www.charlesvos.nl

Johan Piets

Johan Piets

PLAQUETTE OMGEKOMEN STUDENTEN VAN DE HOGESCHOOL TIJDENS DE TWEEDE WERELDOORLOG (Tilburg)
Adres: aula Cobbenhagen Centre i.o. op de campus van University Tilburg,Warandelaan 2 5037 AB Tilburg.
Houten plaquette 
Niet gesigneerd en niet gedateerd [1946]
 
De studenten van de Hogeschool Tilburg (nu Tilburg University) wilde in het gebouw een gedenkteken laten aanbrengen voor hun gesneuvelde medestudent Henk Koehorst, die tijdens de eerste dagen van de Tweede Wereldoorlog het leven op de Grebbeberg verloor. De opdracht voor het maken van het reliëf werd gegeven door de oprichter van RK Handelshoogeschool (nu University Tilburg) Martinus Cobbenhagen. Vos en Cobbenhagen kenden elkaar van Rolduc, waar beiden student waren. Op 4 juli 1941 ontving een bedrag van fl. 742,59 (ca. € 350) voor het middenpaneel. [1]
Het gedenkteken werd uitgevoerd naar een ontwerp van Charles Vos. [1a]
Het zou tot 1946 duren alvorens het gedenkplaat er zou komen. Dit monument, Pro Hæreditate Patrum (voor de nalatenschap der vaderen) voor Henk Koehorst met aan weerszijden van de plaat de namen ingegrift van hen die hun levensoffer voor het vaderland brachten, werd op 2 juli 1946 door professor Cobbenhagen onthuld.
 
De panelen hingen oorspronkelijk in de Aula van het oude gebouw van de (destijds) Hogeschool aan de Tivolilaan, kregen na de verhuizing een plaats nabij de Portrettenzaal in het huidige Cobbenhagen Gebouw op de campus van Tilburg University en zijn toen bij een verbouwing verwijderd. Na de afronding daarvan, zo'n twee jaar geleden, waren ze nog niet teruggeplaatst maar dat lag wel steeds in de bedoeling. Op 11 mei 2015 werden de gedenkplaten plechtig onthuld. De bijeenkomst werd bijgewoond door diverse nabestaanden. [2]
 
De houten plaquette bestaat uit een drietal delen:
Op het linkergedeelte (voor de toeschouwer) en het rechtergedeelte de namen van negen gesneuvelde studenten, centraal de plaquette voor Henk Koehorst.
Linkse plaquette:
Boven is een banderole met de tekst "DEN VADERLANT GHETROUWE".
Onderaan centraal het Nederlandse wapenschild: een getongde, genagelde rechtopstaande leeuw met in zijn rechter voorklauw een zwaard en in de linker voorklauw een bundel van zeven pijlen. Ter dekking van het schild is de Koninklijke Kroon.
Aan de linkerzijde van onder naar boven: palmtakken (symbool van de overwinning op de dood).
Aan rechterzijde van onder naar boven: eikenblaadjes (symbool van onsterfelijkheid en eeuwig leven)
In het midden negen namen van gesneuvelde studenten.
Frits Coerwinkel         †21 nov. '43               
Charles Nijst               †18 jan. '44                
Piet Haanebrink         †14 aug. '44               
Hans Schoon               † 6 oct. '44                 
Geert Peters                †15 oct. '44                            
Adriaan Brekelmans   † 4 dec. '44                
Nico van Kerkoere      † 9 jan. '45                 
Frans van Gulick         †   febr. '45                            
Jan Heynen                 †20 febr. '45              
Rechtse plaquette:     
Boven is een banderole met de tekst "BLYF TOT IN DEN DOOD".
Aan de linkerzijde van onder naar boven: eikenblaadjes (symbool van onsterfelijkheid en eeuwig leven)
Aan rechterzijde van onder naar boven: palmtakken (symbool van de overwinning op de dood).
Onderaan is een banderole aangebracht met de tekst Justitiam ad Pacem [3]. Centraal boven de banderole een schild dat ook de middelste plaquette aan de linkerzijde voorkomt.
In het midden negen namen van gesneuvelde studenten.
Hans Mooren              †20 febr. '45
Jacques Ruygers        †20 febr. '45
Wim van Kempen        †     mrt. '45
Frans van Spaendonck† 4 mrt. '45
Gerard van de Ven      †  8 apr. '45
Theo Vogels                †  2 mei '45
Guus Born                   † 12 febr. '46
Rene Norenburg          †    mrt. '46
Nico Wolf                     †    dec. '42
Centrale plaquette:
Tussen bloemversiering aan de buitenzijden is de Heilige Joris, frontaal ten voeten uit staande, afgebeeld. Zijn rechterarm heeft hij ten hemel geheven, met de staf in zijn linkerhand vermorzeld hij de aan zijn voeten liggende draak. Deze scene staat symbool voor de overwinning van het goede op het kwade.
In het midden de tekst
PRO
HæREDIDATE PATRUM
HENK KOEHORST
14 MEI 1940
Onderaan staan een drietal schilden naast elkaar, gescheiden door een stang waarlangs omhoog twee slangen kronkelen. Op het linkerschild staat een schip met een tweeal zeilen met in de mast een vlag. Op het middenschild staat een schip met een mast en een vlag ten top, bovenaan een stralende zon.  De zeilboot, teken van de handel, werd als symbolische verwijzing als insigne van het Tilbugsch Studenten Corps Sint Olof gekozen.[4] Op het rechterschild staat in verticale richting de tekst TAEK.De afgestudeerden van de Katholieke Economische Hogeschool werden samengebracht in de Tilburgse Academische Economische Kring (TAEK). [5]
 
