www.charlesvos.nl

vrijdag, 31 mei 2013 00:00

St. Odiliabeeld Kruisherenklooster St. Agatha (Cuyk)

ST. ODILIABEELD VOOR HET KRUISHERENKLOOSTER ST. AGATHA (CUYK)

St. Odiliabeeld
Kruisherenklooster St Agatha, Kloosterweg 5435 XD St. Agatha (Cuyk)
Model van gips en
Eikenhouten beeld
Niet gesigneerd, niet gedateerd [1952]
Van beide beelden is de locatie onbekend
 
St. Odilia [1]
Alvorens de correspondentie tussen het Kruisherenklooster en Charles Vos nader te bestuderen, is het van belang eerst aandacht te besteden aan St. Odilia.
De Heilige Odilia van Keulen (ook wel Odilia van Britannië genoemd) is de patroonheilige van de Kruisheren. Zij wordt vaak verward met Odilia van de Elzas, die aangeroepen wordt tegen oogkwalen.
De Kruisheer Hubertus Dinart schreef in 1292 de translatio S Odiliae. Zij vluchtte met Ursala en een tiental dienstmeisjes uit Britannië (Engeland) naar Rome. Ze voeren de Rijn af en werden in de omgeving van Keulen omstreeks 300 door de Hunnen vermoord.
De legende van de Heilige Odilia heeft twee historische achtergronden: De vervolgingen van de Christenen door de Romeinse keizer Diocletianus (284-305) in Keulen en het vermoorden door de Hunnen van een schare gevluchte Keltische maagden bij de stad Keulen, vermeldt in een inscriptie van Climatius, een Romein uit de 4e eeuw. Deze inscriptie is te vinden in de St.Ursulakerk in de Altstadt van Keulen.
Haar gebeente werd begraven in de buurt van de St.Gereon in de Keulse Altstadt, en in 1287 opgegraven, nadat de lekenbroeder van de orde van de Kruisheren Joannes van Eppa een visioen had gehad. De Heilige verzocht hem haar gebeente over te brengen van Keulen naar het klooster Clairlieu van de Kruisheren te Hoei. De Heilige wees hem nauwkeurig de plaats aan bij een inwoner van Keulen, in wiens tuin haar gebeente begraven lag. De overbrenging naar Hoei vond begin juli 1287 plaats. Odilia wordt sindsdien beschouwd als patrones van de Kruisheren. Tijdens de Franse Revolutie werd het klooster van Clairlieu opgeheven en het relikwieschrijn van de heilige Odilia naar het klooster Mariënlof overgebracht. De reliek werd onder een aantal Kruisherenkloosters verdeeld.
De eerste kroniek stamt uit 1292 en velen verschijnen er in de loop der eeuwen. Deels is de eerst kroniek bewaard gebleven. In het klooster van Onze Lieve Vrouwe van Kolen bij Kerniel ( België ) bevindt zich de oudste reliekschrijn van de H.Odilia.

