www.charlesvos.nl

Johan Piets

Johan Piets

MARIA KONINGIN DER AARDE (AKN-GEBOUW, HILVERSUM)
Adres: Studio-ingang van de orkestassisenten der K.R.O., Emmastraat 52 Hilversum.
(oorspronkelijk) Het beeld is meerdere malen verplaatst. Het staat nu in het AKN-gebouw aan de 's Gravenlandseweg 78-80, 1217 EW Hilversum aan het Mariaplein (binnen).
Bronsen beeld 
Gesigneerd "CH.Vos", niet gedateerd [circa 1938]; aan de achterzijde van de wereldbol met daaronder de vermelding van de bronsgieterij Sillen B. Swalmen Co
Afmetingen: hoogte 120cm (zonder bol); 150cm (met bol),  breedte 65cm en diepte 42cm *1
 
Dit bronzen beeld is geplaatst op een stenen fontein, welke bestaat uit een sokkel en een bekken, in de vorm van waterspuwende dolfijnen. Deze fontein is van de hand van beeldhouwer S. Uiterwaal. *1
Het beeld werd gefinancierd uit de opbrengst van de verkoop van sluitzegels van een dubbeltje die door duizenden Limburgers waren gekocht. [1] Voor dat het beeld naar Hilversum werd overgebracht werd het tentoongesteld in Roermond (kunsthandel T van Os) en Maastricht (kunsthandel De Jong Bergers). [2]
Het gebouw aan de Emmastraat werd ontworpen door architect Willem Maas. Het is een goed voorbeeld van een "gesamptkunstwerk". Maas verzamelde om zich heen vooruitstrevende jonge katholieke kunstenaars die hij kende o.a. Charles Eyck (muurschilderingen), Joep Nicolas (gebrandschilderde ramen in de hal), Suzanne Nicolas (drie tegelplateaus in de gevel) en Charles (Mariabeeld). Hun werk en dat nog van enkele andere kunstenaars vormde een decoratieprogramma dat de relatie tussen geloof en omroep centraal stelde en dat door Maas in de architectuur geïntegreerd werd. Dit "gesamptkunstwerk" van architectuur en toegepaste kunst is één onlosmakelijk met en heeft een hoge monumentale waarde. [3]
In november 1999 werd het gebouw door de KRO verkocht aan een projectontwikkelaar. In mei 2000 vertrok de KRO uit het pand. Een projectontwikkelaar heeft bij de gemeente een sloopvergunning aangevraagd voor driekwart van het complex. Op het vrijkomende terrein zouden luxe appartementen moeten komen. Alleen het oorspronkelijke gebouw van architect Maas uit 1938 blijft staan. "Daarvan zijn we heel erg gecharmeerd," zegt de huidige eigenaar.
Wat behouden blijft is in ieder geval het oudste deel, uit 1938: een deel van de voorgevel, de hal, bestuurskamer, trap, glas-in-lood, patio, en de ruimten daarboven. Het deel dat blijft staan, zal een kantoorfunctie krijgen, met name de bovenverdieping. De bestuurskamer wordt dan een chique vergaderzaal.  [4]
Bij de verkoop is het beeld verhuisd naar het AKN-gebouw aan de 's Gravenlandseweg 78-80 te  Hilversum aan het Mariaplein (binnen). Of het beeld weer teruggeplaatst wordt na renovatie van de oude locatie is op dit moment nog niet bekend.
Maria is staande op de wolken, met daaronder een wereldbol, ten voeten uit afgebeeld. Zij draagt een zespuntige kroon op haar hoofd. Haar lange haren vallen naar achteren. Over haar kleed draagt zij een openvallende mantel die aan de bovenzijde is vastgegespt. Met haar rechterhand maakt ze een zegenend gebaar. In haar linkerhand had zij oorspronkelijk een scepter die in de loop van de tijd verloren is gegaan.
Bij een toevallig contact in 2008 tussen de KRO en de bronsgieterij Sillen en Co te Swalmen heeft een oud-medewerker van het bedrijf zich bereid verklaard een nieuwe scepter, aan de hand van oude foto's te maken, zodat het beeld bij het 80-jarige bestaan van de KRO weer compleet is. [5]
Het beeld werd door de Limburgse Katholieken geschonken aan de KRO ter gelegenheid van de opening van de studio te Hilversum. Ter bekostiging van het beeld werden, door de religieuze boek- en kunsthandel Van Rossum te Utrecht, replica's in bronsgroene gipsuitvoering (op de achterzijde de vermelding 'Eigendom van Rossum - namaak verboden') gemaakt. Ook werden bidprentjes verkocht.  

 

otpbm07a otpbm07b

foto's KRO (oude locatie)

 

otpbm07c

foto  KRO (oude locatie)

otpbm07d 

foto  KRO (oude locatie); nog zonder scepter

 

otpbm07f

 foto KRO (nieuwe locatie)

 

Replica Maria Koningin der Aarde  
Gips, brons, groen gepatineerd
Gesigneerd (rechts Ch. Vos op de bol), niet gedateerd [circa 1938] *1
Afmetingen: hoogte 62cm, breedte 26cm en diepte 16cm; bol 18cm *1
 
Dit Mariabeeld is een kleine replica van het door Charles Vos vervaardigde bronzen beeld, dat door de Limburgse katholieken werd geschonken ter gelegenheid van de opening van de K.R.O.-studio te Hilversum op 10 mei 1938. De replica's in bronsgroene gipsuitvoering - bedoeld als "huisbeeld" ofwel "devotiebeeld" - dragen aan de achterkant de vermelding "Ch. Vos - Eigendom van Rossum - namaak verboden". Van Rossum was destijds een religieuze boek- en kunsthandel te Utrecht, die deze Mariabeeldjes in serie (het juiste aantal is niet meer te achterhalen) verkocht om het bronzen beeld mede te bekostigen. *1

23321t 23321t2

foto eigenaar

 

 

  

 

foto's eigenaar

Ontwerp (of replica) Maria Koningin der aarde
Particulier bezit. [6] 
Gips, brons-groen gepatineerd
Niet gesigneerd, niet gedateerd [circa 1938]
Afmetingen: hoogte 62cm, breedte 26cm en diepte 16 cm
 
Waarschijnlijk is het een ontwerp (of replica) van het beeld dat Vos gemaakt heeft voor de K.R.O.

owp102a

 

 

Maria Koningin der Aarde (geglazuurde versie)
Particulier bezit 
Aardewerk wit geglazuurd
Gesigneerd Ch. Vos, niet gedateerd
23321t3

 

 

 

 