De omgekomen studenten:
Het studiejaar 1942-1943 werd gekenmerkt door een toenemende dreiging van Arbeidseinsatz (verplichte tewerkstelling in Duitsland dwingend opgelegd door de bezetter). Op 8 december 1942 eiste Seyss-Inquart dat zes- tot achtduizend studenten op transport moesten naar Duitsland. Die boodschap werd niet misverstaan: In heel Nederland vertoonden docenten en studenten zich niet langer op de universiteit. De kerstvakantie werd vervroegd. Deze ontwikkelingen noopten de Duitsers tot het, zoals later zou blijken, tijdelijk terugschroeven van hun dwangeis. Na de vakantie keerden de studenten weer naar Tilburg terug. De achterdocht was nog niet helemaal verdwenen, want weinigen durfden de gang naar de studiebanken te maken. Niet zonder reden zoals op 6 februari bleek. Zeshonderd studenten uit Amsterdam, Delft, Utrecht en Wageningen werden die dag in de collegezalen opgepakt en belandden in het concentratiekamp te Vught.
De "loyaliteitsverklaring" die de Duitsers van de docenten en studenten eiste, werd nauwelijks ondertekend waardoor de Tilburgse Hogeschool tot het einde van de oorlog werd gesloten.
De studenten kregen het advies onder te duiken. Uiteindelijk meldden zich 140 van de 400 Tilburgse studenten voor dwangarbeid in de Duitse oorlogsindustrie.
Deze zogenaamde "Ommengangers" kwamen terecht in weinig benijdenswaardige omstandigheden, opeengepakt in vuile barakken, werkend voor de vijand en in voortdurende angst verkerend als boven hun hoofden de bombardementen losbarstten, die de Duitse industrie lam moest leggen.
Een van hen was Frits Coerwinkel, met vele anderen op 6 mei 1943 vertrokken uit Tilburg om tenslotte tewerkgesteld te worden in de fabrieken rondom Berlijn. Toen op 21 november een eskader bommenwerpers de stad bestookte, sloegen enkele voltreffers in nabij het barakkenkamp. Bij het puinruimen ontdekte men onder de vele slachtoffers het lichaam van Frits Coerwinkel. De luchtaanval had hem het leven gekost.
Andere Tilburgse studenten overleden als gevolg van uitputting, ontbering en slechte hygiënische omstandigheden. Hans Mooren en Adriaan Brekelmans stierven beiden door ziekte; de eerste op 2 februari 1945, de tweede op 4 december 1944.
Er waren echter ook studenten die zich aansloten bij het ondergronds verzet.
Jacq. RuygersFrans van Spaendonck en Wim van Kempen waren actieve leden van het ondergrondse blad "Christofoor". alle drie werden ze gearresteerd. Van Spaendonck overleed op 4 maart 1945 te Buchenwald. Van Kempen werd op 12 augustus 1944 opgepakt en naar de strafgevangenis in Arnhem getransporteerd. Drie weken bracht hij daar door in een cel samen met Jac. Ruygers. Op 4 september werden zij naar Vught gevoerd en vervolgens naar kamp Sachsenhausen bij Oraniënburg. In maart 1945 werd Wim van Kempen door een mede-gevangene voor het laatst gezien. Daarna belandde hij in Bergen-Belsen. Hij overleed er omstreeks 25 maart. Ook Jacques Reygers vond zijn einde in Bergen-Belsen begin 1945.
Een andere student Gérard van de Ven vluchtte uit Tilburg via België naar Zuid-Frankrijk. Daar werd hij ongelukkiger wijze gearresteerd. Na een maand gevangenschap in Toulouse en een verblijf van enige weken in het concentratiekamp van Compiègne werd hij op transport gesteld naar Buchenwald. Vandaar ging hij naar kamp Dora in het Harz-gebergte. Toen bij het naderen van de geallieerde legers het kamp in allerijl ontruimd moest worden, verzette Van de Ven zich tegen zijn SS-bewakers. Twee schoten benamen hem het leven. Het was acht april 1945.
Een van de reeds afgestudeerde Tilburgse studenten, Jan Heynen, kwam na zijn doctoraal als ambtenaar in Den Haag terecht. Onder de bescherming die zijn functie hem bood, leverde hij een grote bijdrage aan het verzet. Hij regelde radio-uitzendingen, fotokopiering, het terugbrengen van geallieerde piloten naar Engeland en onderduikwerk. In juni 1942 ontsnapte hij op het nippertje aan arrestatie. Een valse oproep voor een bijeenkomst in Den Haag bracht velen van zijn medewerkers in handen van de Gestapo. Door een toeval was hij die dag verhinderd, hetgeen zijn overtuiging staafde dat hij "wel tien engelbewaarders" had.
Tien bleken echter te weinig: hij was een te belangrijke schakel in het verzet. De Gestapo zette een felle jacht op hem in. Twee weken na zij toevallige ontkoming sloeg het noodlot toe. In bezit van bezwarend materiaal werd hij opgepakt en in september 1944 samen met Jacq. Ruygers naar Duitsland gedeporteerd. Omstreeks 20 februari overleed hij in Neuengamme.
De Tilburger René Norenburg in de illegaliteit bekend als "Bart" begon zijn ondergrondse werk met het verschaffen van valse persoonsbewijzen en distributiebonnen aan onderduikers. Samen met zijn medeverzetsstrijders pleegde hij de overval op het gemeentehuis te Haaren, waar hij het bevolkingsregister verduisterde. Op 23 februari kreeg hij zijn volgende opdracht. Het zou zijn laatste worden. Met een vrachtwagen gevuld met munitie, die verborgen was onder stapels brandhout, reed hij naar Den Bosch. De volgende dag wachtten zijn contactpersonen uit het verzet op zijn terugkeer. Noch Norenburg, noch de vrachtauto keerden op de afgesproken plaats terug. Na twee dagen vernam men dat Norenburg op het station van Den Bosch was gearresteerd. Vandaar uit werd hij naar het Oranjehotel in Scheveningen gebracht. Optimistisch gestemd, omdat hij wist dat de Duitsers weinig bewijzen tegen hem konden inbrengen, schreef hij naar huis dat hij spoedig vrij zou komen. Het zou echter anders lopen. Door het verraad van een SS-er kwam Norenburg in een bunker te Vught terecht. Op 6 september, na de landing in Normandië, werd hij getransporteerd naar Sachsenhausen bij Oraniënburg. Tenslotte werd hij tewerkgesteld als dwangarbeider in de fabrieken van Heinkel en Siemens. Zijn laatste wintermaanden putten hem zodanig uit, dat hij ernstig lichamelijk verzwakt terugkeerde naar Sachsenhausen. Mondelinge mededelingen maakten duidelijk, dat hij in de laatste dagen van het Duitse Rijk nog naar Bergen-Belsen werd vervoerd. Pas in januari 1950 kon het Nederlandse Rode Kruis vaststellen dat hij tussen 5 april en 31 mei was overleden.
Nico van Kerkoerle,Theo Vogels, Charles Nijst en vele andere Tilburgse studenten verruilden hun zorgeloze studentikoze bestaan voor een riskante rol in het verzet; een rol die eindigde tegen het macabere decor van de Duitse vernietigingskampen. [6]
Piet Haanebrink werkte voor het verzet. Toen de bevrijders oprukten naar Parijs werd hij geveld door een ziektebacil die zich naar zijn hersenen vrat en na opname in het ziekenhuis in Eindhoven stierf hij binnen een week. [7]
Hans Schoon ging bij naderende bevrijding van Nijmegen gevraagd als tolk bij de 82e Amerikaanse luchtlandingsdivisie. Op 6 oktober 1944 bevond hij zich in de Betuwe en werd omringd door Duitsers en is waarschijnlijk door een salvo om het leven gekomen. Pas later heeft men hem in een graf terug gevonden. [8]
Geert Peters werd naar Duitsland gevoerd, maar kon vrij snel terugkeren. Hij stelde zich ten doel zijn vrienden in Duitsland te bevrijden. In de slag om de brug bij Venlo is hij in een schuilkelder, die instortte, overleden. [9]
Guus Born was ook lid van de studentenvereniging Olof. Hij kwam in Indië toen hij met de Engelsen mee vocht.
Maria van den Bergh (overleden 2010) was hoofd van de uitgifte van voedselbonnen bij de gemeente Oss. Samen met haar verloofde Frans van Gulick was zij ook actief in het verzet. Gulick werd samen met de gemeentesecretaris Gerard Konig vlak voor de bevrijding door de Duitsers opgepakt. Hij stierf kort erna in het concentratiekamp Bergen Belsen. [10]
Nico Wolf was een joodse student uit Veghel. Waarschijnlijk is hij door de Duitsers op transport gesteld en is ergens in Midden Europa overleden.
Henk Koehorst was student en werd onder de wapenen geroepen. Bij het uitbreken van de oorlog vocht op de Grebbenberg, waarbij hij in de strijd om het leven kwam. [11]

