www.charlesvos.nl

DefaultCms2CmsCategory

DefaultCms2CmsCategory (310)

DOMINICUS (voormalig Domicuscollege Nijmegen)
Dominicuscollege Nijmegen
Huidige locatie: onbekend
In 1856 werd het Dominiuscollege gesticht door de Dominicaner Orde in de Nieuwstraat te Nijmegen als een kloosterschool, later werden ook leken toegelaten. In 1927 is het klooster en de school naar de Dennenlaan 135 gegaan.
Het internaat is in 1968 opgeheven, in 1970 zijn de laatste internen vertrokken.In 1968 kwam ook een nieuwe vleugel belendend aan de eerder toen geheten nieuwbouw, met een pad tussen de toenmalige gedeelten. Die vleugel was aan de Dorpsstraat (Neerbosch). Ook die vleugel is geheel en al afgebroken en er is nieuwbouw in de plaats gekomen. De straatnaam is gewijzigd in Energieweg.
Het klooster bij de school is in 1986 opgehouden te bestaan. [1]
 
Basreliëf van H. Dominicus
Niet gesigneerd, niet gedateerd 1936
Geschonken door oud-leerlingen aan pater Bruineman.
 
Bruineman (Theodoros, Gerardus, Johannes, Maria; roepnaam Thé door zijn zussen Tup genoemd) werd geboren op 27 oktober 1890 te Schiedam. Op 23 september 1910 trad hij toe tot de Orde van Dominicanen onder de kloosternaam Remigius. Vanaf 1916 was hij werkzaam aan het Dominicuscollege als docent Frans (toen de studie voor de akte Frans A gestart), surveillant en prefect; daarna was hij nog vele jaren godsdienstleraar, wonende in het Albertinum in Nijmegen, en de laatste jaren van zijn leven bracht hij weer door in het Domincuscollege. Hij overleed op 28 augustus 1970 te Nijmegen en is begraven op het kloosterkerkhof Albertinum. [2]
Op zondag 22 september 1935 werd aan het Dominicuscollege te Neerbosch bij Nijmegen het zilveren professiefeest Van Bruineman in intieme kring in het College herdacht. Na een Heilige Mis werd hij gehuldigd door een comité van oud-leerlingen met een toespraak van de heer Spoelder. Hij kreeg een beeld aangeboden van St. Dominicus, uitgebeeld als doctor der waarheid. Charles Vos zou het beeld gaan maken.[3]
Op maandagmiddag 10 februari 1936 werd het beeld door de heer Spoelder aan de jubilaris aangeboden. Het werd door superior, pater Tummers, ingezegend en pater Terburg hield een rede over het leven van de Heilige Dominicus. [4]
 
Op een vijfhoekig onderstel met daarop een natuurstenen plaat is een rechthoekig reliëf met aan de bovenzijde een boog aangebracht. De heilige is ten voeten staande in ordekledij, met aan de linkerzijde een rozenkrans en een openvallende zwarte mantel uitgebeeld. In de boog rond zijn hoofd de tekst: "DOCTOR VERITATIS" (doctor van de waarheid). Hij heeft een zeer devote uitstraling. Met zijn rechterhand maakt hij een zegenend gebaar. In zijn andere hand heeft hij op borsthoogte een opengeslagen bijbel, met de tekst naar de toeschouwer gericht, vast. Aan zijn rechterzijde is een hond met gedraaide kop en in zijn bek een fakkel weergegeven.
Onder de heilige is een tekst die door verwering slecht te lezen is.
 
Het oorspronkelijke reliëf is vanuit de hal vóór de studiezaal in de oudbouw (daterend uit 1927) bij het verlaten van dit gebouw overgebracht naar de toenmalige nieuwbouw (die uit 1953 stamde) en geplaatst in de hal voor de ingang van wat vroeger de recreatiezaal zaal van de hogere klassen was. Beide gebouwen zijn inmiddels afgebroken. Bij de afbraak van de "nieuwbouw" zou het reliëf naar de Gemeentewerf zijn overgebracht. Het beeld alsmede het dossier zijn vooralsnog niet terug gevonden. Wellicht dat het beeld verloren is gegaan.

