www.charlesvos.nl

DefaultCms2CmsCategory

DefaultCms2CmsCategory (313)

PLAQUETTE C. MEULEMAN (voormalige vroedvrouwenschool, Heerlen)
(voormalige) Vroedvrouwenschool Heerlen, Parc Imstenraede, Heerlen (binnenplein van de voormalige Vroedvrouwenschool) [1]
Een bank met een bronzen plaquette.
Gesigneerd Ch.V, gedateerd 1934
Afmetingen: ca. 49 bij 36cm
Onderaan de plaquette de tekst:
Dr. Clemens Meuleman
Geneesheer-directeur 1911-1932
 
In 1993 is de vroedvrouwenschool verhuisd van Heerlen naar Kerkrade (Wijngracht 47, 6461 AL). De plaquette is uit de bank verwijderd en meegenomen naar Kerkrade waar ze ingemetseld werd in de gang op de begane grond richting het ziekenhuis van Kerkrade. Bij de verhuizing van de school naar Maastricht in 2004 is de plaquette achtergebleven in Kerkrade. In 2011 werd ze uit de muur gehaald en overgebracht naar het ziekenhuis in Heerlen. [2]
Toen is de plaquette teruggeschonken aan Parc Imstenraede. Samen met drie andere plaquettes van geneesheer-directeuren van de Vroedvrouwenschool, hangen de vier plaquettes nu in het trappenhuis bij de ingang nr. 3-43) (adres Parc Imstenrade 66, 6418 PP Heerlen). [3] 
In het trappenhuis hangen de bronzen plaquettes van vier geneesheer-directeuren naast elkaar.
Van Links naar rechts
Prof. Dr. J.L. Mastboom (geneesheer-directeur 1954-1956)
Dr. R.J.J. Omers (geneesheer-directeur 1956-1984)
Dr. G.J. Lubbers (geneesheer-directeur 1932-1954)
Dr. C. Meuleman (geneesheer-directeur 1911-1932)
Alleen de plaquette van Meuleman is van de hand van Charles Vos.

De directe aanleiding voor de stichting van een Katholieke Kweekschool voor Vroedvrouwen te Heerlen vormde de relatief hoge kindersterfte in de katholieke provincies Noord-Brabant en Limburg. Het was aanvankelijk de bedoeling, dat de school in Maastricht zou worden gevestigd. De gemeente Maastricht was echter niet bereid een financiële bijdrage aan de bouw te leveren.
De school werd gebouwd direct naast het St. Jozefziekenhuis aan de Akerstraat. Het gebouw was al na enkele jaren te klein. De directeur, dr. C. Meuleman, wilde een doorgangshuis voor ongehuwde moeders binnen de school realiseren. Uitbreiding bij het bestaande gebouw was niet mogelijk. Er werden plannen gemaakt voor nieuwbouw op de Heerlerbaan, aan de huidige Zandweg, naar een ontwerp van de bekende architect Jan Stuyt.
Het gehele complex omvatte een verblijfsgebouw, een schoolgebouw, een directeursvilla en een voorzieningengebouw.
De Vroedvrouwenschool is in 1993 verhuisd naar een nieuw gebouw, gelegen naast het St. Jozef-ziekenhuis in Kerkrade. Zij bestaat nu niet meer als zelfstandige instelling. De opleiding tot vroedvrouw of verloskundige is ondergebracht bij het academisch ziekenhuis in Maastricht. [4]

Clemens Meulenhof werd geboren in Zwolle op 13 maart 1871. Hij studeerde aan de Universiteit van Amsterdam waar hij in maart 1902 slaagde voor zijn artsenexamen. Hij vestigde zich in mei 1902 als arts in Leiden. Hij specialiseerde zich op het vakgebied
Gynaecologie en Obstetrieen promoveerde met een proefschrift in juni 1904.
Hij was werkzaam in de universiteitskliniek van Leiden, daarnaast was hij ook nog gemeenraadslid in genoemde plaats.
In 1911 volgde een aanstelling in Heerlen bij de vereniging R.K. Moederschapszorg. Hij werd benoemd tot directeur-geneesheer van de op te richten en te bouwen R.K. Kweekschool voor Vroedvrouwen. Na een tijdelijk onderkomen, kwam de nieuwbouw gereed in 1923.
Hij heeft zich van begin sterk gemaakt voor een volwaardige opvanggelegenheid voor ongehuwde moeders zodat moeder en kind, waar mogelijk, verenigd konden blijven.
In het jaar van zijn dood (1932) wist hij het voortbestaan van de school te bewerkstelligen. Op 10 oktober stierf hij toch nog vrij plotseling.
 
 
De plechtige onthulling vond plaats op zondag 16 december 1934 in aanwezigheid van de weduwe Meuleman en talrijke vooraanstaande personen zoals, mr. Aalberse (Minister van Staat), deken Nicolaye, G. Lubbers (directeur-geneesheer), M. van Grunsven (burgemeester en voorzitter van het algemeen bestuur) en G. Ruijs de Beerenbrouck (voorzitter Limburgs Groene Kruis). Charles Vos had een bericht van verhindering gestuurd.
Vanzelfsprekend werd de grondlegger op de Hooghees op gepaste wijze herdacht. Vrienden en verwanten hadden op een centraal gelegen plaats, aan de vijver op de binnenplaats, tussen de hoofdingang en de woning van de geneesheer-directeur, een monumentale bank van rode baksteen laten aanleggen. Het zitgedeelte was van hout. Boven middenin werd een bronzen plaquette met beeltenis en inscriptie aangebracht, van de hand van de kunstenaar Charles Vos. [5]
Prof. Aalberse opende de plechtigheid met een toespraak waarin hij op de eerste plaats herinneringen opriep uit Meulemans periode in Leiden. Daarna ging hij in op verdiensten van Meuleman voor de Vroedvrouwenschool. Als afsluiting bood hij namens het Comité aan het bestuur van de school de rustbank aan.
Burgemeester Van Grunsven onthulde de bank en aanvaardde deze namens het bestuur. Hij sprak de hoop uit dat mevrouw Meuleman nog vele jaren getuige mocht zijn van het resultaat door haar echtgenoot gestichte werk.
Directeur Lubbers sprak een kort woord en legde een grote krans neer bij de bank. De plechtigheid werd besloten met de eerste steenlegging van de reeds in aanbouw zijnde nieuwe kapel. [6]
 