3234g.jpg

foto; University Tilburg

3234a1 

3234b

3234c 3234d

 foto's D.Spierings 

3234e

de onthulling: foto dr.Jan Jans

3234f 

de onthulling: foto dr. Jan Jans

[1] Boogard, Jac van den (redactie) ; Charles Vos beeldhouwer 1888-1954; Maastricht 2023, blz. 116
[1a] Nieuwe Tilburgsche Courant 21 mei 1941
[2] Bronnen:
Email B. Hermkens 12 mei 2015
Brabant Dagblad 11 mei 2015 (digitale versie)
Pennartz Peter, Tilburgse studenten in oorlogstijd, Tilburgs Hogeschoolblad jg. 19, nr. 29, 30 april 1982
Tilburg University, persmap "Vrijheid doorgeven", Tilburg 2015
In Memoriam Fratrum (speciaal herdenkingsnummer tijdschrift Viking van Studentenvereniging Olof)
[3] naar Vrede door Gerechtigheid, http://nl.wikipedia.org/wiki/T.S.C._Sint_Olof
[4] http://www.thuisinbrabant.nl/personen/c/cobbenhage,-jos
[5] http://www.thuisinbrabant.nl/personen/c/cobbenhage,-jos
[6] Pennartz Peter, Tilburgse studenten in oorlogstijd, Tilburgs Hogeschoolblad jg. 19, nr. 29, 30 april 1982
[7] In Memoriam Fratrum (speciaal herdenkingsnummer tijdschrift Viking van Studentenvereniging Olof)
[8] In Memoriam Fratrum (speciaal herdenkingsnummer tijdschrift Viking van Studentenvereniging Olof)
[9] In Memoriam Fratrum (speciaal herdenkingsnummer tijdschrift Viking van Studentenvereniging Olof)
[10] Verzetsheld [Maria van den Bergh]in Canada overleden, in weekkrant De Sleutel van 9 maart 2010
[11] Pennartz Peter, Tilburgse studenten in oorlogstijd, Tilburgs Hogeschoolblad jg. 19, nr. 29, 30 april 1982

dinsdag, 19 mei 2015 00:00

St. Margaritakerk (Margraten)

St. Margaritakerk (Margraten)

Adres:                        Pastoor Brouwersstraat 21, 6269 BP Margraten
Architect:                    Boosten
Kunstenaars:              Schoonbrood Henri
                                   Vos, Charles
Werken Charles Vos:
 
 
Vrouwelijke Heilige
Huidige locatie: onbekend 
Bronzen beeldje
Niet gesigneerd, niet gedateerd [rond 1920] [1]
 
Op foto's van de kerkinventaris van Margraten komt het beeld niet voor. Het is dus de vraag of dit beeld ooit in deze kerk heeft gestaan [2]
Op een console staat ten voeten uit een vrouwelijke Heilige. Haar gezicht is afgewend naar links. Ze draagt over haar kleed een driekwarts jasje dat aan de bovenzijde versierd is; daarover heen een openvallende mantel. Ze houdt haar armen gekruist op de borst.
 2261a
__________________________
[1] Nederlandsche Ambachts & Nijverheidskunst 1925-1926, blz 64 en afbeelding 42
[2] email Stefan Loo Heemkunde Vereniging Margraten 25 mei 2014
woensdag, 29 april 2015 00:00

Aan de werkers (Heerlen)

AAN DE WERKERS (Heerlen)
Locatie: Vossenkuilenweg 109, Heerlen
Bronzen beeld geplaatst op een betonnen vierkanten zuil
Gesigneerd Ch.Vos (achterzijde bronzen console), ongedateerd (1950-1954)
Het bronzen beeld werd vervaardigd door "brons-gieterij A. Binder" te Haarlem (vermeld op bronzen console).
 
