeelte aan het zicht onttrok. Vermogende kunstliefhebbers ondersteunden de kunstenaars. Een voorbeeld is Jef Heydendael (tandarts op hoek Hertogsingel/ Calvariestraat te Maastricht). Hij had veel contacten in de kunstwereld en heeft onderduikers geherbergd. Charles Vos behoorde tot zijn kennissenkring en heeft ook in deze periode werk voor hem gemaakt.
  • Kerkbesturen bleven opdrachten verstrekken aan niet aangemelde kunstenaars.

Een aantal voorbeelden wordt toegelicht:

  • Het kerkbestuur van de Heilige Hart van Jezus in Venlo bereidde het zilveren priesterfeest van pastoors Strijkers (16 maart 1943) voor. Onder de parochianen werd een geldinzameling gehouden voor een cadeau. De pastoor wenste dit geld te besteden voor het vervaardigen van een kruisweg voor de kerk. Vos kreeg de opdracht. Op de feestdag werd het ontwerp voor deze kruisweg in jeugdhuis onthuld.
  •  In opdracht van de H. Jozefkerk te Kerensheide maakte Vos een doopvont (1943), vier wijwaterbekkens (1943) en een beeld van Jozef met Kind (1944).
  • Voor de St. Petrus Bandenkerk in Heer maakt hij een Christus altaarreliëf (1944), een Maria altaarreliëf (1944) en een beeld van Jozef met Kind (1944).
  •  Het kerkbestuur van de OLV van Goede Raadkerk te Beverwijk verstrekte een opdracht voor een Heilig Hartbeeld (1943) en een beeld van Jozef met Kind (1944).
  •  In 1944 werd een Gerardus Majellabeeld van Charles Vos geplaatst in de kerk van Johan Evangelist te Elsendorp.
  •  Vos ontwierp in opdracht van de Heilig Hart van Jezuskerk te Ophoven (Sittard) een Heilig Hartbeeld dat buiten naast de kerk geplaatst werd (1943)
Vos ontving dus ook opdrachten van buiten de provincie Limburg.
 
 
Naast deze factoren die vrijwel voor alle kunstenaars gelden, zijn in het geval van Charles nog een tweetal specifieke factoren:
1. Vos maakte relatief veel kleine kunstwerken voor particulieren en instellingen/bedrijven. Deze opdrachten konden vrij gemakkelijk aan het zicht onttrokken worden.
Voorbeelden van opdrachten van particulieren zijn o.a,: portretkop Paul Schoonbrood (ca 1943), Portretkop Nico van Selst (1944), Kinderkopje Ninette Bollen (1944), portretbuste Fonnie Ubachs (1944) Steigerend paard (1943) en Kinderkopje Peter Jordans (1944)
Voorbeelden van bedrijven/instellingen: Jozef (voor de meelfabriek in Roermond 1942). In opdracht van de Staalwerken aan de Maas werd in 1943 een Heilig Hartbeeld ontworpen waarvoor de afgietsels bestemd waren om cadeau te doen bij bijzondere gebeurtenissen. De Canisiusschool te Valkenburg schonk aan haar directeur in 1943 een beeld van Jozef met Kind
2. Vanaf 1926 was Vos als docent verbonden aan de Middelbare Kunstnijverheidsschool te Maastricht. Hij had dus naast zijn kunstenaarschap een vast inkomen uit het onderwijs.

 

[1] Wesselink Claartje, Kunstenaar van de Kultuurkamer, geschiedenis en herinnering, Amsterdam 2014, blz. 25
[2] Bornebroek, Arno, hoe de vrije kunsten uit Nederland verdwenen; in  Geaarde kunst, door de staat gekocht ’40 – ’45, Zwolle 2015, blz 18
[3] Bornebroek, Arno, hoe de vrije kunsten uit Nederland verdwenen; in  Geaarde kunst, door de staat gekocht ’40 – ’45, Zwolle 2015, blz 18
[4] Pers, Film, Theater en Dans, Muziek, Letteren, Beeldende kunsten
[5] Wesselink Claartje, Kunstenaar van de Kultuurkamer, geschiedenis en herinnering, Amsterdam 2014, blz. 60
[6] Dickhaut, Monique, Limburgse kunstenaars en de Kultuurkamer in De Maasgouw tijdschrift voor de Limburgse geschiedenis en archeologie, jaargang 135/2016/2 blz 47/48
[7]  Resultaten onderzoek gepubliceerd in: Dickhaut, Monique, Limburgse kunstenaars en de Kultuurkamer in De Maasgouw tijdschrift voor de Limburgse geschiedenis en archeologie, jaargang 135/2016/2 blz  47-54
[8] Bij het NIOD bewaard, Archief Nederlandse Kultuurkamer, inv. 178-200 Kartotheek van de leden van de Kultuurkamer)
[9] Dickhaut, Monique, Limburgse kunstenaars en de Kultuurkamer in De Maasgouw tijdschrift voor de Limburgse geschiedenis en archeologie, jaargang 135/2016/2 blz 48
[10] Dickhaut, Monique, Limburgse kunstenaars en de Kultuurkamer in De Maasgouw tijdschrift voor de Limburgse geschiedenis en archeologie, jaargang 135/2016/2 blz 52/53
 