[1] Limburger Koerier 10 juli 1933
[2] De Nieuwe Koerier van 22 april 1938
[3] Ruigbroek, "een gebouw waarop de KRO trotsch kan zijn", het KRO-gebouw in Hilversum 1938-2000, Hilversum mei 2000
[4] www.radio.nl artikel 21 mei 2001. 2008
[5] Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken., Anita van Veen 01-04-2008
[6] Collectie familie Backerra, Maastricht
 
* 1 Paulussen  Charles Vos 1888-1954, tentoonstelling 13-11-1994 tot en met 29-01-1995, Gemeentemuseum voor Religieuze Kunst Jacob van Horne, Weert 1994
WEDEROPBOUW-OORLOGSMONUMENT  (Burg Prinsensingel, Roosendaal)
Adres: Burgemeester Prinsensingel (naast nummer 10), Roosendaal
Euville steen
Niet gesigneerd, niet gedateerd [1950]
Het beeld is opgericht om de oorlogsverwoesting en de wederopbouw van de Tweede Wereldoorlog te herdenken. [1]
Op een halfrond voetstuk is voorop het wapen van de gemeente Roosendaal en Nispen. Op het wapenschild staat een drietal rozen (twee boven aan de zijkanten en een beneden in het midden). Centraal staat een klimmende, gekroonde leeuw. Naast het wapenschild aan beide zijden valt een bom tussen de mensen.
Boven het voetstuk is een banderole met de tekst:
DE BOUWKUNST BLOEIT
TE MIDDEN VAN DEN STRIJD
Naast de banderole aan de rechterzijde schuin omhooglopend de jaartallen:
1949 - 1945.
Twee bouwvakkers (een man en een jongen) zijn bezig met het herstel van de oorlogsschade. De man, met het hoofd naar beneden gericht, is staande afgebeeld terwijl hij bezig is een steen te bewerken. De jongen, voor hem staande, brengt een drietal stenen die steunen op zijn rechterbovenbeen en die hij met beide handen vasthoudt.

 

otpbm06a

 

otpbm06b otpbm06c

 

Ontwerp Wederopbouw-oorlogsmonument
Huidige locatie: Museum Tongerlohuys Roosendaal
Gips
Niet gesigneerd, niet gedateerd [1950]
Afmetingen: hoogte 125cm, breedte 40cm en diepte 30cm 
Het ontwerp was opgeslagen in het Stadskantoor en werd eind 2012 overgebracht naar het museum Tongerlohuys. [2]

otpbm06f 41301

in stadskantoor                                                             in Museum Tongerlohuys (foto museum)

 

 

 


[1] www.roosendaal.nl, april 2008
[2] Nummer 2012-01137,Afdeling Gemeentearchief Roosendaal,  06 december 2012

 

VERZETSMONUMENT (Zwartbroekplein, Roermond)
Adres: Zwartbroekplein, 6041HX, Roermond
Eind jaren tachtig van de vorige eeuw werd het monument ongeveer vijftig meter verplaatst vanwege een reconstructie van het Zwartbroekplein.
De twee en half meter hoge figuren zijn in brons gegoten in het atelier/gieterij Binder te Haarlem
Gesigneerd CH. Vos (in de linkerbovenhoek van de rechterzijkant van het voetstuk, waarop beide hoofdpersonen zijn afgebeeld), niet gedateerd [1947-1951]
Toen de beeldengroep gereed was en op transport werd gesteld, bleek de auto te smal te zijn, zodat de tocht naar Roermond onder politie-escorte plaatsvond, waarbij men de aankomst van stad tot stad doorbelde. Het zware voetstuk van 50 ton werd door de firma V Laudy Sittard gemaakt. [1]

Het organiserende comité gaf in 1947 aan een drietal beeldhouwers (Van Hoorn, Jac. Maris en Charles Vos) de opdracht om een ontwerp voor het monument te maken. Met algemene stemmen werd in maart 1948 het ontwerp van Charles Vos gekozen. Vervolgens moest toestemming komen van de provinciale commissie voor oorlogsmonumenten, gevolgd door een akkoordverklaring van de rijkscommissie voor oorlogsmonumenten en tenslotte moest de minister zijn fiat geven.[2]

De harmonieuze samenwerking op humanitair verzetsterrein tussen pries­ters en leken gedurende de Tweede Wereldoorlog komt nergens beter tot uiting dan in het monument van Charles Vos op het Zwartbroekplein in Roermond. Secretaris Leo Moonen van het bisdom Roermond die daar fier en onverschrokken het spits staat af te bijten en de verantwoordelijk­heid draagt voor degenen, die achter zijn gestalte schuilen met toch als meest steunende figuur, die van Jan Hendrikx uit Venlo, bezielend leider van het verzet.
Het "Limburgs Verzetsmonument" te Roermond is een bronzen beeldengroep, geplaatst op een hoog voetstuk van blokken gele natuursteen. Boven de tekst op de achterzijde van het voetstuk (naar ontwerp van Alphons Boosten) is een groot bronzen kruis aangebracht met daaronder aan weerszijden een staande priester die een jongeman bij de schouders beschermend vasthoudt. Aan de achterzijde van het voetstukbevinden zich drie uitstulpingen waaraan in brons gegoten kransen zijn bevestigd. Het voetstuk is 4m hoog en 2,50m breed. De tekst op de voorzijde van het voetstukluidt:
"IK HEB DE GOEDE STRIJD GESTREDEN 1940 - 1945".
De tekst op de achterzijde van het voetstuk luidt:
"TER HERDENKING VAN HET VERZET IN LIMBURG 1940 - 1945".

 

  otpbm05 otpbm05a

 

Tevens zijn op het gedenkteken de namen van 22 gesneuvelde verzetsmensen aangebracht.

Het monument symboliseert de samenwerking tussen geestelijken en leken in het verzet tegen de bezetter. Centraal staan twee hoofdrolspelers in het Limburgse verzet drs. Leo Moonen (secretaris van het bisdom Roermond en leider van het verzet) en Jan Hendrikx (de leider van Ambrosius, de Landelijke Organisatie voor hulp aan Onderduikers). Achter deze hoogopgerichte figuren staat een samengepakte groep van vervolgden (verzetsstrijders) die door de nood bijeengedreven zijn en elkaar ondersteunen in hun ellende. Aan hun voeten kronkelen slangachtige monsters als symbool van het kwaad dat door het goede (het humanitaire verzet) wordt vertrapt. aan de achterzijde een groot kruis waarvoor een jonge priester staat. Het kruis is een teken van lijden, strijd en overwinning.
Een moeder spijzigt haar kind. Op de grond ligt een hakenkruis dat vertrapt wordt "ik heb de goede strijd gestreden" [3]

Op 5 mei 1951, toen Nederland voor de zesde keer de bevrijding herdacht, onthulde Prins Berhard in Roermond het verzetsmonument. De onthulling door de Prins wijst er op dat dit monument méér betekende dan een gemeentelijk gedenkteken ter nagedachtenis van de plaatselijke verzetshelden. [4] Inmiddels zijn ze vervangen.