Het beeld is geschonken aan de oud werknemers van de Dienst Publieke Werken van Heerlen door de bedrijven die betrokken waren bij de nieuwbouw van de Dienst in het begin van de jaren vijftig van de vorige eeuw. Het beeld "aan de werkers" werd geplaatst op de binnenplaats bij de opening van de gebouwen. Na de sloop van de gebouwen en het gereedkomen van de huidige nieuwbouw werd het beeld in de achtertuin van Publieke Werken (facilitaire dienst) geplaatst. [1] 

Het bronzen beeld (met console) is geplaatst op een vierkant van betonnen platen. Op de voorkant hiervan is een steen aangebracht met de tekst (in gouden letters) "AAN DE WERKERS".

Een stoere werker is "en face" ten voeten uit staande afgebeeld, zijn linkerbeen naar voren geplaatst. Hij draagt een werkbroek en een hemdpje zonder mouwen. Zijn armen houdt hij langs zijn lichaam. Met beide handen houdt hij een pikhouweel, dwars voor zijn lichaam met de steel in de linkerhand, vast. 

3233

 

[1] Beeldbank www.reijckheyt.nl, april 2015

 

donderdag, 09 april 2015 00:00

Kruiswegstoet Maastricht 2015

Kruiswegstoet Maastricht 2015

Op Goede Vrijdag 3 april 2015 trok de Kruusweegstoet (Kruiswegstoet) voor de derde keer door Maastricht van de O.L. Vrouwekerk - Wolfsstraat - Maastrichter Brugstraat - Servaasbrug - Wijcker Brugstraat - Achter de Barakken - St. Maartenslaan naar de Martinuskerk.
De Kruusweeg werd ook dit jaar weer georganiseerd door Stichting de Vief Köp (Theo Bovens, Jan JanssenMaurice LambriexMath. Stroesen Bastiaan Klomp).
Van de kruiswegstaties die in Antonius van Paduakerk van Scharn hangen (die oorspronkelijk afkomstig zijn uit de Awwe Stienekerk, Augustijnenkerk Kesselkade) werden foto's (gemaakt door Jan van Tol) meegedragen door de deelnemende groepen. 
 

0001  0002

 

0003 0004

0005 0006

0007 0008

0009 0010

0011 0012  

zondag, 05 april 2015 00:00

Glaspaleis (Heerlen)

32. GLASPALEIS (Heerlen) [1]
Adres: Glaspaleis, Bongerd 18 6411 JM Heerlen
Oorspronkelijk: penthouse op de vijfde etage van het Glaspaleis (de woning van de familie Schunck).
Na omzwervingen sinds 2012:
Voor de ingang (links en rechts) van Brasserie Mijnstreek op de vijfde etage van het Glaspaleis
Borstbeeld Arnold Schunck en borstbeeld Peter Schunck
 