1.1.8    Zijn dood
Dinsdagmorgen 16 februari 1954 [1] werd Charles Vos getroffen door een beroerte [2]. Hij is toen overgebracht naar het ziekenhuis St. Annadal. Het heeft er nog even naar uitgezien dat hij nog zou herstellen, maar op vrijdag 19 februari is hij in het ziekenhuis overleden. Zijn overlijden werd in alle belangrijke Nederlandse kranten vermeld. [3]
Op maandag 22 februari vond de plechtige uitvaartdienst plaats in de OLV-basiliek, waarna hij werd begraven op de Algemene Begraafplaats aan de Tongersweg.[4]
Vanaf zijn woning aan de Aylvalaan werd hij, vergezeld door zeer veel mensen, voor zijn laatste gang gebracht naar zijn geliefde OLV-basiliek. Tal van Maastrichtenaren stonden langs de route om afscheid nemen. De kerk was helemaal gevuld.
Op het priesterkoor van de basiliek, waar de parochiegeestelijken, onder leiding van kapelaan J. Habets, de plechtige Mis celebreerden, had Mgr. J. Ingendael, deken der stad, plaats genomen, met de meeste pastoors van Maastricht en velen uit de provincie. Aan zij-altaren werden zielenmissen gelezen door de zeer eerwaarde heer L. Linssen, voorzitter van de St. Bernulphusstichting en rector van het R.K. Gymnasium dr. J. Boosten.
Na de mis liep de lange stoet naar de Algemene Begraafplaats aan de Tongerseweg.
De stoet (afb. 1134a) werd geopend door leerlingen en leraren van de Middelbare Kunstnijverheidsschool. Als slippendragers fungeerden zijn vrienden Edmond Bellefroid, Han Jellinger, de heer Scheffers (directeur van de Middelbare kunstnijverheidsschool) en de heer Van Deursen (leraar tekenen).
Het bestuur van de Jan van Eyckacademie, vertegenwoordigers van de Limburgse Kunstkring en de Stichting Beeldende Kunsttentoonstelling waren ook vertegenwoordigd. In de stoet liepen ook mee: de heer F. Houben (Commissaris van de Koningin), de heer Verhaegh (Griffier der Staten), de heer Gijbels (locoburgemeester) en de heer Baeten (wethouder van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen).
Het Limburgsch Dagblad schrijft: “We zagen Charles Eyck, pater Jac.Schreurs, Hub.  Levigne, Balendonck (bedoeld wordt Balendong), Albert Meertens, Jan Hul, maar ook de jongste en modernste generatie als Ad de Haas en de beeldhouwer Tummers uit Heerlen. Een lange stoet en met enige trots mogen we wel zeggen, een ware kunstenaarsbijeenkomst. Limburgs rijkdom stond rond de groeve geschaard.”
Bij het graf heeft de kapelaan de absolutie verricht en gebeden. De wethouder van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen, mr. A. Baeten, sprak een herdenkingswoord uit waarin hij het te vroeg heen gaan van deze geniale zoon van Maastricht betreurde. Hij noemde het echter gelukkig dat de stad van deze beeldhouwer thans verschillende mooie beelden binnen haar muren heeft. Maastricht mag fier zijn op deze kunstenaar, die een man van weinig woorden was maar een man van grote daden. Ook als docent was Charles Vos ondanks zijn karigheid in woorden groot en kon met enige aanwijzingen een belangrijke generatie helpen vormen. Hij besloot zijn rede met de woorden “Moge Charles Vos aan de Hemelpoort reeds begroet zijn door de zingende engel, door hem zo treffend uit hout gesneden in zijn prachtige kerstgroep van de St. Servaaskerk, waarin blijmoedigheid en Christelijkheid zozeer tezamen gaan”.
Er werden talrijke kransen gelegd o.a, door de leerlingen van de Kunstnijverheidsschool, de Vereniging van Beroepskunstenaars afd. Zuid-Limburg, Stichting Beeldende Kunsttentoonstellingen  en bronsgieterij Binder uit Haarlem.
Op zijn graf is een ontwerp van Charles Vos “de treurende Madonna” geplaatst.
Vic Reinders (1866-1961)[5] schreef na de dood van Charles Vos een in memoriam:
HIJ KEEK, HIJ ZAG. HIJ SCHIEP - EN UIT ZIJN HAND
SCHOOT IN DE STUGGE STOF HET TINTLEND LEVEN;
DIT WAS ZIJN VREUGD’: ‘T VORMLOZE VORM TE GEVEN,
HARMONISCH WERK VAN HART EN KLAAR VERSTAND.
AL STIERF ZIJN LIJF, ZIJN GEEST IS ONS GEBLEVEN,
EEN FELLE VLAM, DIE ‘T MANLIJK WERK DOORBRANDT,
EEN GEEST, VOL ERNST OF HUMOR, SPEELS VAN TRANT,
DOOR ARBEIDSDRIFT EN LEVENSDRANG GEDREVEN.
HIJ SCHIEP ZIJN DICHTERS, HEIL’GEN EN PRELATEN,
GAF ‘T ONGEZIENE BLIJVEND AANGEZICHT;
ZÓ SIERDE HIJ ZIJN STAD, ZIJN DIERBAAR TRICHT
AAN GEVEL EN BRUG, IN KERK OP PLEIN EN STRATEN
MET VORMSCHOON, WARM VAN ZUID’LIJK LIMBURGS LICHT
MET HEM HEEFT EEN DER BESTEN HAAR VERLATEN.
Diverse auteurs besteedden na zijn overlijden aandacht aan de kunstenaar Charles Vos.
Een kleine bloemlezing uit de verschenen commentaren:
In een uitzending van de Regionale Omroep Zuid op 21 februari 1954 herdacht Willem Reuser Charles Vos.
"Naast de vakman staat de kunstenaar, méér nog, de mens Charles Vos, zoekend naar een vormgeving die aan de bezielde discipline gehoorzamen. Geen cultus van vormelijkheid en maffe schematiek, maar een levende plastische vorm. En zo zien wij hem nu in deze merkwaardige samenbundeling van artistieke persoonlijkheden die aan het begin van de herleving der religieuze beeldende kunst in Limburg. Wat Joep Nicolaas betekende voor de glazenierskunst, Charles Eyck voor de wandschildering, Henri Jonas voor de vrije schilderkunst, dat was Charles Vos voor de beeldhouwkunst in dit gewest."
Studiegenoot Ad. Welters typerde Vos in het tijdschrift "De Nedermaas" in 1933":