Op de plaquette is het hoofd van Meuleman afgebeeld. Het hoofd is gedeeltelijk "en profil" weergegeven: centraal de linkerzijde van zijn gezicht.
 
otpbm35
 
foto uit de krant
 
 
otpbm35a

 

Onthulling van de plaquette met de afbeelding van dr. C.L. Meuleman, stichter van de Vroedvrouwenschool, door mr. Aalberse, minister van Staat op 16 december 1934.
Van links naar rechts: deken Nicolaye, G. J. Lubbers, geneesheer-directeur, burgemeester M. van Grunsven, voorzitter algemeen bestuur, ir. Edixhoven, (Mijn Laura), H.J. Dupont,
penningmeester dagelijks bestuur, pastoor Lenders en J. M. A. Zoetmulder,  regeringscommissaris.

 

 
otpbm35b
 
 3225t3
 Burgemeester van Grunsven legt ter nagedachtenis aan Meuleman
bij het 40-jarig jubileum van Moederschapszorg een krans bij de Meuleman-bank
 
3223t2
 
op de huidige locatie vlnr Mastboom, Omers, Lubbers en Meuleman
 
 
3225t1
 
op de huidige locatie

 

Voorstudie
Plaquette van C. Meuleman (Limburgs Museum depotnr. L08928a t/m d)
Okerkleurig gips
Gesigneerd Ch. Vos (rechtsonder), niet gedateerd [1934]
Afmetingen: hoogte 49cm en breedte 36cm
Tekst: Dr. Clemens Meuleman Geneesheer-Directeur 1911-1932
In houten lijst (achterzijde etiket van Kunsthandel - Encadrementen Jos Ras & Zoon Maastricht).

 


[1] Gesprek directeur Parc Imstenraede 16 januari 2011
[2] Email B. Nieuwenhuizen (Academie Verloskunde Maastricht) 21 februari 2013; gesprek met mederwerker ziekenhuis in Kerkrade (heeft de plaquette verwijderd en overgebracht naar Heerlen maart 2013; email A. Sijben (kunstcommissie Atrium Heerlen) 29 maart 2013
[3] Telefoon Atrium Heerlen op 4 juli 2013 en email L. Savelkoul, 8 juli 2013
[4] www.rijckheyt.nl, december 2010
[5] Dijk, Mark van; Bibliografieën en Kronieken in boek Jamar (redactie): Vroedvrouwenschool en 100 jaar Moederschapszorg in Limburg, Hilversum 2009, blz. 166-171 en 175-179; Limburgsch Dagblad 17-12-1934 
[6] Het Dr. Meuleman-gedenkteken. Plechtige onthulling in De Nieuwe Koerier van 12 december 1934. Zie ook: Durlinger G., verslag van het bestuur in R.K. Vereeniging “Moederschapszorg” (de kweekschool voor vroedvrouwen) te Heerlen, 22e jaarverslag 1934, blz. 3-4.
dinsdag, 28 december 2010 00:00

Gertrudis (stadhuis, Maasbracht)

GERTRUDIS (Stadhuis Maasbracht)
Raadhuis, Markt 36 6051 DZ Maasbracht
Tufstenen beeld
Niet gesigneerd, niet gedateerd [1939-1939]
Afmetingen: hoogte 160cm en breedte 50cm incl. sokkel, ingemetseld in de zuidwestelijke hoek van het Gemeentehuis van Maasgouw. [1]
 
Op 6 november 1938 vond onder grote belangsteling de eerste steenlegging van het in aanbouw zijnde gemeentehuis plaats. Na het spelen van het Wilhelmus door de plaatselijke muziekgezelschappen St. Cecilia en Eensgezindheid nam de heer M.J. Linssen, de voorzitter van het comité, het woord. Na iedereen welkom te hebben geheten, vroeg hij burgemeester, mr. J. Geradts, de eerste steenlegging te willen verichten.
Vervolgens herinnert Linssen aan de opdracht aan het comté om gelden in te zamelen voor een geschenk van alle ingezetenen aan de Gemeente bij de eerste steenlegging. De benodigde gelden voor een beeld van de heilige Gertrudis zijn door de grote vrijgevigheid van bevolking aanwezig. De H. Gertrudis is zowel de patrones van de Gemeente als van de parochie. De opdracht voor het maken van het beeld zal aan Charles Vos worden verstrekt.
Linssen biedt het geld voor het beeld aan aan de burgemeester die vervolgens een dankwoord uitspreekt. [2]
Op 6 augustus 1939 werd het nieuwe gemeentehuis plechtig in gebruik genomen. Het beeld van de H. Gertrudis is aangebracht in een nis op de hoek van het front en de rechter zijgevel.[3]
 
De H. Gertrudis van Nijvel werd geboren in 626 te Landen (B) als dochter van Hofmeier Pepijn van Landen (een voorouder van Karel de Grote) en de (Heilige) Itta van Aquitanië. Van jongs af wilde Gertrudis haar leven in dienst stellen van de Heer. Op aanraden van bisschop Amandus - de "apostel van Vlaanderen" - stichtten haar ouders voor haar een mannen- en vrouwenklooster te Nijvel (B). In haar vijfentwintigste levensjaar werd Gertrudis hiervan de eerste abdis. Bij dit klooster stichtte Gertrudis een hospitium voor reizigers en pelgrims. Na een zeer vroom, deugdzaam en voor­beeldig leven stierf Gertrudis, 33 jaar oud, op 17 maart 659. Na haar dood gebeurden op haar voorspraak zeer vele wonderen. Vermeldenswaard is o.a. de wijze, waarop zij een ridder van een duivelspact redde, nabij het "Duivelsbrugske" in Heppeneert (B). Hier zou later óók een H. Gertrudiskerk worden gesticht; dezelfde kerk waar tegenwoordig ook Onze Lieve Vrouw van Rust wordt vereerd.
De H. Gertrudis (feest op 17 maart) wordt vaak afgebeeld met een opengeslagen Bijbel (die zij veel bestudeerde) en een abdissenstaf met muizen erop. Wellicht heeft dit te maken met de legende dat de duivel haar in de gedaante van een muis heeft trachten te ver­leiden. Zij is o.a. de patrones van ziekenhuizen, van pelgrims en van reizigers (vroeger dronk men, vóór men op reis ging, een zgn. "St. Geerte-minne" voor een behouden terugkeer). Verder is zij een beschermheilige tegen allerlei lichamelijke kwalen, tegen muizen en ratten, tegen gevaren op zee, enz..
Tegen het einde van de Middeleeuwen (de periode 1000-1400 n. Chr.) werden veel kapellen en kerken toegewijd aan de H. Gertru­dis van Nijvel. In de Nederlanden vooral vanwege haar hulp tegen ziekten. Alleen al in Nederlands Limburg zijn een 13-tal kerken aan deze heilige toegewijd.