Het beeld wordt in het Bouwblad [5] beschreven:

" Datgene wat mij in het werk van den beeldhouwer Charles Vos altijd zoo zeer aantrok, is het eenvoudige, gezonde karakter daarvan. Het heeft eensdeels niet die geforceerde styleering der vormen, welke velen meenen te moeten kiezen, voornamelijk als zij een opdracht uit te voeren krijgen van kerkelijken aard, anderdeels mist het iedere directe herinnering aan plastieken uit het verleden, gelijk bij meerdere moderne beelden het geval is en waarbij men in twijfel raakt of de expressies ten volle ontbloeid zijn aan innerlijke verworvenheden bij den maker, ofwel ontleend werden aan de schatkamer der oudheid. Het is zeer moeilijk hier grenzen te trekken, zeker echter is dat Vos zich uitermate "vrij" stelt tegenover zijn onderwerp en dat zijn beelden direct zijn opgebouwd van uit de tastbare werkelijkheid rondom hem. Het gevaar, hierbij in realisme te blijven steken, valt niet te ontkennen in dezen tijd, waarin iedere artist vrijwel op zichzelf de trappen der kunst bestijgen moet, zonder den steun eener gesloten gemeenschap, en inderdaad komt het religieuse beeld bij Vos in vele gevallen dan ook niet aan die hoogte toe, waarnaar ons verlangen uitgaat. Toch ziet men ook bij zijn minder geslaagde werken altijd weer uit een oogopslag, een gebaar, den stand van een hand, enz., iets opglanzen en schitteren, dat zijn oorsprong vindt in een andere wereld dan de direct waarneembare, en deze waarden, volkomen echt en zuiver van karakter, dragen meer bij tot de ontwikkeling onzer nieuwe kerkelijke kunst dan ieder geforceerd schijnvertoon van religieuze verheffing. Het St. Dominicusreliëf dat wij hier reproduceeren, geplaatst in het College der Paters Dominicanen te Neerbosch, beschouwen wij als een der meest geslaagde werken van Charles Vos. Het is rijk van inhoud en van een schoone bezonkenheid. In dezen St. Dominicus heeft de beeldhouwer een figuur geteekend, die leeft van binnenuit, die de wijsheid bezit en de lichtende kracht welke daaraan ontspruit. Als werkstuk valt er van mede te deelen dat het bestaat uit in klei gevormde, geglazuurde, gebakken stukken. Uitstekend staat de in wijden mantel gehulde gestalte opgebouwd in het wandvlak, groot is de vormgeving, rustig de compositie en evenzeer de kleurstelling, die zich in hoofdzaak beperkt tot grijs, crème en zwart. Het beeld is aangebracht in een der lange wanden van de hal, gelegen tegenover de groote recreatiezaal der studenten. Jammer is, dat aan de bewerking van den muur, met zijn lambriseering van een soort spatwerk, weinig bijzondere zorg is besteed; eveneens valt het te betreuren dat het reliëf wordt geflankeerd door twee zwarte, kale schoolborden, waarop met krijt mededeelingen worden neergeschreven voor de jongens. Op deze wijze heeft dit werkstuk van Vos stellig niet die waardige plaatsing gevonden, welke het door zijn kwaliteiten verdient. Bovendien merken wij nog op, dat het te betreuren is, dat men het typische van dit uit twee stukken gebakken reliëf gedeeltelijk heeft aangetast door de voeg, die op de reproductie nog zichtbaar is, netjes met Ripolin weg te verven. Nu heeft het den schijn alsof het geheel uit één stuk bestaat, iets wat bij bakwerk van deze afmeting eenvoudig onbestaanbaar is. Inmiddels, deze feilen zijn geen onherstelbare en het beeld (daarom gaat het allereerst) is van karakter sterk, nobel en gezond. Het doet zijn werk."

ormlk19 23324t

 


[1] Email G. Bary 13 maart 2013
[2] www.genealogieonline.nl, februari 2013; Email G. Bary 13 maart 2013
[3] De Tijd 22 september 1935
[4] De Tijd 16 februari 1936
[5] B. J. K., Bij een reliëf van St. Dominius, Het RK Bouwblad jg 9 nr 1, 5 augustus 1937