Klein van gestalte, was een bescheiden, bijna verlegen mens
Zijn kerkelijke kunst doet nergens geforceerd of wereldvreemd aan.
De religieuze emotie ging hem bij wijze van spreken even natuurlijk af als zijn humoristische gevatheid.
Zijn geloofsbeleving vertoonde dan ook een blij karakter en was aller nauwst met zijn kunst verbonden, daarin geïntegreerd.
Met de jaren heeft zijn religieuze kunst aan diepte gewonnen.
Lou Maas schreef:[6]
…. het oeuvre van Charles Vos ligt als het ware gespannen tussen de meesterlijke en wijdingsvolle Kruisweg van de Huskenskolonie in Heerlerheide en dit gulle Carnavalsmonument in Maastricht (het Mooswief JP). Tussen deze twee polen sloeg de kompasnaald van zijn werk heftig heen en weer: priester van het schone en zanger van het volkse. Speels kon hij zijn als wellicht geen ander, daarnaast echter evenzeer diep-religieus. Zijn vroomheid en zijn lach waren beide waar­achtig. En deze waarachtigheid beschermde hij door steeds weer op de achter­grond te blijven, door weg te kruipen in de stille, door de reclame te ontwijken. Hij had geen tijd om te praten, geen behoefte aan vergaderen, hij had zelfs geen tijd om zich bezig te houden met welke problemen dan ook. Hij had al zijn tijd nodig om te werken. Om in stilte, en met het plezier van zijn scheppingsdrift te werken.
In de krant[7] was te lezen:
Charles Vos was voorzeker een barok artist, maar hij combineerde dit met een humoristische gemoedelijkheid, die typisch voor zijn vaderstad en geboortestreek was. terwijl zijn beelden tegelijk een geestelijke diepte hebben, die aan die andere Maaslanders, de gebroeders van Eyck, doet denken. Met Charles Vos en zijn naaste vrienden Henri Jonas, Eyck, Levigne, ging de kunst een ni euwe richting in, dié na Toorop en Beuron weer openhartige vreugde deed beleven aan de gebogen lijn, de zwier van een mantel, een dikwangige Putti die een glanzen Lieve Vrouw op zijn console draagt. De vignetten van „De Gemeenschap" getuigen daarvan, want de jongerenbeweging, die de Utrechtse genoemd werd, werd voor een aanzienlijk deel in Maastricht geboren, waar Jan Engelman met zijn pennevrienden kind aan huis waren, mèt ons vreugde hadden aan de Grote Processie van St. Servaas, maar ook hier carnaval vierden en Maria te Canne over de velden zagen wandelen. Een herleving van de kerkelijke kunst zette hier in met architecten als Alfons Boosten en Jos Wielders, wier onsterfelijke verdienste het is geweest, dat zij de decoratie van hun kerken aan de overleefde ateliers of kunstfabrieken onttrokken en er de jonge glazeniers, schilders en beeldhouwers hun kansen, gaven. Prominente Limburgse priesters als pastoor Spiertz van Terwinselen, prof. Linssen en de priester-schilder Adams hadden mede aandeel aan deze renaissance der kerkelijke kunst.
Van deze Trichtse renaissance - waarin we Utrecht en Maastricht omvatten - was Charles Vos een der zuiverste prominenten.
In dezelfde krant schreef E.[8]
Vooral in het vastleggen van hartstochtelijke gelaatsexpressies was Vos een begaafd kunstenaar. Dat men zich, na de uitvinding van de hoogvuurglazuur, het eerst tot hem als modeleur wendde, is dan ook zeer te begrijpen,
Charles Vos was de bescheidenheid zelve. Hij was, evenals zijn vriend Jonas, en sterker nog dan deze, woordkarig: hij praatte niet, maar uitte zich in het werk zijner handen. Maar soms zag men welk een elementaire kracht er deze kleine, stille man huisde, en dat er geest en vuur waren achter dat zwijgen. Op een carnavalsdagen kon hij als geboren en getogen Maastrichtenaar, vol humor en fantasie  .. komen en buitengewoon aanstekelijk werken op zijn omgeving. Wat hij aan de kunst van zijn gewest en zijn land heeft gegeven, als een vroom en nederig handwerksman, zonder behoefte aan theorieën. Zo zette hij, in nieuwe vormen, iets voort van de middeleeuwse traditie, die dikwijls in de stad Maastricht nog zo verrassend blijkt te leven.
Willem Enzinck besteedde in zijn boek[9] uit 1949 ook aandacht aan de beeldhouwer Charles Vos.
Hoewel Vos' grote beelden een behoorlijk ruimtelijk verschij­ningsvermogen bezitten, is het toch zijn kleinplastiek die het meest opvalt en boeit en deze ontleent op haar beurt haar bekoring aan de gelaatsexpressie, welke Vos aan zijn figuren weet te geven. Een expressie, nu eens van humorvolle menselijkheid, zoals in enkele zijner kerstkribbefiguren, dan weer vol tragiek en daemonie als in de kruiswegstatie in hoogvuurglazuur in de Sint Antoniuskerk te Huskenskolonie. Deze kruiswegstatie blijft van de talrijke, mis­schien té talrijke werkstukken van dezen beeldhouwer, één der be­langrijkste, gaaf als decoratief, monumentaal geheel, terwijl, en dé­tail beschouwd, de figuren stuk voor stuk in houding, gebaar en ge­laatsexpressie psychologisch opvallend-zuiver verantwoord zijn. Ook hij die de beelden van Charles Vos als geheel vaak reden tot strenge critiek vindt geven, zal altijd weer vertederd en ontroerd worden door wat de beeldhouwer in het menselijk gelaat wist te bereiken, door het rijk genuanceerde leven dat hij daarin aan steen of hout ontworstelde.
Hier wordt Charles Vos, die in het dagelijkse leven altijd zo ver­bluffend bescheiden zwijgt, even verbluffend van een spontane, uit diepste innerlijke ervaringen gevoelde welsprekendheid.
 