Correspondentie tussen de Kruisheren en Charles Vos. [2]
Charles Vos ontving in de eerste maanden van 1950 een opdracht van het kruisherenklooster St. Agatha te Cuyk voor het maken van een eikenhouten beeld van de heilige Odilia.
In een brief van 12 juni 1950 aan het klooster gaf hij aan dat hij het beeld zeer graag zou willen maken, maar het op dat moment erg druk had met ander werk. Hij vroeg of de opdracht doorgeschoven kon worden naar het begin van het volgende jaar. Hij gaf een prijsindicatie van fl. 650 ( ongeveer € 300).
Pater A v.d. Pasch heeft blijkens een schrijven uit 1952 bij de opdrachtverstrekking aan Charles Vos instructies gegeven door verwijzing naar bepaalde illustraties in publicaties.
Hij schreef "U ontving tegelyk met de opdracht een fascikel van Verzamelde opstellen van de geschiedkundige Kring van Hasselt, dat een studie met illustraties bevat van het reliekschryn van S Odilia uit de 14e eeuw te Kerniel in België, een ander boekje van Dr H v. Rooyen, St Odilia historie of legende, met aan het einde meerdere reproducties van voorstellingen van St Odilia; en een afdruk van een kopergravure". (zie afbeelingen)
In een schrijven van 15 oktober 1950 gaf Charles Vos aan Pater v.d. Pasch aan dat het werk aan het verzetsmonument voor Roermond bijna afgerond was en hij in november kon starten met het beeld van St. Odilia. Op de brief werd door een kloosterling een notitie geschreven "30 oct kunnen we dan zeker zijn. Of zullen we een ander beeldhouwer zoeken?"
In mei 1951 zend Vos het model voor het St Odabeeld (sic) naar St. Agatha en sprak de hoop uit " 't tijdig en ongeschonden aankomt en dat ik de kist met beeld en goedkeuring spoedig kan terug verwachten." Dit is begin van de spraakverwarring die een grote rol zal spelen in het vervolg. De eerste versie van het gipsen beeld werd afgekeurd. Waarschijnlijk heeft Vos een beeld van St. Oda gemaakt in plaats van St. Odilia. Het model van het beeld heeft een vogel in zijn hand, een attribuut van de Heilige Oda.
Pater v.d Pasch beschreef in een brief aan Vos de iconografie van St. Odilia "daar de translatio, de overbrenging van de reliquiën het oudste feest is, staat er gewoonlyk een urn aan de voeten van het beeld; om haar beschrijving van de Orde is S Odilia dikwyls afgebeeld met een vaantje met ordeskruis, dat begrypelyk soms verdween, zodat alleen een kruisstaf overbleef. .. Dan heeft S Olilia gewoonlyk een kroontje".
Tijdens het transport ging het gipsen beeld stuk.
Door het ontbreken van een deel van correspondentie is het vervolg niet helemaal duidelijk. Waarschijnlijk heeft Vos vervolgens een houten beeld vervaardigd en daarna nogmaals aangepast. De Kruisheren waren niet tevreden. Proir Selden schrijft: "het beeld terug-ontvangen met zeer weinig verandering. Mag ik zo vrij zijn te zeggen, dat dit een goedkope oplossing is. 't Beeld is eenmaal bedoeld van de beginne als een "Oda-beeld". ... U heeft de vogel wel laten verdwijnen uit de hand v. Oda, maar de hand en arm niet verder bijgewerkt, zodat die plek opvalt. Ik had eerlijk gezegd verwacht, dat U, na mijn laatste schrijven [3]  , waarin ik mijn teleurstelling uitdrukte, 't voorstel doen een nieuw ontwerp te maken na de verschillende gegevens die A v d Pasch U indertijd heeft toegezonden. Ik meen, dat U onze opdracht niet heeft uitgevoerd; wellicht vindt U elders een plaats voor dit Oda-beeld". In een PS gaf de prior aan dat hij Vos ook beelden van St. Jozef, Antonius en het Heilig Hart had willen laten vervaardigen.
Vos schrijft aan de proir "het spijt mij zeer dat 't beeld van de H. Odilia U zooveel ongenoegen heeft bezorgd. Het houten beeld heb ik terug ontvangen". Hij biedt aan het beeld aan te passen aan de wensen van de prior.
Waarschijnlijk is het eikenhouten beeld in oktober 1952 tentoongesteld in Meerssen. In het Limburgs Dagblad staat over deze tentoonstelling : "een mooie en in hout uitgevoerde Sint Odilia, die nog van recente datum schijnt te zijn" [4]
Daarna is niets meer teruggevonden over het beeld.

 23330b

afbeelding H. Odilia met attributen

23330a

Reliekschrijn Kerniel België

 


[1] Wikipedia mei 2013, www.parochiebaarlo.nl/odilia
[2] Helaas is de correspondentie niet compleet. Ze bestaat uit een zestal brieven van Vos aan het klooster en twee brieven van het klooster aan Vos.
Erfgoedcentrum Nederlands Kloosterleven te St. Agatha (Cuyk), code AR-P017SA, archiefinventaris Kruisherenklooster St. Agatha, inv. nr 2561. Brieven van Charles Vos aan het klooster12 juni 1950; 15 oktober 1950; 8 mei 1951, ongedateerde brief (waarschijnlijk maart 1952), 24 januari of 24 april 1952 en een factuur; en twee brieven van het klooster aan Charles Vos: 15 maart 1952 van pater A v.d. Pasch en 18 maart 1952 van prior en pastoor P.J. Selten.
[3] Deze brief ontbreekt
[4] Limburgs Dagblad 27 september, 3, 4 en 8 oktober 1952
Read 3043 times Last modified on woensdag, 11 januari 2023 12:20