 

otpbm05h 3203otpbm05h1.JPG

 

 otpbm05k 3203otpbm05h2.JPG

 

otpbm05i otpbm05j

3203r7 3203r8

 

Leo Moonen, bakkerszoon, geboren in Heerlen op 31 augustus 1895, zou zich na mei 1940 ontwikkelen tot de geestelijke leidsman van het humanitaire verzet in Limburg.
Hij hielp, verstrekte adviezen en gaf raad, waar hij kon. Ook in netelige kwesties, zoals liquidaties. Vaststaat dat hij sommige liquidaties heeft gesanctioneerd, zij het na lang wikken en wegen. Pastoors die bij Moonen kwamen klagen dat hun kapelaans teveel verzetswerk deden, ontmoetten in hem een man die het voor de verzetswerkers onder de geestelijken opnam. Hij verbood de pastoors ze ook maar iets in de weg te leggen. Moonen wist vanuit de praktijk maar al te goed in welke gewetensnood de meeste jongeren door de Duitse maatregelen waren geraakt. Omdat de bisschoppen officieel geprotesteerd hadden tegen Duitse plannen gericht op studenten, jonge arbeidskrachten en voormalige dienstplichtige militairen, vond Moonen dat het consequent was onderduikers en joden uit handen van de bezetter te houden, ze te voeden en te kleden en hun achtergelaten families en gezinnen geestelijken materieel bij te staan.
Met deze interpretatie wierp hij zich op als leidsman van de nieuw te vormen onderduikersorganisatie. Moonen was de geestelijke leider, kapelaan Naus uit Venlo en pater Bleijs uit Roermond waren mannen van de praktijk, samen met Jan Hendrikx uit Venlo. Jan Hendrikx, geboren op 2 april 1917 in Venlo, probeerde na de middelbare school en de kweek­school van de jaren dertig een baan als onderwijzer te krijgen. Na drie jaar werkloosheid ging hij in Nijmegen pedagogie studeren. In het uni­versitair milieu putte hij inspiratie uit de denkbeelden van geweldloosheid en pacifisme van Gandhi.
Kapelaan Naus benaderde Hendrikx met de vraag een organisa­torisch raamwerk op te zetten. Hendrikx ontwierp daarop in korte tijd een werkschema voor een onderduikersorganisatie in de regio Venlo. Hij deed dat zo goed, dat secretaris Leo Moonen hem in contact bracht met mensen die overal in het bisdom met soortgelijke plannen rondliepen. Het Venlose duikschema werd in het hele diocees overgenomen. Hendrikx kreeg de leiding over de Limburgse duikorganisatie. Verschillende  Limburgse ideeën werden landelijk overgenomen. Het optreden van Hendrikx  was kalm en weloverwogen. Jan Hendrikx werd een topper in de Neder­landse onderduikerswereld. Zijn zelfvertrouwen overschreed zekere grenzen. Hij hield ervan te telefoneren met de beruchte SD'er Richard Nitsch in Maastricht en deze te provoceren of om hem straal voor de gek te houden. Nitsch die tegen Hendrikx aan de telefoon vaak in woede uitgebarsten was, zou zijn meest geduchte tegenstander uiteindelijk toch te pakken krijgen. Verraad leidde in juni 1944 tot een overval op het pensionaat St. Louis in Weert op het moment dat daar de leidende figuren van de Lim­burgse duik-districten zaten te vergaderen. Ook Jan Hendrikx werd gearresteerd. Via Vught verdween hij op 7 september 1944 naar Sachsen-hausen. Tijdens een transport van Sachsenhausen naar Dachau kwam hij om het leven.
Bisdomsecretaris Leo Moonen, wiens werk achter de schermen tot de Sicherheitspolizei was doorgedrongen, werd gearresteerd als gevolg van de voor de Duitsers zo succesvolle overval in Weert. Op zondag 11 augustus werd in de katholieke kerken een brief van de bisschoppen voorgelezen, waarin deze stelling namen tegen de nazificatie van de pers. De Duitsers bleken tevoren op de hoogte. Een dag tevoren was Moonen in zijn Roermondse woning gearresteerd op beschuldiging, dat hij de­gene zou zijn die de bisschoppelijke brief had geconcipieerd. Nitsch kwam vervolgens met veel feiten, verzameld uit verhoren van eerder vastgenomen illegale werkers. Uiteindelijk besloot Moonen toe te geven en hij beargumenteerde zijn houding door erop te wijzen dat hij als secretaris van de bisschop de plicht had gehad dit te doen en de leiding van de onderduikorganisatie en de knokploegen morele steun te verle­nen. Pogingen Moonen vrij te kopen mislukten. Het verzet bood zelfs aan geen Duitsers of collaborateurs meer te zullen liquideren indien Moonen verder geen haar zou worden gekrenkt. De Duitsers wezen alles af. Leo Moonen ging op 28 augustus 1944 op transport naar Vught, vandaar naar Sachsenhausen en tenslotte naar Bergen-Belsen waar hij vooral door tyfus geheel aan het einde van zijn krachten raakte. Op 2 april 1945, tweede Paasdag, stierf de geestelijke leidsman van het Limburgse verzet. [5]

Vlak voor de dodenherdenking in 2011 werden de bronzen kransen van het monument gestolen. [6]

 

otpbm05b otpbm05b1

 

 

otpbm05b2 otpbm05b3 

 

 

 

Voorstudies(in gips) verzetsmonument:  

 

otpbm05c otpbm05g

 

otpbm05f otpbm05e

  

otpbm05d

 

Alle afbeeldingen voorstudies Archief Roermond

 

3203r1  3203r2

 

3203r3  3203r4

 

3203r5 3203r6

3203r6a.JPG 3203r6b.JPG

 

3203r6c.JPG 3203r6d.JPG

alle afbeeldingen voorstudies collectie Peters Smeets/ Paulussen


[1] Geschreven toespraak van Isabelle Paulussen (gedateerd Maastricht 29 april 1993); Limburgs Dagblad 2 en 5 maart 1951
[2] Limburgs Dagblad 8 november 1951 en Maas- en Roerbode 3 april 1950
[3] Limburgs Dagblad 8 november 1951
[4] Geschreven toespraak van Isabelle Paulussen (gedateerd Maastricht 29 april 1993)
[5]Mans, Cammaert, Limburgse monumenten vertellen 1940-1945,  Historische Reeks Maastricht, deel 1, Maastricht 1994;
www.oorlogsmusea.nl; www.4en5mei.nl, 2008
[6] De Limburger, 30 april 2011
 