In memoriam Charles Vos (Willem Rueder) [11]
Toen op Vrijdag 19 Februari van dit jaar [12] de beeldhouwer Charles Vos, lid van Limburgs Scheppend Ambacht, te Maastricht overleed, -hij werd 65 jaar oud-, viel hem in ruime mate de publiciteit ten deel, welke hij bij zijn leven nimmer had nagestreefd. Charles Vos was een bescheiden, bijna een verlegen mens. In zijn arbeidzaam leven getuigde alleen zijn werk van zijn verbondenheid met het volk van zijn geboortestreek: de anonieme man-van-de-straat. Zijn kunst draagt het stempel van een oude Maaslandse cultuur, maar daarom teerde zij nog niet op antieke glorie. Integendeel: de aanvang van zijn oeuvre betekent niets minder dan de daad van een pionier! Zijn loopbaan begon in de Roermondse werkplaatsen voor toegepaste kunst van architect Cuypers, wiens goede bedoelingen voor ons thans hoofdzakelijk van historisch belang zijn.
Charles Vos was daar een ambachtsman, één tussen velen. Hij gehoorzaamde aan opdrachten, waarvan hij de betrekkelijke waarde moet hebben begrepen. Doch hij ontving er óók de toewijding tot het gedegen vakmanschap, dat wij later in zijn meest persoonlijke werkstukken onmiddellijk herkennen. Juist in de twee-eenheid van kunstenaar en ambachtsman, welke wij bij Charles Vos zo geluk verwezenlijkt vinden, lijkt de kloof tussen kunst, -het meest opvallende verschijnsel in ons hedendaagse cultuurbeeld-, bij hèm minder onoverbrugbaar. Zijn kunst is, -om haar krachtig appèl het restant van een gemeenschappelijke levensstijl-, verwant aan die der naamloze middeleeuwse kathedralenbouwers. In de ambachtsman, -zo kan men zeggen-, is de kunstenaar incognito. Hij treedt daar het creatieve isolement, waarin ons tijdsbeeld hem plaatst, in de practijk van het dagelijkse leven, herkenbaar aan zijn besef voor functionele stijl.
Voor Charles Vos geldt dit in meer dan één zin. In zijn ontwerpen voor toegepaste kunst dient hij verband, dat wij kortheidshalve architectonisch kunnen noemen. Doch in heel zijn werk, ook in vrije ontwerpen, dient hij een dieper spiritueel band: een collectieve verbondenheid met hemel aarde, het Limburgse volk lang ongerept In deze zin is Charles Vos: kunstenaar incognito, een merkwaardige figuur in een tijd, waarin de grootste kunstenaars voornamelijk zichzelf representeren. Daarom was hij ambachtsman bij uitnemensheid, omdat hij zijn kunst entte op een dwingende discipline. En zijn verdienste als kunstenaar ligt in het feit, dat hij niet tevreden was met een werkmethode zonder-meer (daar had Cuypers al in voorzien) doch zich uitsluitend wenste te onderwerpen aan een bezield en bezielend gezag. Hij wenste niet geborgen te zijn in een veilige schematiek, maar zocht het avontuur van een levende plastische vorm, waarin historisch gegroeide verworvenheden als in een renaissance verrezen.
En zó zien wij thans Charles Vos in die samenhang van persoonlijkheden, die aan het begin staan van het réveil der religieuse kunst in Limburg. Wat Nicolas en Henri Jonas betekenden voor de glazenierskunst en Charles Eyck voor de wandschilderkunst, dat betekende Charles Vos voor de beeldhouwkunst in dit gewest. Hun gezamenlijke manifestaties, met gelijkgerichte talenten, zoals de tentoonstellingen van Limburgse kunst in het Duitse Rijngebied, hadden in 1936 de kracht van een betoog, dat ver over de landsgrenzen de aandacht trok.
Maar voor het zover was had hij nog heel wat te leren. Kort voor de eerste wereldoorlog begonnen zijn academie-jaren; aanvankelijk te Antwerpen, later in Amsterdam, waar hij in 1917 de Prix de Rome ontving. Hij reisde door Frankrijk en Italië en dat zijn dan wel de meest opzienbarende gebeurtenissen in dit leven, dat vervuld is van rusteloze arbeid.
Zijn gerijpte persoonlijkheid openbaarde zich in een ganse scala van expressieve nuances. Vele van heiligenbeelden bezitten een gratievolle zwier, die hen ontrukt aan het keurslijf van een verstarde stylering. Deze ontwerpen getuigen van een vrome tederheid ofwel van een kloeke karaktertekening, die niet alleen het technische meesterschap maar ook de diepe mensenkennis van de maker verraadt. Deze felheid van verbeelding spreekt in vele van zijn kleinere plastieken in een caricaturale, bijkans satirieke vorm. Een hoogtepunt in dit genre is de in hoogglazuur uitgevoerde kruisweg voor de Huskenskolonie te Heerlerheide. Wanneer in dit „expressionisme” van Charles Vos het „experiment” ook al in eerste instantie aanwezig is, dan heeft hij een experimenteel terra incognita toch nimmer voorgoed betreden. Hij heeft daarentegen de moeilijke taak volbracht in kunstenaarschap solidair te blijven met zijn geestelijk achterland. Zijn kunst is niet uitsluitend bestemd voor een élite en zij heeft zich nimmer afgezonderd van de volkse bronnen, waaraan zij haar ontstaan dankt. De onderstroom van sereniteit in deze kunst is geboren uit een bij uitstek katholiek optimisme, een onkwetsbaar vertrouwen tevens in de zinrijkheid der aardse vormen.
Charles Vos was een te argeloos man om „diepzinnig” te willen doen, maar juist door deze ongereptheid van instelling bereikt hij, -zoals in een simpel engelfiguurtje van de Kerstgroep der St. Servaaskerk te Maastricht-, een onbedoelde maar onbetwistbare diepzinnigheid in de samenspraak tussen ruimtelijke vorm en bovenzinnelijke betekenis.
Charles Vos was hiertoe voorbestemd omdat hij Limburger was in hart en nieren. Omdat hij -gehoorzamend aan zijn volksaard- diepzin[n]ig kon zijn in zijn blijheid en oppervlakkig in zijn ernst: die paradoxale wijsheid van Zuidelijk sentiment. Zo is de religiositeit het begin en het einde van Vos’ kunst, maar toch was hij zeer aards gericht en beminde hij de aardse vormen, die hij met overgave en vaak met vertederde humor beschouwde. In zijn religieuse werk manifesteert zich de bovennatuur in een speelse paraphrase op stoffelijke vormen.
Wat daaraan aan symboliek aanwezig is heeft hij nimmer in een abstract teken willen vangen, omdat hij van het symbool geen afgod wilde maken. De Schepping was hem lief, zoals zij zich aan hem openbaarde, óók de materie, omdat hij de geestelijke beduiding begreep uit de stoffelijke vormen die hem omringden.
 