 

 

 

 
 
zaterdag, 09 maart 2013 13:22

Borstbeeld van Fons Olterdissen

BORSTBEELD VAN FONS OLTERDISSEN
Locatie: onbekend
In de Stadsschouwburg van Maastricht werd ter gelegenheid van de tiende sterfdag van Fons Olterdissen door de zangvereniging de Lauwerkrans de komieke opera "Trijn" op zondag 21 januari 1934 opgevoerd. Voor aanvang van de voorstelling werd in aanwezigheid van kerkelijke en wereldlijke autoriteiten een borstbeeld van Olterdissen, vervaardigd door Charles Vos, door ere-voorzitter de heer Hagdorn onthuld. [1]
 

Op 28 december 1940 werd in de Maastrichtse Redoutezaal tijdens een academische zitting  gehouden waarop de geboorte van Fons Olterdissen 75 jaar eerder werd herdacht. Het podium was versierd met een plastiek van Charles Vos, de kop van de populaire schrijver, omgeven door symbolische figuurtjes. Er werden toespraken gehouden door Dr. Ch. Thewissen, de heer Kats en de heer H. Loontjes.[2]


[1] Limburgsch Dagblad 18 januari 1934; Limburger Koerier 25 januari 1935; De Tijd 18 en 24 januari 1934
[2] Algemeen Handelsblad 31 december 1940
PLAQUETTE DIRECTEUR MOOSER VAN DE ENCI
Het reliëf bevindt zich in de voormalige Expeditie Noord van ENCI-Maastricht , Lage Kanaaldijk 112-113, 6212 NA Maastricht.
Niet gesigneerd, niet gedateerd [1946]
 
Initiatiefnemers uit België en Zwitserland richtten in 1926 de Enci N.V. (Eerste Nederlandse Cement Industrie) op aan de Maaszijde van de St. Pietersberg. In Maastricht wordt portlandcement en hoogovencement gemaakt. ENCI is nu een onderdeel HeidelbergCement. [1]
Het expeditiegebouw is een ontwerp van de Heerlense architect Frits Peutz en werd gebouwd in de jaren '20 van de vorige eeuw. Het gebouw is opgetrokken in vakwerkbouw van beton en baksteen. De vierde verdieping dateert uit de jaren '50 van de vorige eeuw. In die bouwlaag was de bedrijfskantine ingericht. Eind 2005 heeft de RCE de gebouwen gekwalificeerd als rijksmonumentwaardig. De Enci heeft het gebouw niet meer in gebruik.

Het gebouw biedt nu onderdak aan een diversiteit aan functies. Op de begane grond zijn drie kantoororganisaties gehuisvest. De eerste verdieping herbergt een podium en een foyerruimte. Het Theater aan het Vrijthof vindt hier haar onderdak en verzorgt vanuit podium AINSI (Art Industry Nature Society Innovation) een deel van haar stadsbrede programmering. De tweede verdieping is in zijn geheel verhuurd aan Stichting Ateliers Maastricht die een 15-tal ateliers verhuurd aan kunstenaars. De derde verdieping tenslotte bestaat 12 schaalbare kantoorunits en drie studio's. Hier zijn diverse kantoororganisaties gehuisvest die gezamenlijke gebruik maken van een loungeruimte en een vergaderkamer. [2]

Heinrich Wilhelm Mooser werd geboren op 18 mei 1898 te Quarten in Zwitserland. Zijn vader was directeur van een cementfabriek.
Heinrich volgde zijn opleiding in Zwitserland, eerst aan de Kantonschule in Zürich (afd. industrieschool), daarna aan de Technische Hogeschool in Zürich waar hij in 1922 het diploma als Ingenieur-Chemiker met specialiteit electro-chemie behaalde. Hij werkte achtereenvolgens in Duitsland, Zwitserland en België. In 1928 werd hij door de Enci aangenomen als hoofdingenieur. Op 1 augustus 1933 benoemde het bedrijf hem tot Technisch Directeur.[3]
Hij vervulde deze functie totdat hij in 1952 terugkeerde naar Zwitserland, waarbij hij een band behield met de Enci door zijn benoeming in de Raad van Bestuur (1952 tot en met 1958).[4]