In Maasbracht werd zij niet alleen de patrones van de parochie­kerk, maar heeft zij ook, tot aan de gemeentelijke herindeling van 1 januari 1991 het gemeentewapen gesierd. [4]

Op een ronde console (met op de voorzijde de tekst S Gertrudis) staat de heilige met nimbus ten voeten uit in ordekleding afgebeeld. In haar rechterhand houdt zij een opengeslagen bijbel voor zich op borsthoogte vast. Haar blik is op de bijbel gericht. In haar andere hand houdt zij een kromstaf vast die op de console steunt. Langs de staf kruipen twee muizen omhoog.
Onderaan zijn beide zijkanten versiert met linten en bloemen.
Onder de console is het wapenschild van Maasbracht aangebracht.
Het wapen wordt door het NGW beschreven als:
Wapen: rechts in de keel een St. Andrieskruis, vergezeld van twaalf herkruiste kruisjes in elk kanton drie. Links de heilige Gertrudis van Nivelles, in het gewaad van abdis, met in haar linkerhand een kromstaf, waartegen achter elkander drie muisjes opklimmen. Haar rechterhand houdt zij open naar voren gericht. [5]. Naast het wapenschild is aan beide zijden een banderole aangebracht, rondom versiert met bloemmotieven.
Vos heeft zich enkele afwijkingen bij de heilige Gertrudis ten opzichte van bovenstaande beschrijving veroorloofd.


 
otpbm34a
 
 
 
otpbm34b otpbm34c
 
otpbm34d otpbm34e
 

[1] Ficken, Rustpunten van devotie in Brachterbeek & Maasbracht (dorp), Maasbracht 2009, blz 23-24
[2] Eerste steenlegging nieuw raadhuis. Maasbracht. Het geschenk der gemeenschap in De Nieuwe Koerier van 7 november 1938 en Het nieuwe raadhuis van Maasbracht. Een nieuw centrum geschapen in De Nieuwe Koerier van 20 januari 1939
[3] In De Nieuwe Koerier van 3 augustus 1939
[4] Ficken, Rustpunten van devotie in Brachterbeek & Maasbracht (dorp), Maasbracht 2009, blz 23-24
[5] www.ngw.nl, januari 2011
 
 
 

 

GEDENKPLAQUETTE SCHUILKELDER (Sphinx-Eifelgebouw)
(voormalig) Sphinxgebouw, locatie Eifel 2 Boschstraat, 6211 AX Maastricht [1]
Geglazuurd aardewerk
Niet gesigneerd, niet gedateerd [1944]
Afmetingen: 74cm x 41cm
Deze rechthoekige plaquette dient ter herinnering aan september 1944 toen hier twaalfhonderd mensen waren ondergedoken.

In de Tweede Wereldoorlog kende Maastricht op diverse plaatsen schuilkelders (o.a. in de oude vestingwerken). In de kelders van het Sphinx aan de Boschstraat was een van de schuilkelders.

Het zwaarste bombardement in de oorlogsgeschiedenis van Maastricht vond plaats op vrijdag 18 augustus 1944. Dat was nog geen drie weken voor de bevrijding. Die dag zou de geschiedenis ingaan als Zwarte Vrijdag. Het was een warme, zonnige dag. Om drie minuten over zes in de vooravond verschenen ineens twaalf Amerikaanse bommenwerpers boven de stad. Het waren zogenoemde 'Vliegende Forten' van het type B 17. Nog voordat het luchtalarm gegeven kon worden, lieten ze twee ladingen bommen vallen. Hun doelwit was de spoorbrug. De geallieerden wilden zo de verbinding naar Aken afsnijden voor de Duitse troepen, die vanuit België op de vlucht waren. Helaas werd de spoorbrug nauwelijks getroffen en bleef ze intact.
De meeste bommen vielen op twee dichtbevolkte woonbuurten: het 'Roed Dörrep' op de Wycker Maasoever en het 'Krejje Dörrep', het Quartier Amélie, op de Maastrichter oever. Deze laatste wijk zou nooit meer worden herbouwd. De gevolgen waren verschrikkelijk: 92 Maastrichtse burgers en 17 Duitse soldaten werden gedood. Er waren meer dan honderd gewonden, van wie velen zwaar. 325 huizen werden getroffen waarvan er 29 totaal vernield en 26 onherstelbaar beschadigd werden. De overige 270 getroffen panden waren min of meer te herstellen, al zou dat door gebrek aan bouwmaterialen tot geruime tijd na de bevrijding duren. 1550 mensen waren in een keer dakloos geworden.Twee volle dagen was men bezig de lijken onder het puin vandaan te halen. De lichamen werden in de Dominicanenkerk opgebaard. De begrafenis van deze slachtoffers was indrukwekkend. [2]

Met het naderen van het front zochten steeds meer mensen een veilig onderkomen in de schuilkelder. Op 14 september 1944 werd Maastricht bevrijd door geallieerden.