 
 
In Memoriam CHARLES VOS (Reinout van Brabant) [13]
De vrienden van Charles Vos hadden zich de laatste tijd zeer bezorgd gemaakt over zijn gezondheid. Jaar in, jaar uit, was hij ’s morgens om uur op zijn werkplaats gekomen, fietste ’s middags even naar huis om te eten en keerde dan terug tot het donker werd. Hij liet zijn atelier ook de laatste weken niet in de steek; het was zijn geliefd domein en als hij herstel van zijn gezondheid verhoopte, geloof ik dat hij het verwachtte tussen zijn beelden.
Het atelier is een grote ruimte, waar het soms zó vol kon staan, dat je niet wist hoe door de klei-ontwerpen, gipsvormen, steen en hout heen te komen. Het werk waaraan Charles Vos bezig was stond gewoonlijk op dezelfde plaats, in het goede vertrouwde licht van jaren. Hij kende dat licht, hij beminde dat licht en het spel met zijn duisternissen.
In hetzelfde atelier en op de bovenverdieping voor de houtsculpturen werkte zijn zeer bekwame assistent Balendonk, die hem bij de uitvoering behulpzaam was en in iedere grote greep en in ieder klein detail de ziel van de beeldhouwer aanvoelde.
Ik heb me vaak verwonderd over de rommel op zijn atelier. De verklaring was niet alleen zijn overgrote bedrijvigheid, maar meer zijn intense ingekeerdheid, en opgeslorpt worden door het werk van het ogenblik, het werkstuk in het goede licht, waardoor hij de ruimte daarachter, ieder gebrek aan comfort en de kou in de winter vergat. Eens was Vos bezig aan het grote verzetsmonument voor Roermond, hij kon nog juist om het geweldige klei-ontwerp heen lopen in een smalle strook langs de muur. Hij keek in schuingeplaatste spiegels naar het leven van de mannen, die groeiden onder zijn handen. Hij zette de deur open en ging in het tuintje staan om een totaal-indruk te krijgen.
Hij werkte van de morgen tot de avond even bescheiden aan dit groot monument als aan het kleinste beeldschetsje dat hij maakte voor de vrienden, die hij zijn gulheid nooit weigeren kon. Hij werkte met een taai doorzettingsvermogen en met een grote drift, die men op zijn stil rustig gezicht niet aflas. Het was werkelijk „vuur en geest achter het zwijgen” zoals Jan Engelman in De Tijd van 20 Febr, terecht opmerkte.
Hij werkte een leven lang zonder reclame en zonder tam-tam. Hij sprak zo weinig woorden dat zijn bezoeker er verlegen van kon worden en dat niet omdat hij je liever kwijt was: hij was enkel hulpeloos in woorden en toch een en al goedheid en hartelijkheid.
De laatste tijd verminderde het licht in zijn ogen en dit moet wel heel droevig voor hem geweest zijn.
Eens brandde het dansende licht rond zijn cupido’s en faunen en je hoorde de schaterlach in de schaduwen; het licht spoelde om zijn naakt-figuurtjes als lichtende golven tegen het strand, alles juist omsluitend, nergens haperend. Het licht rustte in het gelaat van zijn Kruislievenheer en gleed traag over het lichaam dat sterven ging. De schaduw borg zich in de schoot van zijn Piëta’s. Het licht rustte in de gelaat van zijn Michaël, het priemde in de kantige koppen van zijn Farizeeën en Schriftgeleerden. Het licht speelde en speelde over zijn talloze beelden. En ook duister leefde: beide: licht en duister, afgewogen, gemeten in hun intensiteit.
Ik begrijp zijn durende glimlach bij al die creaturen die uit hem geboren waren.
Maar nu werd het licht zonder kracht en het duister zonder spanning. Het tasten van zijn handen was niet enkel liefkozen meer. Ik geloof dat de beeldhouwer het, dank zijn optimisme, nooit als onherroepelijk ingezien heeft. Er waren nog ogenblikken dat licht en duister weer muziek werden, zoals dat moment acht dagen vóór zijn dood, toen hij bij zijn Mooswief stond, de beitel in de hand, fonkelende oogjes en glimlachend.
Het is typerend, dat het laatste uitgevoerde werk van deze zo bij uitstek religieuze kunstenaar het Mooswief was: de goedlachse groentenvrouw van de markt. De humor, het allerdaagse, het klein-menselijke, het was hem even natuurlijk als de religieuze emotie, het drama, de meditatie, de extase. Deze natuurlijkheid was zijn intense karaktertrek en heeft al zijn werk van is-men en kwasie-gedoe vrij gehouden.
Maandag 15 Februari ontving de beeldhouwer uit voorzorg de laatste H. Sacramenten, hij werd opgenomen in het ziekenhuis St. Annadal en stierf in de morgen van 19 Februari.
Toen is zeker het licht teruggekeerd en de muziek is herbegonnen, zonder feilen nu, zonder tekorten en Charles glimlacht voor eeuwig zoals wij hem altijd gekend hebben. Hij heeft zijn taak volbracht, want God meet de duur der arbeidsdagen.
Wij zijnde beeldhouwer dankbaar voor het vele schoons dat hij ons schonk, zijn werk blijft voortleven en deelt steeds opnieuw zijn eerlijkheid, zijn schone menselijkheid, zijn ontroering, zijn vreugde en smart aan ieder mee. De mens en vriend blijft een dankbare herinnering voor al zijn medeleden in de Katholieke Kunstenaars-vereniging, voor allen die hem gekend hebben. Hij schiep een lang leven veel mooie werken, maar dat was niet het enige.
Lou Maas schreef in de Gazet van 20 Februari: „Het moge wellicht iets overdreven zijn te zeggen dat alle Limburgse beeldhouwers der laatste eeuw uit de jas van Charles Vos gekropen zijn - op enkele uitzonderingen na hebben zij bij hem het metier geleerd en hebben zij, gewild of niet, iets, soms veel van Vos’ geest geërfd”. Het is ontroerend de oud-leerlingen van Kunstnijverheidsschool en Jan van Eyckacademie, waaronder nu enkele veel belovende jonge kunstenaars zijn, die hun eigen weg vinden en in vormgeving andere wegen zijn ingeslagen, vol piëteit, genegenheid en grote waardering over deze kunstenaar en mens, hun docent en professor, te horen spreken.
Charles Vos werd geboren te Maastricht op 8 September van het jaar 1888. „Hij volgde op Rolduc enige jaren het Gymnasium. Wat men met hem voorhad, weet ik niet schreef A. Welters in 1933  in de Nedermaas maar van nabij weten wij, dat hij, Vöske, meer hield van tekenen dan van rekenen, meer van boetseren dan van declineren. En bij gebrek aan tekenpapier en boetseerklei werden de caricaturen van klasseleraren en surveillanten maar heel eenvoudig getekend in de werkcahiers en gekneed in uitgehold broodjesdeeg. Dat er in diezelfde schoolschriften heel wat te verbeteren viel en dat er nu en dan conflicten rezen, laat zich begrijpen. Hij heeft die Rolducse latijnse en griekse vorming dan ook moeten opgeven en de kunstwerken der Grieken en Romeinen langs een andere weg dan over de banken moeten leren”.
Charles leerde het ambacht op de ateliers van Cuypers te Roermond. De artisan van het atelier volgde daarna vijf jaren de lessen op de academie te Antwerpen en verwierf daar de gouden medaille in de afdeling: boetseren naar de natuur. Een plan om naar de academie te gaan in Amsterdam werd uitgevoerd toen in 1914 de oorlog uitbrak. A. Welters vertelt in het boven aangehaalde artikel daarover deze bizonderheid: „Er was aan dit plan al eerder gedacht, zoals blijkt uit de weddenschap die een medestudent met hem aanging, dat hij naar Amsterdam zou gaan en binnen twee jaar daar de „Prix de Rome” zou halen. De inzet van deze weddenschap was de studentikoze som van 20 francs.”