"Hij werd omschreven als een persoon met veel inzet aan hen die aan hem waren toevertrouwd. Daarnaast was hij een beminnelijk mens en zeer gezien bij zijn ondergeschikten."[5] Het personeel wilde de heer Mooser danken voor het vele goede werk dat hij voor het personeel had verricht. Door de oorlogsjaren was hier nog niets ven terecht gekomen. Na de oorlog werd een comité opgericht om de heer Mooser te huldigen. Op 18 december 1946 vond die het schaftlokaal plaats. De heer W. Beckers sprak namens het gehele personeel de heer Moser toe. In zijn rede gaf hij een overzicht van hetgeen onder leiding van de heer Moser, zowel op het gebied van de bedrijfstechniek (vooral de bedrijfsveiligheid) als op sociaal gebied (o.a. pensioenfonds, ondersteuningkas) voor het personeel, tot stand gekomen was. De heer Wintreacken dankte de heer Mooser namens de onderduikers die tijdens de oorlog een veilig onderkomen gevonden hadden bij de Enci. De heer Mooser kreeg een album aangeboden met de handtekeningen van alle personeelsleden. Ook werd een plaquette, gemaakt door Charles Vos, onthuld.[6]

De plaquette bestaat uit rechthoekig afbeelding met daaronder een banderole die aan uiteinden gekruld is. De tekst op de banderole luidt:

AAN ONZEN DIRECTEUR
HW MOOSER dipl. ing.
UIT ERKENTELIJKHEID VOOR ZIJN
IN DE ACHTER ONS LIGGENDE

JAREN GEVOERD BELEID
1946 HET GEZAMENLIJK PERSONEEL

De plaquette is een afbeelding van de fabriek van de Enci. Op de voorgrond de Maaskant en een vrachtauto die de cement vervoerd. Tegen de St. Pietersberg ligt de fabriek met de Nederlandse vlag in top. In het midden links is een portretkop "en profil" naar rechts van de heer Mooser. Daarnaast is op een console een gelukkig gezin (man en vrouw die samen hun kind vasthouden) afgebeeld. Een gelukkige werknemer van de Enci?
Boven de heer Mooser staat een voetballer gereed op de bal met zijn rechtervoet te trappen.
 
 
ospm44a
 

[1] Enci in cijfer; Nieste, 70 jaar Enci 1926-1996, van mergel tot cement, Historische Reeks Maastricht, 1996
[2] www.kennisbankherbestemming.nl, www.maastrichtnet.nl; www.boei.nl (februari 2013)
[3] www.iisg.nl, januari 2013
[4] Cement XV (1963) no. 8 blz 477; 70 jaar Enci 1926-1996, van mergel tot cement, Historische Reeks Maastricht, 1996
[5] Cement XV (1963) no. 8 blz 477
[6] Huldiging van de directie in personeelsblad Enci Schakel 1946

(voormalig) Sint Gerarduskerk

Adres: de Wijcker Grachtstraat 30 (6221 CX Maastricht).
De inwoners van Oud Wijck vonden de St. Martinuskerk te deftig.
In 1939 stelde de bisschop voor in de achterbouw van het pand "De Gouden Leeuw" in Rechtstraat 69, dat uitkomt op de Wijcker Brugstraat, een kerk in te richten en een priester met de zielzorg in deze buurt te belasten; dit met het oog op het toenemend aantal parochianen en het onmaatschappelijk karakter van de buurt.
Kapelaan W. Franck werd benoemd tot kapelaan voor deze hulpkerk, die werd toegewijd aan St. Gerardus. De kerk is nooit een afzondelijke parochie geworden, maar altijd onder de hoede van de St. Martinuskerk gebleven. In 1977 werd het besluit genomen de kerk te sluiten door een terugloop van het kerkbezoek, de ontvolking van de binnenstad en het afnemend aantal priesters. [1] Het beeld is nog steeds op de originele plaats aanwezig (mei 2022).