*2 Paulussen, Charles Vos, beeldhouwer te Maastricht, Maastricht 2002 (CD-rom)
 
woensdag, 29 juli 2009 00:00

Ignatiushuis (Amsterdam)

IGNATIUSHUIS  (AMSTERDAM)
Adres: Beulingstraat 11, 1017 BA  Amsterdam (oorspronkelijk)
De  twee beelden zijn eerst overgebracht naar het depot van de Jezuíten te Nijmegen. In de loop van 2008 zijn ze in bruikleen gegeven aan het Amstelmuseum.[1] (Museum Ons' Lieve Heer op Solder, Oude Voorburgswal 40, 1012 GE Amsterdam). [2]
 
Maria "Koningin van de Vrede"
Lindehout
Gesigneerd: 'CH. VOS' aan de achterzijde, niet gedateerd [1945] *1
Afmetingen: hoogte 90 cm, breedte 45 cm en diepte 23,5 cm *1
 
Een gekroonde Maria is afgebeeld zittend op een wolk en een regenboog, als "Koningin van de Vrede". In haar rechterhand houdt ze een scepter vast, aan de bovenzijde bekroond door een lelie. In haar linkerhand houdt ze een duif met een tak (vredesduif).
Voor op de cirkelvormige basis is de inscriptie aangebracht:
 "CONGREGATIO B.M.V. REGINA PACIS ET S. AUGUSTINI / RECTORI COLLEGII S. IGNATII"
(De congregatie van O.L.V. Koningin van de Vrede en van St. Augustinus aan de rector van het St. Ignatius college). *1

 

otpbm04a otpbm04b otpbm04c

                                                                                                                                                                             foto: collectie Jezuïeten                                                                  foto's : Museum Ons'Lieve Heer op Solder

  

Christus H. Hart
Lindehout, licht gepolychromeerd
Niet gesigneerd, gedateerd:  "MAIO 1945"  op de sokkel, ter linkerzijde onderaan. *1
Afmetingen: hoogte 90 cm, breedte 44 cm en  diepte 28 cm *1
 
Christus is gezeten op een wolkenpartij, frontaal en ten voeten uit afgebeeld. Hij houdt zijn zegenende rechterhand schuin naar rechts omhoog en de gesloten linkerhand schuin naar links omlaag. Christus is gehuld in een lang gewaad met lange mouwen. Hoog, midden op de borst, draagt Christus een brandend hart, omsloten door een stralenkrans, die aan de onderkant uitloopt als een waaier. Vanaf Christus' rechterschouder valt een sierlijk gedrapeerde mantel losjes naar beneden.
De cirkelvormige basis draagt een Latijnse inscriptie met een verwijzing naar de Tweede Wereldoorlog:
"COLLEGIUM STi. IGNATII VOTUM SUSCEPIUM / MENSE MAIO 1940 SACRATISSIMO CORDI JESU MENSE MAIO 1945 PACE RESTITUTA"
(Het Ignatiuscollege heeft de gelofte aan het allerheiligst Hart van Jezus, gedaan in mei 1940, ingelost, nadat de vrede was hersteld in mei 1945). *1

 

otpbm04d otpbm04e

foto: collectie Jezuïeten                                                                           foto: Museum Ons'Lieve Heer op Solder

 

Voorstudie
Het gipsen model was in bezit van de R.K. Parochie St. Antonius van Padua te Maastricht-Nazareth. Na sluiting van de kerk is het beeld overgedragen aan het Museum Jacob van Horne te Weert. [6]

 


[1] Email van pater M. Lindeijer sj (conservator van de Nederlandse Jezuïeten), 19-03-2008
Email Robert Schillemans (museum Ons'Lieve Heer op Solder te Amsterdam): de beelden zijn in het museum aanwezig,  2 december 2008
[2] De beelden van Cecilia en Koning David, nu ook in het Museum Ons'Lieve Heer op Solder worden o.a. in het databestand van het SKKN te Utrecht toegeschreven aan Charles Vos. Pater M. Lindeijer sj (conservator van de Nederlandse Jezuïeten) geeft in een E-mail van 23 januari 2009 dat deze toeschrijving niet terecht is.
[4] De beelden van Cecilia en Koning David, nu ook in het Museum Ons'Lieve Heer op Solder worden o.a. in het databestand van het SKKN te Utrecht toegeschreven aan Charles Vos. Pater M. Lindeijer sj (conservator van de Nederlandse Jezuïeten) geeft in een E-mail van 23 januari 2009 dat deze toeschrijving niet terecht is.
[6] Gesprek met Isabel Paulussen op 22 november 2008.
 
*1 Paulussen  Charles Vos 1888-1954, tentoonstelling 13-11-1994 tot en met 29-01-1995, Gemeentemuseum voor Religieuze Kunst Jacob van Horne, Weert 1994
woensdag, 29 juli 2009 00:00

Ariëns ( Rolduc-Kerkrade)

ARIËNS (Rolduc, Kerkrade)
Adres: Rolduc, Kerkrade
Standbeeld Alfons Ariëns
Eikenhout
Niet gesigneerd, niet gedateerd [1938]
Afmetingen: hoogte 95cm, breedte 41cm en diepte 28cm
Teksten op de sokkel:
voorzijde: Ariëns Rolduc 1870-1878 (zijn tijd in Rolduc)
linkerzijde: 26-4-1860 Utrechts (geboorteplaats en datum van geboorte)
rechterzijde: 7-8-1928 Amersfoort (plaats overlijden en overlijdensdatum)
Als materiaal diende een zware balk afkomstig uit het oude-Rolduc. Op 6 juli 1938 was het beeld gereed gekomen. [1]
 
De rooms-katholieke priester Alfons Ariëns (1860-1928) was de grondlegger van de katholieke arbeidersbeweging. Als één van de eerste geestelijken stelde hij dat het bestrijden van armoede geen kwestie is van liefdadigheid maar van sociale gerechtigheid. Hij ontplooide zijn activiteiten in Enschede, maar kreeg al snel landelijke bekendheid. Ariëns is ook bekend als drankbestrijder.
Na de lagere school ging de begaafde leerling op tienjarige leeftijd naar de katholieke elite-kostschool in Rolduc bij Kerkrade. Daar volgde hij tussen 1870 en 1878 de humaniora- en filosofie-opleiding  (zie tekst op de sokkel). [2]
 