En Charles Vos haalde de Prix de Rome in 1917. Toen de oorlog eindigde begon hij zijn studie-reis door Italië en Frankrijk en keerde terug in Zuid-Limburg waar hij zich thuis voelde.
De aanvang was moeilijk, de opdrachten onbevredigend, maar hij verkoos liever een droge boterham dan zijn sprankele geest te laten verkleumen. Hij werkte naar zijn hart hem in gaf en de tijden werden geleidelijk aan gunstiger voor hem.
Met de kerkelijke kunst in Nederland was het toen droevig gesteld. Slechts enkele, de beste, beseften dit en met hen begon de keer ten goede. Onder deze beste behoorde ook de beeldhouwer Vos. De academie liet hij achter zich, hij vond zich zelf, zijn eigen taal, zijn eigen muzikaliteit.
Alfons Boosten begon zijn kerken te bouwen en hij wendde zich ook tot de beeldhouwer Vos. Jan Engelman gaf hem publicaties. Prof. Jean Adams en Pater Briels O.F.M. bezorgden hem met enkele collega’s de eerste tentoonstellingen te Rolduc en in Heerlen. Ook andere architecten kwamen naar hem en gaven opdrachten. En voor de kerkelijke profane architectuur, voor de vele bedehuizen, de pleinen en kerkhoven begon toen zijn onafgebroken en kostelijke arbeid.
Het is mij niet mogelijk zijn werk volledig en chronologisch te noemen. Ik mag hopen dat dit eens ineen grote overzichttentoonstelling zal te zien zijn en vastgelegd zal worden ineen goed gedocumenteerd en ruim geïllustreerd boekwerk. Er bestaat een mooie monografie van Frans van Olenburg Ermke, getiteld: „Charles Vos, een leven in beelden”. Dit werk werd geschreven in 1948 en geeft dus nog geen afgerond geheel. Ook Willem Ensink bespreekt de beeldhouwer in zijn werk: „Limburgse beeldende kunstenaars”. Dit boek verscheen in 1949 en behandelt veertien kunstenaars, zodat ook hier tekst en illustraties beperkt zijn.
Voor zijn stad Maastricht maakte Vos misschien wel zijn mooiste werk. Maastricht is zeker ondenkbaar geworden zonder de monumentale St. Servaes aan het vernieuwde gedeelte van de oude Maasbrug. Op het Vrijthof  [14] staat een bronzen St. Servaes boven de bron, een zeer ritmische en zeer gevoelige heiligenfiguur, verfijnd en innig werkend tegen de zware architectuur van de Servaeskerk, een harmonie daarmee in de sfeerwerking van steenkleuren en groen en zacht beweeg van boomkruinen. De reliefs gehakt aan de bronkuip zijn wellicht nog mooier, zo eenvoudig en geladen van leven. Vóór de St. Jan verrijst zijn Heinric van Veldeken ineen zeer gevoelig contour op het meest bekoorlijke pleintje van de stad. Dit is een zone van stilte in al het lawaai dat ook deze stad hebben kan. Ik hoop dat het rampzalig idee nooit doorgang kan vinden dat deze stilte theater zal worden. Wij hebben al genoeg theater maar werkelijk te weinig inkeer. En ook een stad moet ergens zijn ingekeerdheid bewaren. Ik noem verder zijn monumentale reliefs aan het Gouvernementsgebouw, zijn Sint Amor op het Amorpleintje, zijn Hermans-monument en de vele Lievevrouwkens langs de bidweg.
Bij het werk voor architect Boosten mag niet vergeten worden het portaal van de Garnizoenskerk te Weert, dat Charles Vos geheel vulde met chamotte-reliefs. Het is in ons land een unicum en bevat prachtige details. Dit werk werd mogelijk door het idealisme van vrienden die toen elkaar hielpen en materialen, en arbeid en kosten samen gaven eenvoudig om iets moois tot stand gebracht te zien. In dit verband mag de naam van de vriend Frits Lousberg niet onvermeld blijven. Charles zal dikwijls aan deze tijd teruggedacht hebben, toen deze vriendensfeer niet meer was en hij zoveel meer alleen zijn grote monumenten maakte voor Roermond en Venlo en voor zoveel andere plaatsen. Charles had een zonnige natuur en men mag ook zeggen dat het leven van deze bescheiden mens zonnig was, ofschoon hem nu en dan een teleurstelling niet gespaard bleef, een teleurstelling grievend door domheid en ongevoeligheid. Maar de beeldhouwer sprak er niet over, hij bedekte het met de mantel der liefde en werd niet verbitterd. Het winstpunt was voor hem.
Vos is ook een belangrijk keramiker geweest. Zijn eerste omvangrijke werk in de glazuurtechniek is de kruisweg in de St. Antoniuskerk van de Huskenskolonie bij Heerlen. Jan Engelman schrijft hierover in De Tijd van 20 Febr. 1954: „Tot zijn beste werken rekenen wij ook deze dramatische en drastische veertien kruiswegstaties. Zij zijn zeer sterk van expressie met een brede dynamiek en een pakkende tegenstelling tussen de bereidheid tot lijden in de Christusfiguur en de barokke gebaren en de demonische gelaatsuitdrukking van de omringende figuren.” Ik herinner mij nog hoe ik diep onder de indruk was van dit prachtig werk in de tijd dat het geplaatst werd en jaren daarna nog. Maar toen Charles lang nadien zijn keramische kruisweg maakte voor de H.B.S.-kapel van de Franciscanen aan de Akerstraat te Heerlen, geloof ik dat hij nobeler werk creëerde, ogenschijnlijk bijna schetsmatig maar dikwijls zeer raak, ontdaan van zijn zware en wijde barokken gebaar, niet zo dik gedompeld onder een vette glazuurlaag die de trillende vormgeving, de toets van de levende scheppende vingers zou verstikken. Slank en rijzig zijn sommige figuren, een vlamtong die in de expressie van het gelaat zijn geladen rust vindt. Hier is stiller klaarheid en zuiverder afgewogen ruimte, een aristocratie van de geest.
Een omvangrijk werk in houtsculptuur is zijn grote kerstgroep voor de Sint Servaeskerk te Maastricht en het zal jaarlijks een feest blijven als deze groep wordt opgesteld. In zijn essay over Limburgse beeldende kunstenaars zegt Willem Enzink dat men „altijd weer vertederd en ontroerd zal worden door wat de beeldhouwer Vos in het menselijk gelaat wist te bereiken, door het rijk genuanceerde leven dat hij daarin aan steen of hout (of brons) ontworstelde”. Aan deze woorden moet ik denken als zijn vele portretten mij voor de geest komen. Er wordt dikwijls gezegd dat de portretkunst een van de moeilijkste is. Zeker was dan toch deze kunstenaar in deze moeilijke kunst een meester. Hier helpt geen zuiver ordenen in vlakken, geen compositorisch talent, geen rijke fantasie in de gewone zin van het woord; het is het naakte en directe doordringen in het wezen, de ziel. En deze kunstenaar verstond dat in eenvoud en eerbied.
Ik moge zo in enkele trekken iets van het leven en werk van deze begenadigde kunstenaar weergegeven hebben. Ik hoop dat eens iemand dit volledig doen zal. Maandag 22 Februari 1954 hebben wij Charles begraven; de stoet van vrienden was overgroot. Men droeg een vriend naar het graf. Een van de laatste woorden van deze beeldhouwer was de droeve klacht: „Nu zie ik niets meer, ik ben blind. Het is gedaan”. Maar het werk van Charles heeft ogen en ziet ons aan en hij leeft voort, schouwend in het ondoorgrondelijk licht van de eeuwige Schoonheid, waarvoor hij zo veel gewerkt heeft.
 