Werk van Charles Vos:

St. Gerardusbeeld
Steen
Niet gesigneerd, niet gedateerd
Gerardus Majella werd op 23 april 1726 in Muro bij Napels als zoon van een eenvoudige kleermaker geboren. Zijn vader stierf toen Gerardus 12 jaar oud was, waarna de jongen werd uitbesteed bij een gildebroeder om het vak van kleermaker te leren. Tenslotte vond hij zijn bestemming en trad op 23-jarige leeftijd in als lekenbroeder bij de redemptoristen. Hij leidde een leven van versterving en zelfgekozen pijniging. Vooral in de laatste drie jaar van zijn leven bleek Gerardus over mystieke gaven te beschikken: regelmatig verkeerde hij in extase, werd op twee plaatsen tegelijk gezien, kon gedachten lezen, deed voorspellingen en verrichtte wonderen. In 1755 overleed hij. Al snel verspreidde zich een devotie tot deze volksheilige over Europa, mede door de wonderen, die op zijn voorspraak gebeurden. In 1875 werden al 77 wonderen vermeld. Na in 1893 zalig te zijn verklaard, werd hij op 8 december 1904 door paus Pius X heilig verklaard. Na de heiligverklaring nam de devotie voor Gerardus Majella een hoge vlucht. Vooral door toedoen van de redemptoristen werden ook in Nederland en België veel kerken aan hem gewijd. [2]

Op een sluitsteen is Gerardus Majella staande ten voeten uit afgebeeld in ordekledij met een openvallende mantel. Hij kijkt heet devoot biddend. Zijn handen heeft hij gevouwen ter borsthoogte. Hiermee houdt hij een kruis tegen zijn lichaam vast. Om zijn armen zit een rozenkrans. Op de sluitsteen aan de rechterzijde van de heilige ligt een doodshoofd. Hij staat met beide voeten op een draak die op de sluitsteen ligt.


kr57

 


[1] Wikipedia, Lijst van beelden in Maastricht; Rensch, Th., De Sint Martinuskerk te Wijck, Maastricht 1983, blz. 53-55 en Jenniskens A., Wyck, Maastrichts Silhouet nummer 44, Maastricht 1997, blz. 26-29
[2] Wikipedia, juli 2008
maandag, 18 februari 2013 15:20

Werkman

WERKMAN
Locatie: onbekend
De toneelstudieclub van de Provinciale Vereeniging tot Bevordering der Dramatische Kunst organiseerde op 24 april 1930 in het Volkshuis een voorstelling van het stuk "Z.B.B.H.H." ter gelegenheid van het 25-jarig jubileum van toneelspeler Antoon Hulsman.
Gedurende de pauze is Antoon Hulsman gehuldigd. Voorzitter Mr. Onland sprak de jubilaris toe; hij haalde oude herinneringen op en legde nadruk op de verdiensten van Hulsman als toneelspeler en regisseur, bereikt door grote toewijding en noeste arbeid. Hij bood hem een fraai beeldhouwwerk van Charles Vos, voorstellende "de werkman", aan. Onland "ziet daarin een symbool van den arbeid, dien de jubilaris steeds op toneelgebied heeft verricht."
Hulsman nam diverse schriftelijke gelukwensen in ontvangst.
Hij hield vervolgens een korte rede, waarin hij zei, "dankbaar te zijn voor de eer, die hem bereid is. Ook hij waardeerde den steun dien het goed dilettantentooneel aan het beroepstooneel biedt. Hij verheugde zich over de liefde tot de tooneelkunst, die dezen avond tot uitdrukking is gekomen." [1]

 


[1] Limburgsch Dagblad 25 april 1930; Limburger Koerier 26 april 1930

Piëta (Begraafplaats in kloostertuin Huize Immaculata, Rijckholt)
Voerenweg 19, Rijckholt-Gronsveld  (gemeente Eijsden-Margaten)
Bronzen beeld tegen een groot houtten kruis met onderaan een natuurstenen console
Ongesigneerd, niet gedateerd [1931]
 
Dit beeld heeft Charles Vos gemaakt voor de Calvariënberg (ziekenhuis annex klooster in Maastricht). Zie beneden. Later is het beeld overgebracht naar Rijckholt.
Op een natuurstenen console met aan de voorzijde de tekst "DOOR KRUIS EN LIJDEN TOT VERRIJZENIS" is de Piëta aangebracht. Achter het beeld staat een groot houten kruis.