In het Roduc's jaarboek van 1938 [3] staat in het jaaroverzicht op 20 juni "we komen in het bezit van een geslaagd beeld van een der beste oud-leerlingen van onze school nl. wijlen Mgr. Dr. Alphons Ariëns. Het is een kunstwerk van den Maastrichtsche beeldhouwer (tevens oud-leerling van Rolduc) Charles Vos."
"Na maandenlang uitstel wegens exposities in Maastricht en Nijmegen (universiteit), werd op 30 oktober 1938 het eikenhouten beeld onthuld."
Het beeld, nog door een gordijn aan het oog ontrokken, was geplaatst in een nis is in de groote, witte gang". Na het Lof hield de directeur bij het beeld een korte toespraak. Hij zei "dat het beeld is bedoeld als een warme hulde van Rolduc aan zijn eminenten, hoogst verdienstvollen en edelen oud-leerling. Het wordt er geplaatst als een mooi voorbeeld ter navolging voor degenen, die evenals hij hun geestelijke en wetenschappelijke vorming binnen Rolducs muren ontvangen, terwijl het tevens kan meewerken om het vertrouwen op te wekken op Ariën's voorspraak bij God in de hemel."
Na de toespraak werd het beeld onthuld waarna de feestelijkheden werden voortgezet in de aula. [4]
Op de dag van de onthulling hield prof. Gerard Brom uit Nijmegen een rede onder de titel "Van leerling tot meester": het thema was het grote historische belang van Ariëns en diens verleden als Rolducien. Brom benadrukte verder de geestelijke betekenis van Rolduc voor Nederland. In Rolduc wordt volgens Blom de basis gelegd voor Ariëns latere optreden. Hij had er "staal in zijn bloed en een vonk in zijn hart" gekregen. De avond werd afgesloten door een massaal gezongen "Leve Rolduc" en "Aan U o Koning der eeuwen".
Het is een betrekkelijk traditionele uitbeelding. Vanwege de voorbeeldfunctie die het beeld moest krijgen, heeft Vos waarschijnlijk gekozen voor een herkenbaar en voor een brede doelgroep vooral "leesbaar" beeld.  Ariëns (de meester) slaat zijn linkerarm om zijn leerling heen, en pakt met zijn rechterhand de hand van de leerling vast. [5]
Rolduc heeft zijn oud leerling allereerst en allermeest den sociale priester willen eren en hem als zodanig ten voorbeeld willen stellen aan al wie Rolduc voor kortere of langere tijd bezocht. In de eerste plaats natuurlijk aan de leerlingen van wie velen straks geroepen zullen worden de priesterlijke waardigheid te ontvangen. En de leerlingen die een meer of minder voorname plaats de lekenwereld wacht, hebben van de beeldengroep de les af te lezen dat hand-in-hand gaan van priester en leek een stevige waarborg biedt voor goed en vruchtbaar maatschappelijk werk. En dat de heel de samenleving op hoger peil wordt gebracht, indien dat werk verricht wordt in de menslievende en opgeofferde geest, als uit deze beeldengroep spreekt. [6]

otpbm03a otpbm03b

                                                                                                                         foto: jaarboek Rolduc


[1] Een beeld van Dr. Ariëns op Rolduc. Limburger Koerier 6 juli 1938
[2] www.katholieknederland.nl, 2008
[3] Rolduc's jaarboek XVIII 1938, Roermond 1938, blz. 23
[4] Inwijding van het beeld van Mgr. A. Ariëns in Rolduc's jaarboek XIX 1939, Roermond 1939 blz. 56-57
[5] Pouls, "werken aan werkelijk vitale katholieke cultuur, Publications LGOG jaarboek 2004, Maastricht 2005
[6] Jaarboek Rolduc jrg 18, 1938

 

 

 

 

 

 

woensdag, 29 juli 2009 13:16

Nolens (Mgr. Nolenspark, Venlo)

NOLENS (Mgr. Nolenspark, Venlo)
Adres: Mgr. Nolenspark, Venlo
Standbeeld Nolens
Brons. Het beeld staat op een console die uit drie op elkaar gestapelde marmeren blokken bestaat.
Gesigneerd (op de achterzijde op een bronzen plaatje "Ch.Vos FEC."), niet gedateerd [1953
 
 
Mr. B. Berger, de burgemeester van Venlo, richtte de Stichting tot Bevordering van 't Cultuurbezit der gemeente Venlo op en werd er ambtshalve voorzitter van. Naast de burgemeester waren in het bestuur vertegenwoordigd het college van B. en W., de gemeenteraad, de gemeentespaarbank en een prominente Venlose vereniging op cultureel gebied "De Nienwe Blauwe Bloem".
Omstreeks 1938 werd aan de Limburgse beeldhouwer Charles Vos opdracht gegeven tot het maken van een ontwerp voor een Nolens-monument. Vos heeft zich van deze opdracht gekweten en in oktober 1951 werd aan hem de opdracht tot het maken van een bronzen standbeeld van Dr. Nolens bekrachtigd door een stichting.
Deze stichting ontving krachtens een  raadsbesluit o.m. fondsen uit de overwinst van de gemeente-spaarbank. Voor de oprichting van een Dr. Nolens-monument had de stichting ook de beschikking over de gelden van het burgemeester Bergerfonds, geld dat ingezameld was ten behoeve van een verzetsmonument in Venlo. [1]
De onthulling van het monument vond plaats op zaterdag 3 oktober 1953 in het Kleine Park in Venlo in aanwezigheid van talrijke hoogwaardigheidsbekleders. De heer Berger, voorzitter van de stichting, heette iedereen van harte welkom. Hij sprak een bijzonder woord van dank aan de directie van de Staatsmijnen voor hun medewerking aan het totstandkoming van het monument.
De onthulling werd verricht door de voorzitter van Tweede Kamer dr. L. Kortenhorst. Vervolgens hield hij een feestreden. Aan het einde van zijn toespraak bracht hij nogmaals lof aan de beeldhouwer Charles Vos "door Nolens in zijn meest verheven hoedanigheid uit te beelden, nl. als priester, als middelaar tussen het aardse en bovenmenselijke, tussen de mensen en God, ontvangt ons dankwoord aan deze eenvoudige mens nog een inniger en meer mystieke klank. Ons dankwoord brengen we niet aan dit schepsel, maar ons aller Meester, wijl Hij ons in de persoon van Nolens een onschatbare genade heeft geschonken."
Namens Hare Majesteit de Koningin legde jhr. mr. Smits van Oyen Eckant een vorstelijke krans aan de voet van het monument.
Tenslotte droeg de heer Berger het monument over aan de Gemeente Venlo.
Een krant schreef:
"Dit dwingende van Nolens' geest heeft de kunstenaar Charles Vos zo realistisch uitgebeeld, dat de redenaar van vandaag de neiging moet onderdrukken om als weleer zijn vroegere fractieleider van terzijde aan te zien en hem niet zonder vrijmoedigheid te vragen: "Monseigneur, wat vindt u, zal ik zo dadelijk een woordje zeggen?" Het antwoord zou dan geluid hebben: Doe het maar, maak het niet te lang, gebruik geen superlatieven, wordt niet persoonlijk en blijf zakelijk." [2]
 