Op zondagmiddag 18 maart 1945 werd in de hoofdstraat van de Sphinx aan de Boschstraat een gedenksteen aangeboden door de bevolking aan de N.V. Sphinx uit dankbaarheid voor de verleende gastvrijheid in de schuilkelders tijdens de oorlog.
Het Comité van Initiatief was samengesteld uit de heren Zwarts, Wilhelmus, Castro en Tilleman en de dames Wilhelmus-Van Hooren en Costongs.
Hieronder de toespraak bij de onthulling uitgesproken door een van de bewoners:
"Mevrouw, Heeren Regout, Dames en Heeren,
Namens het Comité dat zich gevormd heeft uit degenen, welke in de historische dagen van September '44 in deze schuilplaatsen een veilig onderkomen vonden, valt my de eer te beurt uitdrukking te mogen geven aan onze groote en diepe dankbaarheid.
Verscheidene weken werd ons allen door U, Heeren Regout niet alleen toegestaan van Uwe veilige schuilplaatsen gebruik te maken, dag en nacht, maar tevens hebt gy U uitgesloofd om dit verblyf zoo comfortabel mogelyk te doen zijn. Zoo ontstond er in die bange dagen, welke aan onze bevryding voorafgingen een goed functioneerend geheel van een soepele, maar krachtige leiding, welke ook in de meest kritieke en moeilyke ogenblikken de situatie geheel in handen had en van een dankbaar publiek, dat zyn best gedaan heeft met deze leiding mede te werken en dat zich veilig en daardoor gelukkig voelde.
Het zou te lang duren een volledig overzicht van al het in die dagen doorleefde te willen geven, gy waart er allen by, gy hebt het allemaal meebeleefd.
Mevrouw Regout, om U zeer byzonder onzen dank te betuigen, zal straks een vrouwelijk lid van ons comité in byzonder tot U het woord richten.
Heeren Regout, kosten noch moeite zyn U teveel geweest om het waarlyk grootsche werk tot stand te brengen, dat als een unicum in de geschiedenis dier bange dagen vermeld zal blyven en tot voorbeeld zal zyn van belangeloos sociaal gevoel met het welzyn Uwer stadgenooten en meer in 't byzonder met de bewoners dezer buurt.
Ik zal niet trachten een opsomming te geven van de vele personen, die U by dit werk terzyde stonden en hun geheele persoon ten dienste stelden van de schitterende organisatie, welke geen ogenblik haperde.
De mannen van den fabrieksluchtbeschermingsdienst die dag en nacht trouw op hun post waren, ondanks alle gevaren verdienen grooten lof en ons aller waardering. De Heeren Verbaet en Mestrop (hoofden van de luchtbescherming JP) en al hunne medewerkers en helpers hebben in dit en velerlei ander opzicht topprestaties verricht op elk der vele gebieden, waarop hun organisatie was.
Dank ook zy de onbaatzuchtige medewerking der geestelykheid, waarbij ik met eere de Eerw. Heer Kapelaan Kisters moge noemen,  beleefden wy dien onvergetelyke Zondag, waarop in deze schuilplaats de H. Mis werd opgedragen en zoovelen onder omstandigheden, welke men slechts eenmaal in zijn leven beleefd, tot de H. tafel naderden. Wy zyn er U byzonder dankbaar voor.
De verpleegsters, waarbij ik de onvermoeibare juffrouw Teunisz zeker niet mag vergeten, zullen straks afzonderlyk door myn collega vermeld worden.
Meent niet gy allen, die ik niet met name noemde: gy stokers van het ketelhuis, gy machinisten der Centrale, gy smeerders van den Omvormer zaliger gedachtenis, gy portiers en bewakers die moedig op Uw posten bleeft, dat wy U vergeten, neen, U allen geldt onzen dank.
En nu hebben wy de kunstenaar Charles Vos bereid gevonden om voor de ruim 1200 kelderbewoners dier dagen een gedenksteen te ontwerpen, welken wy als blyvend bewys onzer erkentelykheid en dankbaarheid aan de Sphinx willen aanbieden om er in lengte van dagen te getuigen van het doorleefde lief en leed in de afwachting onzer uiteindelyke bevryding. Wij danken dhr. Vos voor het keurige ontwerp en hopen gaarne, dat het in den smaak moge vallen en verzoeken de Directie het wel te willen aanvaarden als blyk van onze dankbaarheid."
Vervolgens werd een woord van dank uitgesproken door menrouw Costongs voor mevrouw Joseph Regout, die zich ingespannen had voor de hygiëne in de kelders, de verzorging van de zieken, de bejaarden en de kinderen. Er was een model-ziekenzaal en zelfs een kraamkamer aanwezig. De zindelijkheid en de orde die er heersten voorkwamen ziekten en epidemieën.
Een speciaal woord van dank was er voor Zr. Hollman, Zr. Kersemeekers en Zr. Vermeulen die de zware taak van juffrouw Theunisz en de heer Wilhelmus (die vaak langer dan 24 uur in touw waren) verlichtten.
Ook de belangeloze medewerking van Dr. van der Ley werd gememoreerd.
Mevrouw Regout kreeg als blijk van dank bloemen aangeboden.
De Heer Joseph Regout aanvaardde namens bestuur en directie de plaquette en was vol lof over de wijze waarop gebruik gemaakt was van de schuilkelders en de staf van personeel (123 personen) die voortdurend in actie was geweest.
Vervolgens vertelde hij nog iets over de geschiedenis van de schuilkelders. De kelders werden normaal gebruikt voor de opslag van fabricagebenodigdheden maar werden onder de oorlogsomstandigheden omgebouwd tot schuilkelders.
Vanaf het bombardement van de spoorbrug steeg het aantal "bewoners" in de septemberdagen tot 1238 verdeeld over een vijftal kelders. Na de bevrijding daalde het aantal snel. In december nam het aantal bezoekers door de dreiging van overvliegende bommenwerpers weer toe. Op 1 maart 1945 werd de schuilkelder gesloten. Alleen bij luchtalarm zou er weer gebruik van gemaakt kunnen worden.
In de topperiode vond  slechts een sterfgeval plaats, later overleed nog een kind,
Voorts herinnerde de Heer Regout aan de geestelijke verzorging van de bewoners van de schuilkelder door kapelaan Kisters van St. Matthias en de geneeskundige verzorging door Dr. van der Ley en de zusters Hollman, Keersemeekers en Theunisz.
Tenslotte dankte hij de ontwerper Charles Vos die de fraaie plaquette had vervaardigd, die hij in de werkplaats van de N.V. Sphinx liet uitvoeren.
Hij sprak de hoop uit "dat het niet meer noodig zal zyn de schuilkelkders nog te gebruiken voor die bestemming".
De plechtigheid werd afgesloten met de onthulling van de plaquette, die door kapelaan Kisters werd ingezegend.[3]