Het uitgemergelde lichaam van Jezus is zittend op de grond, en leunend tegen zijn Moeder, met zijn benen onder zich aan de linkerzijde en steunend op zijn rechterarm, uitgebeeld. De stigmata op zijn borst is duidelijk zichtbaar. Zijn hoofd is schuin naar links beneden afgebeeld. Hij draagt slechts een lendedoek. Maria is hurkend achter haar Zoon, aan zijn linkerzijde, met het lichaam driekwart gedraaid  weergegeven. Over haar kleed draagt ze mantel met sluier. Haar blik is naar rechts afgewend. Met haar linkerhand houdt ze de linkerhand van Jezus vast.

orml33a orml33b

 

 

Calvariënberg Maastricht
In De Tijd een artikel over de onthulling op 29 augustus 1931:
"In het ziekenhuis  "Calvariënberg" te Maastricht werd Zaterdag het vijftig-jarig kloosterjubileum en de vijftig-jarige dienstbaarheid van Zuster Hendrika aan dit Ziekenhuis, nogmaals herdacht, door de overdracht van een prachtige Piëta, opgesteld in den tuin van het Zusterhuis. Het beeld is een fraai stuk werk van den Maastrichtschen beeldhouwer Charles Vos.
Bij deze plechtigheid waren o.m. aanwezig B en W, de Gemeente-secretaris mr. Kallen, de Hoog Eerw. Deken Wouters en het Bestuur der Stichting Calvariënberg. Door den Burgemeester mr. van Oppen werd vervolgens met enkele waardeeringsvolle woorden tot de jubilaresse gesproken en aan haar uitgereikt de zilveren medaille der Oranje Nassau-Orde." [1]
 
orml33c
Ontwerp
Gips
Er is een ontwerp van gips gemaakt voor dit beeld. Origineel en ontwerp wijken niet van elkaar af.

orml33d

 


[1] De Tijd 31 08 1931

GEVELORNAMENTEN  (Maastricht)
(voormalige) V & D, Grote Staat 5-15, 6211 CT Maastricht
 
Op 19 november 1906 werd de naamloze vennootschap onder de naam van Maastrichtse Manufacturenhandel van Vroom & Dreesman opgericht met als doel de handel in manufacturen en aanverwante artikelen te verkopen. Bij de start beschikte V & D slechts over geringe ruimte. In de loop van de jaren werden steeds meer panden in de Grote Staat en Vijfharingenstraat verworven. In 1930 werd door architect Jan Kuyt een nieuw gebouw in de stijl van de Amsterdamse school ontworpen. [1]
 
Charles Vos ornamenteerde de gevel met fraai beeldhouwwerk. In 1933 kwam het gebouw gereed. Op donderdag 23 maart 1933 werd de vernieuwde winkel voor het publiek opengesteld. [2]
Het gebouw V & D is na 1933 nog diverse malen verbouwd. Staande naar de zaak is het rechtergedeelte helemaal vernieuwd. Er zijn nog een drietal ornamenten aanwezig. (genummerd aangegeven op foto uit 1933)
 
Links boven een vierkanten blok steen (nummer 2 op de foto) geplaatst op een uitstekende van stenen gemetselde ribbe en grenzend aan het ernaast gelegen pand. Op de voorzijde staat centraal een vrouw ("en face") met haar hoofd naar links gewend. Naast haar aan haar linkerzijde een meisje ("en face") met haar hoofd naar rechts gewend. De vrouw en het meisje  kijken elkaar niet aan. De vrouw reikt met haar rechterarm naar het meisje. Achter de meisje staat nog een vrouw ("en profil") kijkend richting de andere vrouw. Zij heeft haar linkerarm om het meisje  geslagen. Aan de andere zijde zijn nog een tweetal personen afgebeeld: op de voorgrond, en profile, een jongen. Achter hem is een tweede persoon deels zichtbaar. Aan de zijkant ziet men de tweede vrouw van de zijkant. Achter haar is nog een persoon deels afgebeeld.
Daaronder is het tweede ornament (een rechthoekige stenen blok) (nummer 3 op de foto), dat sterk verweerd is. Dit ornament is aan drie zijden versierd.
Aan de rechterzijde, tegen de nieuwe aanbouw waar het restaurant zich bevindt, is het derde ornament (een rechthoekige stenen blok) (nummer 1 op de foto) aangebracht om een van stenen gemetselde ribbe. Op de voor- en onderzijde zijn versieringen aangebracht. Aan de zijkant is waarschijnlijk een liggende sphinx weergegeven.