De Limburgse priester Wiel Nolens (1860-1931), Limburgse priester en staatsman. Dé grote voorman van de katholieken in de eerste helft van de twintigste eeuw. Tot hij in 1896 Tweede-Kamerlid werd, was hij docent aan het College Rolduc. Behoorde tot de meer democratisch gezinde katholieke Kamerleden. Was pleitbezorger van sociale wetgeving en van de belangen van de mijnwerkers. In 1910 fractievoorzitter, in welke functie hij later als voorzitter van de grootste regeringsfractie een belangrijk stempel op de Nederlandse politiek drukte. Formeerde het eerste kabinet-Ruys. Verklaarde in 1926 alleen in uiterste noodzaak met de socialisten te willen regeren. Een veel minder goed spreker dan zijn voorganger Schaepman, maar desondanks zeer gezaghebbend in de Kamer. Kende geen enkele persoonlijke eerzucht.
 
Het beeld staat op een console die uit drie op elkaar gestapelde marmeren blokken bestaat.
Op de achterzijde van de console is een bronzen plaquette met bovenaan een wapen, en vervolgens de tekst
"MGR. PROF. DR. W.H. NOLENS
GEBOREN TE VENLO 7.9.1860
OVERLEDEN TE 'S GRAVENSHAGE 27.8.1931
BEGRAVEN TE VENLO 2.9.1931
MINISTER VAN STAAT
PRONOTARIUS APOSTOLICUS
BUITENGEWOON HOOGLERAAR".
Op de achterzijde van de console is een bronzen plaatje met de tekst 
"CH.VOS FEC."
Op de achterzijde van de plaat waarop het beeld staat, is in wit uitgekrast
"A.BINDER BRONS-GIETERIJ".
Op de voorzijde van de console is een bronzen plaatje met de tekst
"MGR NOLENS".
Op een voetstuk staat Nolens ten voeten uit met zijn rechterbeen iets vooruit. Hij draagt zijn religieuze kleding met daarover heen een opgevallen mantel over de schouder. In zijn rechterhand houdt hij een boek. Zijn linkerarm houdt hij langs zijn lichaam. Hij kijkt streng vooruit en zijn ogen zijn gesloten.

 

otpbm02a

 

otpbm02b otpbm02c

 

otpbm02d otpbm02e


[1] Limburgs Dagblad 31 oktober 1951
[2] Limburger Dagblad 5 en 6 oktober 1953; De Tijd 5 oktober 1953
woensdag, 29 juli 2009 00:00

Buiten Maastricht

 

 

 

 

 

U kunt in de linkerkolom kiezen uit de verschillende werken

 

 

 

 

otpbm15c

 

 

 

Fontein DSM Heerlen

 

HENRI HERMANS DODENMASKERS (RHCL-Theater aan het Vrijthof)
Er zijn drie exemplaren:
Violist Jules Dreissen (verloren)
RHCL, Sint Pieterstraat 7, 6211 JM Maastricht
Theater aan het Vrijthof, Vrijthof Maastricht (niet aangetroffen)
Charles Vos vormde van het gezicht van Henri Hermans een drietal dodenmaskers.
Het eerste kwam terecht bij de violist Jules Dreissen en is na diens overlijden in 1949 verloren gegaan. [1]
Het tweede was jarenlang in het bezit van de heer W. Graatsma te Maastricht, die het in 1997 schonk aan het Gemeentearchief.  [2]
Het derde was in bezit van de altist en fluitist Adriaan van der Weele, die in 1947 aan het MSO verbonden was. Dit exemplaar is aan het LSO geschonken en heeft thans een plaats in het Theater aan het Vrijthof te Maastricht. [3]
De in 1883 geboren Hermans werd al op vijftienjarige leeftijd tot organist in zijn geboorteplaats Nuth benoemd. Na een studie aan het kerkmuziekconservatorium, het Gregoriushaus te Aken, begon hij een pianopraktijk. Nadat hij in 1902 tot organist en koordirigent van de Onze-Lieve-Vrouwekerk was benoemd, verliet Hermans de ouderlijke woning, en vestigde zich in Maastricht. Met het behalen van de gouden medaille voor orgel in
1908, rondde de jonge Hermans zijn studie aan het conservatorium te Luik af. Tussen 1911 en 1914 volgde Hermans nog een studie directietechniek aan de Musikhochschule te Keulen.
Hermans' carrière bij het MSO begon in 1911 toen hij als pianodocent aan de muziekschool werd benoemd. Nog geen vijf jaar later, in 1916, mocht Henri Hermans zich directeur van de stedelijke muziekschool en eerste dirigent van het stedelijk orkest noemen. Vanaf zijn benoeming stelde Hermans alles in het werk om zowel de muziekschool als het orkest naar een hoger niveau te tillen. Tot dat doel werden zowel school als orkest regelmatig met door hem ontworpen reorganisatieplannen geconfronteerd. Zo werd in 1925 de school gesplitst in een muziekschool en een muzieklyceum, waardoor zijn grootste ideaal, het vestigen van een muziekvakopleiding in Limburg, werd verwezenlijkt. Bij het orkest had verbetering van de discipline zijn eerste prioriteit. Langzaamaan werd ook het repertoire aangepast. In 1936 stootte Hermans, die al eerder als gevolg van zijn vele taken overspannen was geraakt, een deel van zijn werkzaamheden af. Hij vroeg en kreeg ontslag aan de muziekschool. Vanaf dat moment kon hij zich geheel aan het orkest wijden.
Tijdens zijn lange carrière bij het MSO werd zijn inventieve vermogen echter meerdere malen danig op de proef gesteld. Zo had de economische crisis in de jaren dertig uiteraard ook voor het MSO grote gevolgen. De orkestleden werden op hun salaris gekort en er vloeide minder subsidiegeld binnen. Dat ook de periode '40-'45 grote invloed op het functioneren van het MSO heeft gehad, behoeft geen betoog. [4]