De familie Schunck was van oudsher met de textielindustrie verbonden en kwam uit het plaatsje Kettenis bij Eupen. Johann Arnold (1842) startte zijn werkzaam leven, na het behalen van zijn Meisterprüfung in 1860, als wever in de slecht draaiende werkplaats van de weverij van zijn vader. In 1863 trok hij samen met zijn twee broers naar Rusland om daar een fabriek op te zetten. In 1866 was Arnold  al terug om in Hauset, samen met zijn broer Ludwig, een kopermolen over te nemen om garens en stoffen te verven en verder te verwerken.
Op 25 januari 1873 huwde Arnold de uit Aken afkomstige Anna Maria Küppers. Uit dit huwelijk werd Peter geboren op 31 oktober 1873.
Arnold werd er attent op gemaakt dat in Heerlen een weeshuis was opgericht, dat op zoek was naar een vakopleiding voor de weeskinderen. Arnold zag hierin goedkope arbeidskrachten voor zijn weeftoestellen. Aanvankelijk liep de zaak goed maar door de toegenomen concurrentie, was hij gedwongen de bakens te verzetten en ging hij zich toeleggen op het vervaardigen van kledij. In 1882 werd hiertoe een huis aan het Kerkplein in Heerlen aangekocht. Er vond in de loop van de tijd uitbreiding plaats door aankoop van belendigde panden. Door het verkooptalent van Anna en de vakbekwaamheid van Arnold liepen de zaken goed. Zoon Peter, die er nog enkele nevenbedrijven op na hield, nam, na het overlijden van zijn vader in 1905, de leiding van het bedrijf over.
De ateliers maakten zowel confectie als maatkleding.
Door een gebrek aan alles tijdens de Eerste Wereldoorlog en de devaluatie van de Duitse Mark na de oorlog in hun belangrijkste afzetgebied, ging het minder met het bedrijf. Het roer moest om.
Peters zoon Leo had contacten in heel Europa en de Verenigde Staten en benutte deze contacten om de opzet van warenhuizen aldaar te bestuderen. In Nante was een warenhuis met opvallende glasgevels, Les grands magazines decrés genaamd, dat zeer aansprak. In samenspraak met burgemeester Van Grunsven van Heerlen viel de keuze voor de nieuwbouw op architect Peutz (1896-1970), die de opdracht kreeg een warenhuis met een moderne uitstraling te realiseren. Dit werd het Glaspaleis, dat op 31 mei 1935 zijn deuren opende.
Het resultaat was een gestapelde marktplaats waar de klanten in daglicht, maar beschermd tegen de weersinvloeden, hun aankopen konden doen. De eerste drie verdiepingen werden ingericht als verkoopruimte terwijl op de vierde etage de kleermakerswerkplaats gevestigd werd. Daarboven bevond zich op de vijfde etage het penthouse met dakterras, waar de familie Schunck zelf woonde.
De feestelijke opening begon met een mis in de Pancratiuskerk waarna de inzegening in beslotenheid van de familie door deken Nicolaye plaatsvond. De officiële opening vond in aanwezigheid van talrijke genodigden en personeel in de parterre plaats. Zoon Peter heette alle gasten van harte welkom, gevolgd door toespraak van zoon Leo gericht aan zijn vader. Hij zei onder meer " Gij hebt dit gebouw niet voor u zelf laten plaatsen, maar om daardoor een toekomst aan uw kinderen te verzekeren. Gij hebt het intusschen niet alleen voor uw kinderen gedaan, maar ook uit een waar begrip van gemeenschapszin. Gij hebt het ook gedaan in het vertrouwen, dat gij er werk door zult geven aan velen. Daarom zijn wij U thans dankbaar als kinderen, maar ook als burgers van deze stad". Hierna nam de bouwmeester, Ir. Peutz het woord. " Uitvoerig herinnerde de heer Peutz aan verschillende moeilijkheden, waarmee men by den bouw te kampen had gehad en bedankte tenslotte de aannemers en onder-aannemers voor hun hulp en prees hen voor de acuratesse, waarmede alles was uitgevoerd". Nadat aannemer Knols de toehoorders had toegesproken sprak de heer Ubben een gelukwens uit namens het personeel en bood een bronzen buste "voorstellend den stichter der zaak dhr. A. Schunck" aan de familie aan, gemaakt door Charles Vos. De buste van Arnold kreeg een plaats in het penthouse van de familie. "Vervolgens bracht de heer Schunck dank aan de velen, die hem aan zich verplicht hadden bij het tot stand komen van dit gebouw. Spr. Dankte den Hoog Eerw. Heer Deken, den Burgemeester en het Gemeentebestuur, alle autoriteiten en ook de vertegenwoordigde collega's. „Ik wil niet concurrenten zeggen, want daarvoor is de verhouding altijd te goed geweest". Na de toespraken volgde nog een druk receptie.[2]
Er werden meerdere panden aangekocht. Schunck kreeg het gehele blok in zijn bezit van Markt tot Emmaplein.
De Tweede Wereldoorlog was een moeilijke tijd voor het bedrijf. Na de oorlog functioneerde het glaspaleis weer als winkel. In 1949 werd het 75-jarig bestaan feestelijk gevierd. Aan het begin van de receptie  bood de heer Roumen namens het personeel een borstbeeld van Peter Schunck aan. De heer Roumen  vroeg in zijn toespraak "hiervoor een plaats in te ruimen in het gebouw. Opdat het personeel later bij een eventueel aftreden van de nog vitale pionier zich zijn grote stuurkracht zou blijven herinneren. De dank van het personeel zal bestaan in het tot nog groter bloei brengen van de onderneming."[3] Ook deze borstbeeld was vervaardigd door Charles Vos en kreeg in plaats in de woning van de familie.
In 1960 volgde Leo zijn vader na diens overlijden op.
Omwille van de continuïteit van het bedrijf zocht Schunck aansluiting bij een sterke partner. In Berden werd deze partner gevonden. In 1989 kwam er een meubelafdeling van Berden op 6000 m² in het warenhuis Schunck. In 1995 nam Berden het gehele warenhuis, inclusief de vestiging te Geleen en alle goederen, over en - belangrijk - de naam Schunck bleef behouden: Berden-Schunck. Vanaf dat moment leidde Paul Berden de zaak aan de Promenade.
In 1995 besloot de gemeente Heerlen het glaspaleis te restaureren en het gebouw werd een rijksmonument. Momenteel heeft het gebouw een functie als een multidisciplinaire culturele instelling.
De borstbeelden, gemaakt door Charles Vos, die  jaren in het penthouse van de familie Schunck gestaan, kregen  in 2012 een plekbij de  ingang het restaurant en de filmzaal van cultureel centrum het Glaspaleis. De onthulling van de beelden van de grondleggers vond plaats op 12 mei tijdens een familie-reünie van de nazaten van Arnold en Peter Schunck. [4]
 
Borstbeeld Arnold Schunck
Brons
Gesigneerd Ch.Vos (achterzijde), niet gedateerd [1935] 
Afmetingen:  hoogte 47cm, breedte 30cm en diepte 27cm
Tekst op de console ARNOLD SCHUNCK
Arnold (1842-1905)  is "en face" afgebeeld. Hij draagt een lange golvende baard met snor.
 
Borstbeeld Peter Schunck
Brons
Niet gesigneerd, niet gedateerd [1949] 
Afm.: hoogte 46cm, breedte 32cm en diepte 28cm
Tekst op de console PETER SCHUNCK
Peter (1873-1960) is "en face" afgebeeld. Hij is weergegeven op oudere leeftijd. Hij heeft een snor en zijn hoofdhaar is erg uitgedund. Hij draagt een kostuum met gilet en stropdas.

3232a 3232b

Arnold Schunck

3232c

opening Glaspaleis in 1935 (uit Theunissen Heerlense Zakenmensen)

3232d

Peter Schunck


[1] De tekst van het artikel is gebaseerd op:
Teunissen Jan, Heerlense Zakenmensen 20ste eeuw deel 5, Heerlen 2013, blz. 1sch t/m 18sch
Reijckheyt, Inventaris van de archieven van de familie Schunck, (1828)1874 - 1997
De tekstplaquettes bij de bustes (Glaspaleis vijfde etage voor Brasserie Mijnstreek)
[2] Limburger Koerier 3 juni 1935 en Limburgsch Dagblad 1 juni 1935
[3] Limburgsch Dagblad 16 september 1949
woensdag, 21 januari 2015 00:00

Vrouwenfiguur (stadhuis)

Vrouwenfiguur (stadhuis)
In de kamer van de kabinetchef in het Stadhuis op de Markt.
Toegeschreven aan Charles Vos
Reliëf van gips in bruine tinten gepatineerd
Niet gesigneerd, niet gedateerd
 
Architect van het stadhuis Pieter Post had twee beelden in zijn ontwerp opgenomen bij de dubbele triomfboog tegen de oostelijke wand van de Hal, ook wel Plein genoemd. Of die beelden er ook gekomen zijn, is onbekend.
Wellicht komen twee beelden van Boussier in aanmerking, die zich nu elders bevinden.
Charles Vos heeft in de twintigste eeuw studies gemaakt voor dezelfde locatie. Hij moest de tweeherigheid uitbeelden met personificaties van de Brabantse en Luikse machthebbers.
Het beeld in de kamer van de kabinetchef stelt waarschijnlijk de personificatie van de Brabantse Hertog voor. Het wapen dat de vrouwenfiguur draagt, is het wapen van de Hertog van Brabant met de klimmende leeuw. Een ontwerp van de personificatie van de Prins-Bisschop van Luik ontbreekt echter.
In de jaren zestig van de vorige eeuw zijn, naar ontwerp van Fons Bemelmans, op die pied-de-stals bronzen wapenschilden geplaatst met de wapens van Brabant en Luik. [1]
 