De plaquette geeft in één oogopslag wee wat in dit tijd van angsten leed geleden is.
De plaquette is opgebouwd uit twee delen. In het onderste deel centraal een tekst, geflankeerd aan beide zijden door een afbeelding van een vliegtuig dat de stad aanvalt. De tekst luidt:
IN DE IERSTE DAOG VAAN SEPTEMBER 44
TOEN D'N OORLOGSSTÖRREM IN AL Z'N
FELHEID UM EN EUVER MASTREECH
RAOSDE, VÓNTE 1200 INWOENERS HEI IN
DEES KELDERS E VEILIG EN GASTVRY ÓNDERKOUME
In het bovenste gedeelte verlaat een stoet de plaats die gebombeerd is. Links draagt een drietal mannen een brancard met daarop het lichaam van iemand die overleden is. De brancard is omgeven door een drietal kinderen (een op de voorgrond) en een wenende vrouw die ondersteund wordt door een man. Achter de brancard lopen een tweetal vrouwen met een kind op de arm en een kind op de voorgrond. De stoet wordt afgesloten door een man (op achtergrond) die iets op zijn schouder draagt en een vrouw die een kinderwagen voortduwt (op de voorgrond).

 
ospm38a
 
 

[1] De kop van de Sphinx te Maastricht, waardestellend onderzoek, Res nova 2006, blz 129
[2] www.maastricht.nl, december 2010
[3] RHCL, EAN 1012, Inventaris van de archieven van Sphinx en Céramique; stukken betreffende de onthulling van een plaquette van Charles Vos ter herdenking van de gebruikte schuilkelders op het fabrieksterrein 1945 (3020) en Maastricht, Ondergronds leven in Veritas 19 maart 1945

 

dinsdag, 28 december 2010 07:21

Huwelijksbootje (Kalfstraat)

HUWELIJKSBOOTJE (Kalfstraat)
Kalfstraat 12 6213 GW Maastricht
Gevelsteen
Geglazuurd aardewerk
Niet gesigneerd, niet gedateerd [omstreeks 1940]
 
Het scheepje, met links beneden een groot anker,  met een vol zeil bevindt zich op woelige wateren. Een duivel probeert aan de achterzijde van het schip aan boord te klimmen.
Recht boven staat een stralende zon. Aan de andere zijde is in de wolken Maria met haar Zoon, die een zegenend gebaar maakt. Achter Moeder en Kind is de vijfpuntige ster van Maastricht.
 
ospm37a
dinsdag, 28 december 2010 07:19

Au Mouton Blanc (Kersenmarkt)

AU MOUTON BLANC (Kersenmarkt)
Kersenmarkt 10 Maastricht
Het oorspronkelijk schaap stond op zijn vier poten. Bij het aanbrengen van een reclamebord schijnen de poten kapot te zijn geslagen. Charles Vos restaureerde het schaap in een rustende stand. [1]
 
ospm36a
 

[1] Mes, Gebeiteld & Verguld, gevelstenen in Maastricht, Vierkant Maastricht 18, Maastricht 1991, blz. 116 en Offermans G.A.M., Gevelstenen in Nederland, Zwollen 1986, blz. 29

Nicolaas en Onze-Lieve-Vrouw (Plankstraat)

Plankstraat 23, Maastricht
Reliëf in steen
Niet gesigneerd, niet gedateerd [1951]
 

Op 6 december 1951, de feestdag van de heilige Nicolaas werd na afloop van de plechtige Hoogmis in de O.L.-Vrouwebasiliek in de gevel van de in aanbouw zijnde nieuwe pastorie een gedenkteken geplaatst pastoor Bernardus Janssens . Deze pastorie was oorspronkelijk de pastorie van de St. Nicolaaskerk geweest. Zij werd tijdens de Tweede Wereldoorlog door een bom vernield. De herbouw geschiedde volgens plannen van architect Muré en de uitvoering was in handen van de aannemer Godfroy. Muré en Godfroy gaven de gedenksteen cadeau. [1]

In een omkadering staat de heilige Nicolaas (links), die een model van de pastorie aanbiedt aan Maria die in een zetel (rechts) zit. Onder de afbeelding staat de tekst:
SANCTISSIMEA VIRGINI DOMUM REFECTAM (links)
OFFERENTEM BEATUM NICOLAUM (boven)
POSUIT BERNARDUS JANSSENS PAROCHUS (rechts)
SEXTO DECEMBRI MCMLI (onder)
Links onder de St. Nicolaaskerk (de naam op de banderole eronder). In het midden de liggende steen van de Maastrichtse stadsster. Rechts onder de OLV-kerk (de naam op de banderole eronder). De voorstelling is geïnspireerd op het beroemde Heimo-kapiteel in het koor van de Onze-Lieve-Vrouwekerk.
De gedenksteen werd in 1986 herplaatst in de zijgevel van hotel Derlon, aan de zijde van de Plankstraat.[2]

 

ospm34a

 

Model Nicolaas en Onze Lieve Vrouw
Particulier bezit
Gips, bruin gepatineerd
Niet gesigneerd, niet gedateerd [1951]
Afmetingen: hoogte 64cm, breedte 54cm en diepte 9cm
De definitieve uitvoering is gelijk aan het model.
23122z

 


[1] De Tijd 5 december 1951
[2] Mes, Gebeiteld & Verguld, gevelstenen in Maastricht, Vierkant Maastricht 18, Maastricht 1991, blz. 116
GRAFMONUMENT H.J. STINS (Begraafplaats, Heerlen)
R.K. Begraafplaats Akerstraat Heerlen
Hermanus Josephus (roepnaam: Herman) Stins is geboren te Dokkum op 15 februari 1877 en overleden te Heerlen op 27 april 1932.
 