Aan de zijde van de Vijfharingenstraat is ook nog een gevelornament. Deze steen is verweerd waardoor de afbeeldingen niet met zekerheid zijn te duiden. Er voorstaand zijn aan linkerbuitenzijde slechts de letters V & D, waarbij de & lager geplaatst is, te lezen. Aan de voorzijde is rechts slechts een dier waarneembaar. Aan de rechterbuitenzijde is eveneens een dier afgebeeld (een hond of een vos?).

 
ospm42
 
foto uit de krant van 1933
 
ospm42a ospm42b
 
voorzijde nummer 2                                                                                                                      zijkant nummer 2
 
 
  
ospm42c ospm42d
 
nummer 1 voorzijde                                                                                                                                                                        nummer 1 rechts                     
 
 
 
 
ospm42e ospm42f
 
nummer1 links                                                                                                                                     nummer 3
 
 
 
 
3116 ospm42g  3116 ospm42h
 
Vijfharingenstraat linkerbuitenzijde                                                                                                                                        Vijfharingenstraat voorzijde en rechterbuitenzijde
 
 
 
 
 
3116 ospm42j 3116 ospm42i
 
Vijfharingenstraat voorzijde                                                                                        Vijfharingenstraat rechterbuitenzijde                                                                                              
 
 
 

[1] Boetsen J., de meest bekende afkorting van Maastricht. V & D 100 jaar. RHCL
[2] Limburgsch Dagblad 23 maart 1933, Limburger Koerier 23 maart 1933
DE (VOORMALIGE) MAASTRICHTSE RAADSKELDER (1930-1937) [1]
Het Dinghuis, Kleine Staat Maastricht (nu V.V.V. kantoor)
De Bossche bakker Piet Hendrix richtte in 1930 in het Dinghuis een zogenaamde raadskelder in. Dergelijke gelegenheden bezat hij ook reeds in Den Bosch en Utrecht. Voor de inrichting van het café in de kelder, dat tevens in verbinding stond met de kelderruimte onder het naastgelegen pand in de Kleine Staat, werden de wanden met oudhollandse tegeltjes bekleed. De muren droegen schilderingen uit de stadsgeschiedenis vervaardigd door Piet Koppens en Jan Grégoire. [2] In het Limbursch Dagblad stond een artikel over de voorbereidingen die getroffen werden voor de opening, die voor 4 juli 1930 stond gepland. Het blad schreef "eveneens Charles Vos, de bekende beeldhouwer, voor de Stadstaveerne aan bet werk getogen." [3] Het is niet duidelijk welke werken hier bedoeld zijn. Op oude foto's zijn een tweetal beelden te zien, maar of deze van de hand van Vos zijn is niet duidelijk.
Als huurder van het pand trad Van Vollenhoven's Bierbrouwerij te Amsterdam op. Hendrix had het plan om van de raadskelder een ontmoetingsplaats voor de burgerij te maken, een opzet die overigens niet slaagde.[4]
In 1933 vond een heropening plaats.[5] In 1937 bestond de raadskelder niet meer.

 

ospm43a ospm43b

 

 

 