Charles Vos, staat te boek als de belangrijkste Limburgse beeldhouwer uit de eerste helft van de twintigste eeuw. Zowel zijn oeuvre, omvangrijk en in esthetischopzicht van hoog niveau, als zijn docentschappen, waarin hij aan zoveel jonge beeldhouwers richting heeft gewezen, rechtvaardigen deze erkenning van Vos' positie in de kunstenaarswereld.

[1] Renout van Brabant vermeldt dat de ziekenhuisopname plaats vond op maandag 15 februari 1954 en dat hij uit voorzorg de laatste H. Sacramenten ontving: in Brabant Renout van, In memoriam, in Katholiek Bouwblad 21 volume 12, blz. 185-188
[2] De Telegraaf en het Algemeen Handelsblad spreken op 20 februari 1954 over “een zware hersenbloeding”.
[3] De Telegraaf en het Algemeen Handelsblad op 20 februari 1954, De Tijd 23 februari 1954.
[4] De tekst van de uitvaart is gebaseerd op: Limburgsch Dagblad (indrukwekkende uitvaart) van 23 februari 1954 en De Tijd (begrafenis Charles Vos te Maastricht) van 23 februari 1954.
[5] Vic Reinders was een van de oprichters van de Limburgse Kunstkring. Hij was beeldend kunstenaar, het schrijven van gedichten was een nevenactiviteit.
[6] Maas Loe, In memoriam Charles Vos in De Bronk, jaargang 1, 1953/54, blz. 204-205
[7] FAMILIE VAN KUNSTENAARS, Charles Vos schiep prachtige beelden. Vergroeid met land en volk in
Limburgsch Dagblad 20 februari 1954
[8] E. (waarschijnlijk Engelman), In memoriam Charles Vos, in Limburgsch Dagblad 20 februari 1954
[9] Enzinck Willem, Limburgse beeldende kunstenaars, Den Haag 1949, blz. 45-46
[10] Hoogstwaarschijnlijk door Jan Balendong gemaakt op verzoek van de familie Vos na het overlijden van Charles Vos op 10 februari.
Gips, zwart gepatineerd; hoogte 26cm, breedte 18 cm en diepte 19cm. (ontleend aan brief van I. Paulussen (18 september 2006) gericht aan mevrouw N. Backerra)
Collectie Backerra, Maastricht en collectie Peters-Smeets. 
[11} In: Ambacht, uitgave van het centraal orgaan voor het scheppend ambacht, 5de jaargang, no 3, juni 1954, blz. 26-27
[12] 1954
[13] In: Katholiek Bouwblad, jaargang XXI – no 12, 13 maart 1954, blz. 185-188
[14] Nu Keizer Karelplein
 