Stins was de oudste uit een gezin van acht kinderen. In 1887 verhuisde het gezin, door de economische situatie gedwongen, naar de textielstad Enschede, waar Stins nog twee jaar lager onderwijs volgde. Ondanks aandringen van de hoofdonderwijzer lieten de gezinsomstandigheden geen vervolgonderwijs toe. Een dag nadat Stins twaalf jaar was geworden, openden zich voor hem de fabriekspoorten om als wever te worden opgeleid. De zware fabrieksarbeid verhinderde Stins niet om zich op de avondschool verder te bekwamen
Hij toonde interesse voor de drankbestrijding en de opkomende vakbeweging. Beslissend in zijn keuze voor de katholieke arbeidersbeweging was zijn contact met de jonge Enschedese kapelaan dr. Alfons Ariëns. Stins werd een groot bewonderaar van Ariëns, die zijn leider en raadsman zou worden. Hij werd voorzitter van de R.K. Twentsche Katoenbewerkersbond  "St. Severus" en was in deze functie betrokken bij de oprichting van de Nederlandsche Christelijke Textielarbeidersbond "Unitas'.
Hij kwam hiermee midden in de felle strijd over het vraagstuk van het interconfessionalisme, die zijn leven voor een belangrijk deel zou gaan bepalen. Het was vooral de RK kerk die zich hiertegen verzette. De relatie tussen Unitas en de katholieke geestelijken zou vanaf 1902 snel slechter worden.
Stins kwam in de periode na 1909 in een isolement terecht dat een definitief karakter kreeg toen het episcopaat in 1912 de katholieken verbood nog langer lid te zijn van Unitas.
Door bemiddeling van H. Poels werd de bisschoppelijke instemming verkregen om Stins te benoemen tot gesalarieerd propagandist van de Algemeene Bond van Christelijke Mijnwerkers (ABCM) in Heerlen. Stins toonde zich hier opnieuw een leider met grote organisatorische gaven.Hij leidde de kleine vakorganisatie door een moeilijke crisisperiode in de eerste helft van de jaren twintig heen en bouwde haar uit tot een grote vakvereniging.
Naast zijn vakbondswerk was Stins in Heerlen actief in de politiek. Hij werd op 22 mei 1919 geïnstalleerd als gemeenteraadslid en op 6 september 1927 volgde zijn benoeming tot wethouder van bedrijven. Hij zou dit tot zijn dood blijven. [1]
 
Op zondagmiddag 5 maart 1933 vond op de RK Begraafplaats aan de Akerstraat te Heerlen de onthulling en overdracht plaats van het gedenkteken dat door de Nederlandse RK Mijnwerkersbond aan de familie van Stins werd aangeboden.
Bij deze plechtigheid was het voltallige bestuur van de Mijnwerkersbond en haar geestelijk adviseur Dr. Poels, alsmede vele mijnwerkers aanwezig.
De voorzitter van de Bond, Jos. Pelzer, hield een toespraak. Hij riep de toehoorders op "in den geest van Stins 'n ander monument te bouwen in den vorm ener grootsche Katholieke mijnwerkersorganisatie met een gelijkberechtigde positie in het sociale leven". Daarna droeg hij het monument over aan de kinderen van de overleden voorzitter. Na een gezamenlijk gebed, geleid door Dr. Poels, dankte de zoon voorhet monument en zei "dat het aan eerbiedigen zorg der familie zou worden toevertrouwd". [2]
 
Boven op het monument staat een kruis als symbool van de opstanding. In het midden is een bronzen plaquette met een buste van Stins met links van het kruis uitgehakt van twee treurende mijnwerkers met een knielende vrouw. Aan de rechterzijde is een bronzen plaquette met het Bondsinsigne.
De tekst op het graf luidt:
De Katholieke mijnwerkers, aan de gedachtenis van Herman Jozef Stins.
 
 
orml29a orml29b 
 

 

orml29c

 

orml29d orml29e

orml29f


[1] www.iisg.nl, december 2010
[2] Monument H.J. Stins. Overdracht aan de familie in De Nieuwe Koerier van 6 maart 1933
VENLONA PLAQUETTE (VENLONAZAAL, VENLO)
Locatie: Venlonazaal, Hogeweg 10-16, 5911 EB Venlo
Bronzen plaquette
Niet gesigneerd, gedateerd 1925 [1]
Het mannenkoor Venlona werd opgericht op 20 augustus 1900 door Willy Geyr, die organist was van de St. Martinuskerk. Tijdens de oprichtingsvergadering meldden zich 47 heren spontaan als lid, maar bij het eerste concert dat op 13 februari 1901 onder leiding van Geyr werd gegeven, waren al 115 mensen toegetreden. [2]
Sinds de oprichting van de vereniging werd de bovenzaal van National (van de restaurateur de heer Pillen) gebruikt als repetitieruimte. Enerzijds was de zaal te klein, anderzijds moesten repetities worden afgelast wanneer de zaal om commerciële redenen verhuurd was.[3] Daarnaast waren vaak moeilijkheden met de leiding van het Concertgebouw bij de voorbereidingen van de concerten.[4]
De behoefte aan een eigen zaal nam toe. Onder leiding van P. Thywissen, de president en mede-oprichter, werd een commissie gevormd die zou uitzien naar een geschikt pand. Pas in september 1921 slaagde de opzet met de aankoop van de voormalige zaal Apollo aan de Hogeweg 10. Ir. Kayser kreeg de opdracht om een ontwerp te maken en in maart 1922 vond de aanbesteding plaats. Men richtte een rechtspersoonlijkheid op onder de naam "Vereeniging tot exploitatie van Venlona's zaal". Het lag eerst in de bedoeling om het gebouw alleen  als repetitiezaal te gaan inrichten. Maar door enige verbouwingen en verbeteringen zou het geschikt gemaakt kunnen worden als sociëteit. De opening vond plaats op 30 juli 1922 door burgemeester B. Berger.[5]
Om het zilveren jubileum te gedenken hadden de zangers in april 1925 een plaquette met de portretten van president-oprichter Paul Thywissen en de directeuren Willy Geyr (1867-1954) en Kees de Rooy (1886-1939) aan het bestuur aangeboden.
Op 15 augustus 1925 begon het eigenlijke jubileumfeest met een uitgebreide aubade aan praeses Thywissen. Een dag later zong het kerkkoor St. Martinus de plechtige feestmis van
M. Flikke waarna Venlona een Te Deum voor koor, klein koor en orgel uitvoerde. Daarna volgde er een receptie en ter afsluiting was er een gezellige avond voor leden en donateurs. Eregast op de receptie was Willy Geyr, de eerste dirigent en medeoprichter. [6]
De vereniging bleef steeds gebruik maken van het gebouw aan de Hogeweg, soms verhuurd dan weer in eigen exploitatie. Ook diverse verbouwingen vonden in de loop van de tijd plaats. In 1992 is het gebouw verkocht maar wordt nog steeds door de vereniging gebruikt. [7]