 

ospm24

in RHCL


[1] Dijk, van Hans, Henri Hermans (1883-1947), Maaslandse Monografieën deel 64, Hilversum 2002: mededeling mevrouw Marita Dreissen, Krimpen aan de IJssel dd 12 januari 1997
[2] Dijk, van Hans, Henri Hermans (1883-1947), Maaslandse Monografieën deel 64, Hilversum 2002: Gemeentelijk Archief: Stedelijke Muziekschool doos 92 met verwijzing naar archief Hermans no. 624. Depot: 3.61, kast: 448, plank: 4
[3] Dijk, van Hans, Henri Hermans (1883-1947), Maaslandse Monografieën deel 64, Hilversum 2002
[4] www.historischhuis.nl, Rita Hooijschuur, juli 2009
woensdag, 29 juli 2009 00:00

Borstbeeld P. Debije (Stadhuis)

BORSTBEELD P. DEBIJE (Stadhuis)
Adres: stadhuis Maastricht, Markt Maastricht (in de hal aan de rechterzijde)
Bronzen borstbeeld van Pie Debije (Maastricht 24 maart 1884- Ithaca VS 2 november 1966)
Gesigneerd en niet gedateerd [1939]. [1] 
 
Debije ging na het doorlopen van de lagere en middelbare school in Maastricht in 1901 naar de universiteit van Aken. Hij studeerde wiskunde en klassieke natuurkunde en kreeg in 1905 een graad in de elektrotechniek. In 1907 publiceerde hij zijn eerste paper, een mathematisch elegante oplossing van een probleem over elektrische kringstromen. In Aken studeerde hij onder de begeleiding van Arnold Sommerfeld, die later beweerde dat zijn grootste ontdekking Peter Debije was.
In 1906 kreeg Sommerfeld een aanstelling in München en nam Debije mee als assistent. In 1908 promoveerde hij met een proefschrift over stralingsdruk.
In 1911, toen Albert Einstein een aanstelling aannam als hoogleraar in Praag, nam Debije Einsteins oude hoogleraarschap in Zürich over. Hierna volgden verhuizingen naar Utrecht in 1912, Göttingen in 1913, terug naar Zürich in 1920, Leipzig in 1927 en Berlijn in 1934, waar hij directeur van het Kaiser Wilhelm Instituut werd. Daar zag hij toe op de bouw van nieuwe laboratoria en ontwikkelde het instituut tot het huidige goed bekend staande Max Planck Instituut in 1938.
In 1936 ontving hij de Nobelprijs voor de scheikunde "voor zijn bijdragen aan de studie van de structuur van moleculen", waarbij vooral gerefereerd werd aan zijn werk aan dipoolmomenten en Röntgendiffractie
Van 1937 tot 1939 was Debije voorzitter van de Deutsche Physikalische Gesellschaft. In de weken na de Kristallnacht heeft hij de laatste Joodse leden gevraagd hun lidmaatschap bij hem op te zeggen. Na de brief van 9 december 1938 meldden zich vijf leden. Volgens het rapport van het NIOD (zie verderop) handelde Debije uit opportunisme.
December 1938 ontdekten Hahn, Strassmann en Meitner de eerste kernreactie. Het Heereswaffenamt, niet blind voor de militaire mogelijkheden van deze ontdekking, besloot oktober 1939 het beheer over het Max Planck Instituut, tegen alle afspraken in, over te nemen. Volgens een overeenkomst met de Rockefeller-Foundation (de geldschieter bij de bouw) mocht het instituut niet voor oorlogsdoeleinden worden gebruikt. Debije werd met verlof gestuurd. Toen hij een verzoek zijn Nederlands staatsburgerschap op te geven weigerde, werd hem ook de toegang tot zijn instituut ontzegd. Zo stapte hij op 23 januari 1940 in Genua op de boot naar de Verenigde Staten om daar volgens eerdere afspraken de Baker-Lectures te geven aan Cornell University in Ithaca (New York).
Op 23 juni 1941, toen hij al in de Verenigde Staten woonde, stuurde Debije echter een telegram naar Berlijn met het verzoek te mogen terugkeren op zijn post. Mogelijk verzonden om familieleden in Berlijn niet in gevaar te brengen, want op 14 augustus 1941 diende hij een verzoek in voor het verkrijgen van een Amerikaans paspoort. Uiteindelijk bleef hij op Cornell, werd er hoogleraar en tien jaar lang hoofd van de scheikundige faculteit. In 1946 werd hij Amerikaans staatsburger. In tegenstelling tot de Europese periode van zijn leven, toen Debije elke paar jaar verhuisde naar een andere universiteit, bleef hij de rest van zijn carrière op Cornell. Hij ging in 1952 met pensioen, maar bleef onderzoeken tot zijn dood.
Veel van zijn werk op Cornell betrof het gebruik van lichtverstrooiingstechnieken (afgeleid van zijn werk aan Röntgenverstrooiing van jaren eerder) om de grootte en de moleculaire massa van polymeermoleculen te bepalen. Hij was hiermee begonnen naar aanleiding van zijn werk tijdens de Tweede Wereldoorlog aan synthetisch rubber, maar werd uitgebreid naar eiwitten en andere macromoleculen.
In april 1966 kreeg hij een hartaanval. In november van dat jaar volgde een tweede, die hem fataal werd. Hij stierf op 2 november.
 
In tegenwoordigheid van de volledige gemeenteraad en deputatie van leraren en leerlingen van het Stedelijke Lyceum - waar Peter Debije rond de eeuwwisseling de basis voor zijn wetenschappelijke loopbaan legde- werd de overledende op het "Plein" van het stadhuis van Maastricht, waar zijn een bronzen portretbuste staat opgesteld, herdracht aan het begin van de raadsvergadering op dinsdag 8 november 1966. [2]
Hij was reeds in bezit van de gemeentelijke eremedaille. [3]
In 2006 ontstond een controverse over het verleden van Debije in Nazi-Duitsland. De inzet van de discussie is de vraag of Debije een opportunist was, en of men nu wel of niet prijzen, instituten en straten naar hem kan noemen. [4]
Op 27 november 2007 presenteerde het Nederlands Instituut voor Oorlogsdocumentatie (NIOD) een onderzoek uitgevoerd door dr. Martijn Eickhoff over deze zaak, waarin werd geconcludeerd dat Debije gekenmerkt werd door een combinatie van idealisme en opportunisme en werd gesteld dat hij de continuïteit van zijn onderzoek liet prevaleren boven solidariteit met zijn joodse collega's. [5]
Op 9 november 1939 werd in het stadhuis van Maastricht het bronzen beeld van Debije onthuld in aanwezigheid van Burgemeester en Wethouders van Maastricht, de voorzitter en de leden van het huldigingscomité en prof. Debije met zijn moeder.
Schaepkens van Riempst, als voorzitter van het huldigingscomité, sprak een feestrede uit. Hij ving aan met de zin "een volk, dat zijn grote mannen eert, eert zichzelf". Hij bedankte vervolgens allen die hun medewerking aan de tot stand komen van het beeld hadden verleend, met een speciaal woord van dank aan de maker Charles Vos. Daarna schetste hij de levensloop van Debije. Na de toespraak droeg hij het beeld over aan de burgemeester.
Nadat de burgemeester had gesproken en prof. Debije dankwoorden tot allen had gericht, begaven allen zich naar de Gemeentelijke H.B.S., waar in aanwezigheid van alle leerlingen, een tweede borstbeeld, dat in de H.B.S. geplaatst zou worden, werd overgedragen.[6]
Het borstbeeld
Debije is "en face" afgebeeld met achterover gekamde haren en zijn blik op de toeschouwer gericht. Hij draagt een colbertjasje met daaronder een overhemd met stropdas.