 
1134b
 
afbeelding: de uitvaartstoet
 
1134a~1
 
afbeelding: graf van Charles Vos asker[10])
  
 
 1135 1136
afbeelding: doodsprentje voorzijde en middenpagina
 
1137
 
afbeelding: dodenmasker [10]
 

1.1.9 Onthulling plaquette Charles Voscour[1]

Tijdens een buurtbezoek van het Maastrichts college van B&W aan het Boschstraat- en het Statenkwartier in 2005, sprak het buurtplatform Argus uit Charles Vos te willen herdenken met een plaquette op de naar hem genoemde cour. Het college besloot om deze wens te honoreren, eens te meer omdat een eerbetoon aan de zeer verdienstelijke beeldhouwer in Maastricht eigenlijk ontbrak.
De plaquette van beeldend kunstenaar en grafisch vormgever Jos Keulen, gefinancierd door de gemeente, is aan de hand van foto's van Etienne van Sloun ontworpen. De plaquette die bestaat uit een portret van Charles Vos en een weergave van zijn belangrijkste beelden. De toenmalig irecteur van museum het Spaans Gouvernement, Monique Dickhaut heeft de plaquette voorzien van tekst.
De Charles Vos Cour is genoemd naar de Maastrichtse beeldhouwer Charles Vos, voor zijn vrienden 't Vöske. Hij volgde zijn studies aan de academies voor beeldende kunsten in Antwerpen en Amsterdam. De laatste studie sloot hij in 1917 af met het winnen van de prestigieuze Prix de Rome. Begin jaren twintig vestigde hij zich definitief als beeldhouwer in Maastricht. Het oeuvre van Charles Vos is veelzijdig. Hij is vooral bekend door beeldende kunst die onlosmakelijk verbonden is met de architectuur. Voorbeelden daarvan zijn de leeuwen bij het stationsgebouw en de verschillende beelden aan de gevels van het voormalige gouvernementsgebouw aan de Bouillonstraat en de Lenculenstraat in Maastricht. Ook maakte hij veel vrijstaande beelden in brons, steen en (geglazuurd) aardewerk. Tevens was hij ontwerper en had hij een eigen atelier bij het Maastrichtse bedrijf de Sphinx. Charles Vos was docent aan de Middelbare Kunstnijverheidsschool (nu Academie Beeldende Kunsten Maastricht) en professor aan de Jan van Eyck Academie.
Op tal van markante plekken in Nederland zijn werken van Charles Vos geplaatst.
Bekende beelden in Maastricht zijn onder meer: 't Mooswief (Markt), Henric van Veldeke (Henric van Veldekeplein), Sint Amor (Sint Amorsplein) en de beelden van Sint Servaas (Sint Servaasbrug en Keizer Karelplein).

Daags voor de onthulling werd er onder toeziend oog van buurtbewoonster van het Charles Voscour en mede-iniatiefneemster Noortje Backerra door Peter Pluijmen, ambtenaar afdeling Cultuur, en kunstenaar Jos Keulen in de brandende zon flink gewerkt om het kunstwerk echt waterpas en zonder enige beschadigingen aan de muur op te hangen. Het is ze gelukt.
De onthulling was een groot succes. Op een stralende en beetje winderige zondagmiddag (17 september 2006) reden in een statige Bugattie, beschikbaar gesteld door de bekende fotograaf Jean Prick, de familie Vos de Charles Voscour in om daarna tezamen met de wethouder van cultuur Jean Jacobs de plaquette over te dragen aan de bewoners van de Charles Voscour. Het werd een pure 'mestreechse' aangelegenheid. Rommedoe, huidsvleisj, Maastrichts roggebroed, sjroep en het mestreechs volleksleed maakte het helemaal af . Het moet gezegd worden de plaquette is prachtig en een echte aanwinst voor de buurt.
 
[1]www.maastricht.nl, 2007 en Dagblad de Limburger, 18 september 2006
 
in12b
 

 

in12a

 afbeelding: Charles Voscour