De plaquette is van brons en rechthoekig. De onderzijde is licht golvend en de hoeken onderaan zijn afgesneden. Centraal in het bovenste deel  is de portretbuste (uitstekend aan de bovenzijde) van de heer Paul Thywissen (medeoprichter en president). Hij is frontaal afgebeeld met de tekst er onder "PAVL.THYWISSEN". Links van hem de portretbuste van Willy Geyr (medeoprichter en directeur). Hij is "en face" naar rechts afgebeeld met onderaan de tekst "W.GEYR". Rechts van de heer Thywissen is de portretbuste van Cees de Rooy. Hij is "en face" naar links afgebeeld. Onder zijn beeltenis de tekst "C. DE ROOY".

Linksonder is het wapen van Venlo afgebeeld. Het bestaat uit een schild met een gekroonde leeuw, getongd van keel met ter rechterzijde een afgebroken dubbele staart. Onder de leeuw is een anker met verkorte stang afgebeeld. Het schild wordt aan weerszijden vastgehouden door een geharnaste ridder met sjerp. In de buitenste hand houden zij een banier vast waarop het wapen wordt weergegeven. Onder het schild de tekst "VENLO". Het wapen is een combinatie van het wapen van Gelre, waaronder Venlo sinds 1300 ressorteerde, en het symbool van de scheepvaart. Venlo was lid van de Hanzen en een belangrijke overslagplaats. [11]

Rechtsonder is het insigne (logo) van de zangvereniging aangebracht. Centraal het wapen van de stad Venlo met aan de bovenzijde een kroon. Aan beide zijden van het schild is een vrije uitvoering van een sol-sleutel aangebracht.

Centraal beneden
                                                                                                                  1900                             1925
AANGEBODEN DOOR DE LEDEN VAN DER
ZANGVEREENING VENLONA

De perkamenten oorkonde die bij de plaquette aangeboden werd, bevatte de namen van de  ruim 250 leden. Een kopie van  deze oorkonde in klein formaat werd opgeborgen in een metalen kistje aan de rugzijde van de plaquette.[12]

Thywissen was een zakenman, die onmiddellijk na de oprichting een reusachtig enthousiasme voor de nieuwe vereniging aan de dag legde. Hij leidde de vereniging tot 1936, maar bleef na zijn aftreden nog wel als zanger aan de vereniging verbonden. Op 5 december 1946 kwam hij bij Kessel bij een verkeersongeval om het leven.[8]
Geyr bleef na de oprichting tien jaar directeur, waarna hij het koor verliet. Na de plotselinge dood van Cees de Rooy stak hij de helpende hand toe voor het herdenkingsconcert. Hij werd weer opnieuw directeur van het koor. In 1940 nam hij afscheid. Hij stierf in zijn woonplaats Mehlem op 6 september 1954.[9]
Cees de Rooy werd geboren op 19 juni 1886 te Bergen op Zoom. Op 24-jarige leeftijd werd hij tot eerste dirigent van de Koninklijke Zangvereniging Venlona te Venlo. Hij volgde Van Geyr op zowel als dirigent van het koor als organist van de Martinuskerk. Na zijn komst maakte Venlona een enorme bloeiperiode door. Op 4 juni 1939 zou het laatste seizoensconcert worden gegeven. Hij schreef in het Venlona Nieuws dat hij zich verheugde op het naderende concert. Het is er niet meer van gekomen. Op 1 juni 1939 stierf hij in het Venlose ziekenhuis.[10]
 