3130
foto Servé Minis

[1] Minis S., "Voor de meesten luyster van de stadt" cultuurinventarisatie interieurs stadhuis Maastricht, Maastricht 2014, blz. 15, 19 en 21. Email van S. Minis van 28 december 2014

donderdag, 15 januari 2015 00:00

Limburgse Land- en Tuinbouwbond

De LIMBURGSE LAND- EN TUINBOUWBOND (LTTB, Roermond) [1]
Landbouwhuis, Wilhelminasingel 35, 6041 CH Roermond (te betreden is de Steegstraat 5)
In 1849 werd de Maatschappij van Landbouw opgericht. Deze organisatie droeg niet de katholieke filosofie uit. De activiteiten waren voornamelijk gericht op economische aspecten. Het standsdenken ontbrak nog.
In 1896 werd de Limburgsche Christelijke Boerenbond opgericht. Hiermee werd de basis gelegd voor de katholieke landbouworganisatie zoals we die vandaag de dag nog kennen.
Op 15 januari 1901 fuseerden de Maatschappij van Landbouw en de Limburgsche Christelijke Boerenbond onder de naam Limbursche Landbouwbond. In 1919 werd de naam veranderd in Limburgse Land- en Tuinbouwbond (LTTB).
In 1926 werd het vijfentwintig-jarig jubileum gevierd, in 1951 het vijftigjarig-jubileum. In 1951 werd een grote tentoonstelling onder de naam "de spiegel van Limburg" in Roermond gehouden. In beide jubileumjaren verscheen een gedenkboek.
In 1926 werd een borstbeeld van Jan Trijen onthuld, in 1951 een van Jan Verheggen.
In 1996 werd het honderd-jarig jubileum gevierd met het verschenen van een gedenkboek. Men beschouwde nu de LLTB als een vervolg van de in 1896 opgerichte Christelijke Boerenbond.
 
Borstbeeld Jan Truijen
Brons
Gesigneerd op de rechterschouder C. Vos '19, gedateerd 1919 (onthuld 1926)
Afmetingen: hoogte 48cm, breedte 56cm en diepte 29cm 
 
 
Op een console met de voorkant de tekst "JAN TRVYEN" is hij "en face" afgebeeld. Het beeld is mooi gedetailleerd uitgewerkt. Hij draagt een Koninklijke Onderscheiding op zijn linkerrever.
Vroeger toen het beeld nog in een monument was geplaatst, stond er een tekst bij.
JAN TRUIJEN
GEB. 24 MAART 1838
OVERL. 14 NOVEMBER 1919
EERSTE VOORZITTER VAN
DEN "ZUID-NED. ZUIVELBOND"
OPGERICHT 28 SEPT. 1893,
DEN "CHRIST. LIMB. BOERENBOND"
OPGERICHT 10 NOV. 1896,
DEN "LIMB. LANDBOUWBOND"
OPGERICHT 15 JANUARI 1901
ONTHULD 18 JANUARI 1926
 
In de vergadering van het hoofdbestuur van 26 oktober 1925 komt het beeld ter sprake. Het beeld wordt onthuld bij gelegenheid van het vijfentwintig-jarig van het LLTB.
In het blad van de LLTB "Land en Vee" van 22 januari 1926 werd beschreven dat het borstbeeld deel uitmaakte van een monument dat was ontworpen door de architect Franssen en stond in de tuin toenmalige Landbouwhuis. Het monument is naderhand verscheidene malen verplaatst. In 1951 werd het borstbeeld samen met dat van Verheggen geplaatst aan weerszijden van de ingangspoort van het Landbouwhuis aan de Wilhelminasingel. Na verbreding van de Wilhelminasingel verdwenen de beelden naar de kelder van het Landbouwhuis. In 1997 werden de beelden in de hal geplaatst [2] , waar ze nog steeds staan. [3]
 
Jan Truijen werd in klein gehucht bij Weert geboren op 24 maart 1838. Zijn eerste werkervaring deed hij op in het boerenbedrijf van zijn ouders. In 1862 werd hij, na het volgen van een opleiding, benoemd tot landmeter.
Daarnaast werd hij actief in het openbaar bestuur, eerst als lid van de gemeenteraad en later als wethouder in Weert en in 1869 werd hij gemeentesecretaris in Meijel. Na een periode in Neerkant (gemeente Deurne), de geboorteplaats van zijn echtgenote Maria Hendrica Venmans, gewoond te hebben, trok het gezin in 1878 naar Meijel waar hij was begonnen als molenaar en graanhandelaar. Vijf jaren later overleed zijn vrouw waardoor hij alleen achterbleef met drie kinderen; zijn zuster zorgde voortaan voor het gezin.
Truijen bekleedde weer openbare functies: Burgelijk Armenbestuur, gemeenteraad, lid van Provinciale Staten, wethouder van Meijel. Voor het kiesdistrict Weert werd hij in 1894 gekozen als lid van de Tweede Kamer. Dit bleef hij tot 1901. In periode 1895-1913 was hij burgemeester van Meijel.
Daarnaast stond hij aan de wieg een groot aantal agrarische organisaties, vaak nam hij de functie als voorzitter voor zijn rekening. In 1901 ontstond na een fusie de Limburgsche Landbouwbond, waar hij als voorzitter van een van de fusiepartners bij betrokken was. Hij werd voorzitter van de nieuwe Landbouwbond. In 1909 trad hij als gevolg van gezondheidsredenen af als voorzitter van de bond.
Op 14 november 1919 overleed de "boerenkoning" en werd begraven in zijn woonplaats Meijel. [4]
 

 

3231a 3231b

                  beeld Truijen op de oorspronkelijke plaats in door Franssen ontworpen monument        beeld van Truijen geplaatst naast de ingang Wilhelminasingel

foto's uit gedenkboek LLBT

 

3231c

borstbeeld van Jan Truijen (uit gedenkboek LLTB)

3231d1

borstbeeld van Jan Truijen op huidige locatie

Joannes Theodorus Verheggen
Brons
Gesigneerd aan de achterzijde Ch. Vos, gedateerd 1951
Afmetingen: hoogte 48cm, breedte 56cm en diepte 29cm 
 
Op een console met op de voorkant de tekst "TH.VERHEGGEN" is hij "en face" afgebeeld. Zijn blik is ietwat naar links gericht. Op zijn linkerrever draagt hij een Koninklijke Onderscheiding. 
 