[1] NN Raadskelder Stadstaverne Maastricht, Maastricht 1930
[2] Mes Het Dinghuis Maastrichts Silhouet nr 21 Maastricht 1986
[3] Limburgsch Dagblad 2 juni 1930
[4] Mes Het Dinghuis Maastrichts Silhouet nr 21 Maastricht 1986
[5] Limburger Koerier 14 juli 1933
(OUD) GEMEENTEHUIS ANNEX POLITIEBUREAU UBACH OVER WORMS (Landgraaf)
Hovenstraat 140, 6374 HG Landgraaf (Ubach over Worms)
Wapens van Nederland, Provincie Limburg en Gemeente Ubach over Worms, 1931[1]
Het gemeentehuis van Ubach over Worms werd in 1931 in gebruik genomen. Het is een creatie van bouwkundige Ir. Jan Beersma, die in dienst was van de steenkolenmijn Laura & Vereeniging te Eygelshoven (Limburg). In 1982 werd het monumentale pand overbodig als gemeentehuis, aangezien de gemeente Ubach over Worms opging in de nieuwe gemeente Landgraaf. Sindsdien vormt het gebouw het onderkomen van Woningvereniging Ubach over Worms. [2]
In het front zijn naast de hoofdingang het wapen van Nederland, het rijkswapen geflankeerd door twee leeuwen (linkerzijde van de ingang) en van Limburg, geflankeerd door een forse landbouwer en een stoere mijnwerker (rechterzijde van de ingang) aangebracht. Aan de oost-zijingang is het gemeentewapen [3]: rechts in azuur een leliescepter van goud; links in goud drie palen van azuur en een schildhoofd van keel; over alles heen een smalle golvende paal van zilver. Het schild gedekt met een gouden kroon van drie bladeren en twee parels. Het wapen is een combinatie van de symbolen voor de geestelijke cq wereldlijke macht die de abdij van Thorn in het gebied uitoefende (leliescepter), het wapen van het geslacht Mulrepas, oudst bekende heren van Rimburg (palen) en de rivier de Worms (paal). [4]
Deze wapens zijn door Charles Vos ontworpen. [5]


otpbm42a

otpbm42b

 

otpbm42c

 


[1] Het wapen van Ubach over Worms is bij Koninklijk Besluit van 30 november 1931 vastgesteld.
[2] Smeets, wikipedia februari 2013
[3] In februari 2013 was deze steen niet meer aanwezig
[4] www.ngw.nl, februari 2013
[5] Limburgsch Dagblad, 23 november 1931 en 19 december 1931
donderdag, 14 februari 2013 10:42

Grafmonument J. P. Hensgens (Sittard)

GRAFMONUMENT J.P. HENSGENS (Sittard)
Begraafplaats Sittard (Vrangendael)
Lahrstraat 18, 6137 AD Vak: I
 
Gesigneerd: in de hoofdletter C en kleine h, daarachter hoofdletter V (links onder) niet gedateerd [1928] 
Johan Peter Hensgens (16-8-1887  15-7-1928)
De grafstèle bestaat uit drie platen achter elkaar, die naar voren toe afnemen in breedte. De voorste plaat is 101cm hoog en 59cm breed; hierop staat de afbeelding. Op deze plaat rust de horizontale balk van een kruis, de verticale balk is slechts deels zichtbaar daar deze achter de afgebeelde scène loopt.
De H. Barbara (met nimbus) is driekwart gedraaid "en profil" afgebeeld met haar hoofd naar beneden gericht. Daar zit "en profil", gericht de heilige, een knielende mijnwerker, rustend op zijn linkerknie en het andere been rustend op de voet, met gebogen hoofd. H. Barbara's linkerarm rust op de schouder van de mijnwerker. Haar rechterhand en de rechterhand van de mijnwerker grijpen in elkaar. Zijn linkerhand rust op een mijnwerkerslamp die op de grond staat. Boven rechts komen de stralen uit de wolken. Aan de linkerzijde een klimmende lelie.
De mijnwerker wordt door zijn patroonheilige begeleid op zijn reis naar het eeuwige.

Op de zerk is een opgelegd kruis met daaronder de tekst:

GLUCK AUF
VAN ZIJN KAMERADEN
UIT DEN R.K. MIJNWERKERSBOND
AAN HUN ALLER VRIEND
JOHAN PETER HENSGENS
*SPEKHOLZERHEIDE 16 8 1887
† SITTARD 11 7 1928
HIJ RUSTE IN VREDE

Op zondag 8 september 1928 vond in tegenwoordigheid van het hoofdbestuur van de R.K. Mijnwerkersbond en vele vrienden van de overledene de onthulling van het monument op het graf van Hensgens plaats. Het monument is afkomstig uit het atelier Laudy; het beeldhouwwerk is van Charles Vos. [1]

orml32a orml32b

 

orml32c

 


[1] Limburger Koerier 15 september 1928