Een tweede exemplaar was in de Stedelijke H.B.S. te Maastricht (apart artikel)

 

ospm23a

     foto: De Katholieke Illustratie nov. 1939 onthulling van het borstbeeld 
                                                van links naar rechts: burgemeester jhr. Michiels van Kessenich, Charles Vos, de beeldhouwer,
    de moeder van den geleerde, mevrouw Debye, professor P. Debye
                      en de voorzitter van het huldigingscomité, de heer j. Schaepkens van Riempst

 

ospm23c

 

ospm23d

 herdenking in het stadhuis van Maastricht op 8 november 1966

 


[1] Paulussen, Charles Vos, beeldhouwer te Maastricht, Maastricht 2002 (CD-rom)
[2] Overhof S, Jaarboek Maastricht 1966
[3] Overhof S, Jaarboek Maastricht 1966
[4] Hovens, De kleine geschiedenis van Limburg in 25 dagen, dag 23: Pieter Caljé, Onderwijs en wetenschap blz 92
Zwolle, 2010
[5] Wikipedia, november 2008
[6] Prof Debije gehuldigd. Onthulling van borstbeeld voor de gemeente Maastricht, Het Vaderland, staats- en letterkundig nieuwsblad, 9 november 1939 (avondeditie)
 

 

woensdag, 29 juli 2009 06:17

(voormalige) St. Bernardusschool

(voormalige) St. Bernardusschool

Adres: voormalige school (nu kinderopvang KIM) , Capucijnengang 10, Maastricht (vanuit de Capucijengang over de speelplaats naar links waar zich de hoofdingang bevindt; ook bereikbaar vanuit de Bogaardenstraat).

Beelden van Maria en St. Bernardus en een steen met kruis en vier kwartieren.
De school heeft, vreemd genoeg bij deze situering, een nagenoeg symmetrische plattegrond, waarbij de hoofdgevel georiënteerd is op het speelterrein. De hoofdingang wordt geflankeerd door beelden van Maria en St. Bernardus en wordt geaccentueerd door hoge ramen. [1]
Als raamomsluiting (onderaan) is een afbeelding van Maria (links) en St. Bernardus (rechts) aangebracht. Onder het raam is een steen met kruis aangebracht waardoor de steen in een viertal kwartieren is verdeeld.  In elk kwartier is een reliëf van een hoofd dat schuin naar beneden kijkt, aangebracht. (sterk verweerd)
 
Maria
Op een console is Maria gesluierd en in een ruim plooiende, openvallende mantel ten voeten uit afgebeeld, waarbij haar rechterbeen gebogen naar voren is geplaatst. Met haar gesloten ogen is haar hoofd naar beneden gericht. Met haar handen houdt ze de mantel vast.
 
Bernardus
Op een console is ten voeten uit St. Bernardus afgebeeld in ordekledij. Met bebaard gezicht en gesloten ogen is zijn gezicht naar beneden gericht. In zijn handen houdt hij zijn mantel vast. Op een naar beneden vallend lint staat de tekst (van boven naar beneden)  BERNARDUS.
De heilige Bernard of Bernardus van Clairvaux (Fontaine-lès-Dijon (bij Dijon), 1090 - Clairvaux, 20 augustus 1153) was een Franse abt en de belangrijkste stichter van de hervormende kloosterorde van de Cisterciënzers. Na de dood van zijn moeder in 1113 trad Bernard in Cluny toe tot de Cisterciënzer orde. Reeds drie jaar later kreeg hij opdracht om een dochterklooster te stichten, dat hij op 25 juni 1115 de naam Claire Vallée, 'van Clairvaux' gaf. Bernard predikte een onmiddellijke geloof, waarin de bemiddelaar de Maagd Maria was. In het jaar 1128 speelde Bernard een rol in het Concilie van Troyes, waarin hij de contouren van de Regels van de Tempeliers schetste, die al snel het ideaal van de christelijke adel werden.
Bij de dood van Paus Honorius II op 14 februari, 1130, brak er een schisma uit in de kerk. Koning Louis VI riep een nationaal concilie van de Franse bisschoppen bijeen in Étampes, waar Bernard werd gekozen om te oordelen over de rivaliserende pausen. In 1139 assisteerde Bernard bij het Tweede Concilie van Lateranen. Bernard hekelde de leer van Pierre Abélard bij de paus, die vervolgens het Concilie van Sens in 1141 bijeenroep om deze zaak verder af te wikkelen. Bernard zou zorgen dat een van zijn leerlingen, Bernard van Pisa, tot paus gekozen werd. Na eerder geholpen te hebben het schisma binnen de Kerk te beëindigen, kreeg Bernard nu de opdracht om de ketterij te bestrijden. In juni 1145 reisde Bernard naar het zuiden van Frankrijk en zijn prediking versterkte de steun tegen ketterij.
Na de Christelijke nederlaag bij het Beleg van Edessa droeg de paus Bernard op om in zijn predikingen op te roepen tot een Tweede Kruistocht. De laatste jaren van het leven van Bernard werden bezwaard door de mislukking van deze Tweede Kruistocht, waarvoor hij de hele verantwoordelijkheid in zijn schoenen kreeg geschoven. Bernard overleed op drieënzestigjarige leeftijd, na 40 jaar doorgebracht te hebben in het klooster. Hij was de eerste Cisterciënzer monnik die werd opgenomen in de Heiligenkalender. Op 18 januari, 1174 werd hij door Paus Alexander III heilig verklaard. Paus Pius VIII gaf hem in 1830 de titel van "Doctor van de Kerk". Vanaf dat moment geldt hij ook als kerkleraar. [2]

 

ospm22a

 

ospm22b ospm22c

 


[1] Bisscherioux e.a., Architectuurgids van Maastricht, blz 27, Maastricht 1997
Schiphorst, A.J.N. Boosten 1893-1951, Rotterdam 2006
[2] Wikipedia, december 2008