Bij de viering van het vijftig-jarig bestaan van het LLTB in 1951 werd het borstbeeld onthuld op de tentoonstelling "Spiegel van Limburg", die gehouden werd in Roermond.
Na afloop van de tentoonstelling werd  het borstbeeld samen met dat van Truijen geplaatst aan weerszijden van de ingangspoort van het Landbouwhuis aan de Wilhelminasingel. Na verbreding van de Wilhelminasingel verdwenen de beelden naar de kelder van het Landbouwhuis. In 1997 werden de beelden in de hal geplaatst [5], waar ze nog steeds staan. [6]
 
Joannes Theodorus Verheggen werd op 28 november 1859 geboren te Buggenum, waar zijn ouders een agrarisch bedrijf runden. Op jonge leeftijd kreeg hij de leiding over het bedrijf. Daarnaast was actief op landbouworganisatorisch gebied. Hij was de grondlegger van de plaatselijke coöperatieve zuivelfabriek die later door samenwerking met andere coöperaties leidde tot oprichting van de Zuid-Nederlandse Zuivelbond; met Verheggen als initiatiefnemer.
Hij was betrokken bij de oprichting van de Limburgsche Christelijke Boerenbond in 1896. Vanaf het begin was hij bestuurslid van de Limburgse Landbouwbond. In 1909 volgde hij Jan Truijen op als voorzitter, een functie die hij bekleedde tot 1938.
Daarnaast was hij politiek actief in de gemeente Buggenum, eerst als gemeenteraadslid daarna als wethouder om in 1896 benoemd te worden tot burgemeester. Ook aan de provinciale politiek nam hij deel als lid van Provinciale Staten. Van 1915-1939 was hij lid van Gedeputeerde Staten, hij moest toen wel zijn burgemeesterschap opgeven.
Op 30 juni 1940 overleed hij te Buggenum.[7] 
 

 3231e1

borstbeeld van J.Th.Verheggen op huidige locatie 

 

[1] gebaseerd op:
Ament J., Gedenkboek bij het 25-jarig bestaan van den Limburgschen Land- en Tuinbouwbond 1901-1926, Roermond 1926
Planje J., Gedenkboek bij het vijftig-jarig bestaan van de Limburgse Land- en Tuinbouwbond 1901-1951, Echt 1951
Korsten J., Standhouden door veranderingen. De Limburgse Land- en Tuinbouwbond als behartiger van agrarische belangen1896-1996 , Nijmegen 1996
[2] RHCL EAN 1244 966, LLTB, stukken betreffende de borstbeelden van J. Truijen en J. Verheggen.
Brief van J. Korsten op 13 augustus 1998 gericht aan I. Paulussen.
[3] Email Van Haperen (LLTB) 16 januari 2015
[4] Korsten J., Standhouden door veranderingen. De Limburgse Land- en Tuinbouwbond als behartiger van agrarische belangen1896-1996 , Nijmegen 1996 blz. 54.
[5] RHCL EAN 1244 966, LLTB, stukken betreffende de borstbeelden van J. Truijen en J. Verheggen.
Brief van J. Korsten op 13 augustus 1998 gericht aan I. Paulussen.
[6] Email Van Haperen (LLTB) 16 januari 2015
[7] Korsten J., Standhouden door veranderingen. De Limburgse Land- en Tuinbouwbond als behartiger van agrarische belangen1896-1996 , Nijmegen 1996 blz. 107.

 

maandag, 02 juni 2014 00:00

Stadswandelingen

STADSWANDELINGEN

Bij tentoonstelling "Stilstaan bij Charles Vos"
De binnenstad van Maastricht is rijk aan gevelstenen, plaquettes, reliëfs en beelden.
De Maastrichtenaren kennen de beeldhouwwerken wel van zien, zoals het Mooswief, Veldeke en het Servaasbeeld op "aw brök", maar weten vaak niet welke beeldhouwer er verantwoordelijk voor is.
Ook bezoekers van de stad spreken hun waardering uit over de vele beelden, die ze tijdens hun tocht door de stad tegenkomen.
Charles Vos is een Maastrichtse beeldhouwer die zijn geboortestad met tal van beelden heeft verrijkt.
Het Museum aan het Vrijthof organiseert in 2014 de tentoonstelling "Stilstaan bij Charles Vos", ter nagedachtenis aan zijn overlijden zestig jaar geleden. Het plan rees om gelijktijdig met de tentoonstelling een stadswandeling langs de beelden van hem te organiseren.
In samenspraak met het Museum aan het Vrijthof, het VVV Maastricht heb ik een wandeling uitgezet.
 
De wandeling is als pdf-bestand te downloaden.
 
Daarnaast zijn door de beheerder van deze site nog een tweetal wandelingen uitgezet.
De eerste wandeling is 4,2 km lang, start bij het station van Maastricht en eindigt bij V & D in de Grote Staat en voert langs een 26-tal werken van Vos.
Naast een kaart is bij elk werk een foto en korte beschrijving gevoegd.
Voor de echte liefhebber van werk van Vos is in de boven beschreven wandeling een extra lus gemaakt (lengte 3,1 km) waardoor nog meer beelden van hem kunnen worden aanschouwd. 
 
De eerste wandeling, alsmede de lus, is als pdf-bestand te downloaden.

De tweede wandeling is op de Algemene Begraafplaats Maastricht aan de Tongerseweg. De wandeling start en eindigt bij de ingang aan de Javastraat en voert langs de grafstenen die Charles Vos ontworpen heeft. Beschrijvingen van de grafstenen zijn op de site www.charlesvos.nl vinden bij:

De tweede wandeling is als pdf-bestand te downloaden.
 
woensdag, 19 februari 2014 00:00

Museum aan het Vrijthof

MUSEUM AAN HET VRIJTHOF

Adres: Vrijthof 18, 6211 NC Maastricht

Beeld van de leste zwegel van Frans van de Laar
In bruikleen Ger Eenens Collection Netherlands
Klei
Gesigneerd “F v d Laar 1908” op de console, gedateerd 1908
  
Afgietsel in biscuit
Niet gesigneerd, niet gedateerd [eind jaren dertig van de vorige eeuw]
Afmetingen: hoogte 52cm, breedte 17,5cm en diepte 17,5cm [1]
 
Biscuit is keramiek (aardewerk) dat slechts eenmaal zonder glazuur is gebakken. Aardewerkbiscuit wordt bij ongeveer 900°C gebakken. Meestal is dit een halffabricaat: het biscuit wordt beschilderd met glazuurverf en daarna nogmaals (bij een hogere temperatuur) gebakken.
In de Limburger Koerier van 28 februari 1910 werd het beeld beschreven als “het typische mansfiguurtje wiens houding en omkleeding U als ‘t ware den wind doet voelen, die om hem heenen waait”.

 

 

foto's Ger Eenens

 
1. De leste zwegel
In bruikleen Ger Eenens Collection Netherlands. 
De Sphinxfabriek wilde dit beeld in productie nemen. Charles Vos werd benaderd om een ontwerp/originaal van het beeld te maken. Vervolgens is er een mal gemaakt.
Het beeld is niet in massaproductie genomen. [2]
Op een vierkante console is een man, ten voeten uit staande, afgebeeld. Hij bevindt zich buiten in guur weer. Hij staat enigszins ineengekrompen met zijn rug tegen de wind in en probeert de sigaret in zijn mond met een lucifer aan te steken, waarbij hij beide handen gebruikt. Hij draagt een driekwarts jas met opstaande kraag; de jas is niet dicht geknoopt. Op zijn hoofd draagt hij een pet met klep. Tussen zijn onderbenen houdt hij een paraplu geklemd.

 

foto Ger Eenens
2. Gebroeders Lousberg
Er is ook een exemplaar in particulier bezit.
Geglazuurd wit aardewerken
Niet gesigneerd, niet gedateerd [omstreeks 1937-1938]
Dit zijn de twee zonen van Frits Lousberg en Madeleine Diricq, Louis (rechts) en Philippe (links).
De kinderen zijn naast elkaar afgebeeld. Louis is "en face" afgebeeld met zijn blik naar beneden gericht. Hij draagt een bijzondere pet. Naast hem "en profil" Philippe, getooid met pet, die zijn blik naar boven richt op zijn broer. Louis heeft zijn rechterhand op de rechterschouder van Philippe gelegd. Zij houden elkaar met een hand vast. Louis heeft kleurpotloden in zijn hand.

 

 
 
afb. Museum aan het Vrijthof
 
 
afb. Museum aan het Vrijthof
 
 
[1] Jacobs Antoine, Frans van de Laar (1853-1933)  artiste sculptuur, Sittard 2013
[2] Weergave van het gesprekken tussen de voorzitter van de VMA (de heer Meulman) en mevrouw Peters Smeets (december 2013)

 

Plaquette P. van Reymersdael (Mosa, Meerssenerweg)
Locatie: in de entreehal van de Mosafabriek Meerssenerweg tegenover de Professor Pasmanstraat.
Geglazuurd keramiek
Gesigneerd Ch.Vos (rechts beneden buste), niet gedateerd [waarschijnlijk 1933]
Afmetingen: hoogte 61,5cm en breedte 61cm 
 
De Porseleinfabriek Mosa werd onder de naam Firma Louis Regout & Zoon opgericht in 1883 langs de Meerssenerweg op het grondgebied van de gemeente Meerssen. De oprichter was Hubertus Gerardus Louis Regout (26 december 1832 - 6 januari 1905), de vijfde zoon Petrus Regout. P. van Reymersdael speelde door zijn grote technische ervaring vanaf de oprichting een overwegende rol bij de hele ontwikkeling en uitbouw van de Mosa. In 1933 vierde hij zijn gouden jubileum. [1]
Op 24 december 1933 werd jubileum grootst gevierd. De dag startte met een Heilige Mis in de kerk O.L.V. van Lourdeskerk in het Wittevrouwenveld. Na afloop vond in het R.K. schoolgebouw, in aanwezigheid van het voltallige personeel en genodigden, een huldiging plaats. Directeur van de Mosa Mr.Dr. L.F.H. Regout sprak de jubilaris toe. Hij werd gedecoreerd tot Ridder in de Orde van Oranje Nassau. [2]
Bij deze gelegenheid zal de feesteling waarschijnlijk de plaquette met zijn buste aangeboden gekregen hebben.
Hij bleef werkzaam voor het bedrijf tot aan zijn dood op 79-jarige leeftijd op 16 juli 1941. [3]
 
De buste van Van Reymersdael is afgebeeld in een vierkant vlak. Hij is "en face" afgebeeld met zijn linkerschouder naar de voren gericht. Hij draagt een overhemd met stropdas met daarover heen een colbertjasje. Zijn blik is strak, zonder uitdrukking, naar voren gericht.
Op een bord onder de plaquette, hoogstwaarschijnlijk later aangebracht, de tekst:
P. van Reymersdael bedrijfsleider van de Mosa 1883-1941
van de porselein en tegelfabrieken Mosa NV

 



 

[1] Thewissen, Charles; 75 jaar Mosa, N.V. Porselein- en tegelfabriek Mosa Maastricht 1883-1958, Maastricht 1958
[2] Limburger Koerier 23 en 28 december 1933
[3] Thewissen, Charles; 75 jaar Mosa, N.V. Porselein- en tegelfabriek Mosa Maastricht 1883-1958, Maastricht 1958