 
 otpbm40a
foto: Venlona
 
otpbm40c
 
foto J. Meijers
 
otpbm40b
 
foto: J. Meijers

[1] Thoben P., Charles Vos in pronkstukken Venlo 650 jaar stad, Venlo 1993 blz 298-300;
[2] www.venlona.nl, februari 2011
[3] Timmermans, 100 jaar Koninklijke Zangvereniging Venlona, een eeuw muziek, Venlo 2000 blz 39
[4] Timmermans, 100 jaar Koninklijke Zangvereniging Venlona, een eeuw muziek, Venlo 2000 blz 29
[5] Timmermans, 100 jaar Koninklijke Zangvereniging Venlona, een eeuw muziek, Venlo 2000 blz 39, 41
[6] Timmermans, 100 jaar Koninklijke Zangvereniging Venlona, een eeuw muziek, Venlo 2000 blz 37
[7] Timmermans, 100 jaar Koninklijke Zangvereniging Venlona, een eeuw muziek, Venlo 2000 blz 41
[8] Timmermans, 100 jaar Koninklijke Zangvereniging Venlona, een eeuw muziek, Venlo 2000 blz 48
[9] Timmermans, 100 jaar Koninklijke Zangvereniging Venlona, een eeuw muziek, Venlo 2000 blz 92-93
[10] Timmermans, 100 jaar Koninklijke Zangvereniging Venlona, een eeuw muziek, Venlo 2000 blz 63-65
[11] www.ngw.nl maart 2011
[12] Het Vaderland van 19 april 1926
GRAFMONUMENT C.A.M. DE ROOY (Begraafplaats Venlo)
Adres: R.K. Begraafplaats, Tegelseweg, Venlo
Cees de Rooy werd geboren op 19 juni 1886 te Bergen op Zoom. Op 24-jarige leeftijd werd hij tot eerste dirigent van de Koninklijke Zangvereniging Venlona te Venlo. Hij volgde Van Geyr op zowel als dirigent van het koor als organist van de Martinuskerk. Hoewel afkomstig uit Brabant ontwikkelde hij zich in Limburg tot een muzikale duizendpoot.
Na zijn komst maakte Venlona een enorme bloeiperiode door. Hij was overigens niet allen actief voor Venlona. Zo richtte hij in 1918 het "Limburgsch Zangerstournooi" op, werd in 1921 dirigent van het Koninklijk Roermonds Mannenkoor en aanvaardde vervolgens ook nog eens de muzikale leiding over het mannenkoor Mijn Laura en vereniging.
In 1934 werd hij directeur van de gemeentelijke muziekschool in Eindhoven en werd dirigent van het Eindhovens Philharmonisch Orkest.
Hij was ook mede-oprichter en voorzitter van de Nederlandse RK Organisten en Directeurenvereniging.
Op 4 juni 1939 zou het laatste seizoensconcert worden gegeven. Hij schreef in het Venlona Nieuws dat hij zich verheugde op het naderende concert. Het is er niet meer van gekomen. Op 1 juni 1939 stierf hij in het Venlose ziekenhuis.
De begrafenis werd een grote gebeurtenis. Venlona begeleidde Cees de Rooy vanuit het ziekenhuis langs de Venlonazaal naar de Martinuskerk en vandaar naar de begraafplaats.
Bij zijn overlijden werd uit genoemde koren en muziekinstelling een comité,  onder voorzitterschap van burgemeester van Venlo Berger,  gevormd dat actie voerde onder de vrienden van De Rooy om te komen tot de oprichting van een grafmonument. [1] Vos maakte het ontwerp dat in de werkplaats van de firma Goossens te Venlo werd uitgevoerd. [2]
Op 2 juni 1941 vond de plechtige onthulling plaats van het grafmonument van musicus en componist C.A.M de Rooy. Burgemeester, Mr. B. Berger, verrichtte de onthullingplechtigheid, gevolgd door een toespraak van de voorzitter van het werkcomité, de heer Receveur. Hij dankte Charles Vos die het ontwerp voor het monument maakte dat door de firma Goossens werd vervaardigd. Ook Ir. Jules Kaiser werd bedankt voor zijn waardevolle en deskundige adviezen aan het werkcomité. Tenslotte werd het monument overgedragen aan de familie van de overledene.
De plechtigheid werd vervolgd met enkele liederen gezongen door Venlona en een gebed onder leiding van Deken Van Oppen.
De heer L. de Rooy, de zoon, sprak een dankwoord namens de familie. [3] 
Het bovenste gedeelte van de zerk is gemaakt in de vorm van een muziekinstrument waarin een bronzen plaquette is verwerkt.
Op de plaquette in reliëf  het hoofd van De Rooy "en profil" naar links weergegeven.
In het midden van de zerk de tekst:
C.A.M. DE ROOIJ
* 19 juni 1886
† 1 juni 1939
Onderaan de zerk staat een bronzen kruis.
Op de plint van de steen de tekst:
VAN ZIJNE VRIENDEN
Het monument geeft de grote karaktereigenschappen van de overledene als Christen en musicus weer. [4]
 
 
onthulling van het monument
 
orml28c orml28d
                                                                    Burgemeester Berger onthult monument                        C. Receveur legt een bloemenkrans
foto: Venlona
 
 
 
orml28l
 
 
orml28m
 
[1]   Het Vaderland, 2 mei 1940; Timmermans, Een eeuw muziek 1900-2000 Koninklijke Zangvereniging Venlona, Venlo 2000 blz 65 en 93/94; Limburger Koerier 6 mei 1941
[2] Limburgsch Dagblad 7 mei 1941, De Tijd 6 mei 1941
[3]  Het Limburgsch Dagblad, 7 mei 1941 en 3 juni 1941
[4]  Het Vaderland, 2 mei 1940
BRONZEN MIJNWERKER (Bestuurscentrum, Brunssum)
Locatie: Oude Raadhuis, hoek Raadhuisstraat-Kerkstraat, Brunssum (oorspronkelijke plaats)
Het beeld dat Charles Vos heeft vervaardigd van "de mijnwerker" is op 23 mei 2012 verplaatst van het oude raadhuis naar het bestuurscentrum aan het Lindeplein 1.
Bronzen beeld op een marmaren blok
Niet gesigneerd, niet gedateerd [1940]
Afmetingen: Beeld: hoogte 106cm, breedte 35cm breed en diepte 30cm; Blok hoogte 90cm, breedte 35cm en diepte 30cm
Onderaan het blok aan de voorzijde staat de tekst:
aangeboden
door het personeel van
staatsmijn Hendrik
Voor het bronzen beeld stond meesterhouwer Lei Hambeukers, een bekend mijnwerker, model. In 1975 werd het beeld door de Gemeente Brunssum aangekocht. [1]
De mijnwerker is staande ten voeten uit afgebeeld. Zijn rechterbeen staat gebogen op een verhoging. Met zijn rechterhand houdt hij een op grond staande mijnwerkershamer vast en in de andere hand draagt hij een mijnlamp.
 
Op 6 april 1940 werd het zilveren jubileum van Ir. J.W.C. op den Kamp op de Staatsmijn Hendrik gevierd.
Op den Kamp werd in 1888 geboren te Utrecht. Na zijn studie in Delft kwam hij als sleper in dienst bij de Staatsmijnen in 1915. Hij werkte bij de Staatsmijn Wilhelmina, Emma en Hendrik. Hij maakte promotie en werd uiteindelijk op 1 januari 1930 hoofdingenieur van de Staatsmijn Hendrik.[2]
Op 6 april 1940 startte de feestelijkheden vanwege het zilveren jubileum in de ochtenduren met een ontvangst door de Staatsmijnen. Tijdens deze ontvangst werd bij zijn huis een feestelijke ontvangst door het personeel voorbereid. Later op de dag was een druk bezochte receptie gevolgd door een officiële hulding op de mijn Hendrik. Ir. De Zee sprak de jubilaris namens het personeel toe. Als geschenk van het personeel bood hij een bronzen mijnwerker aan die door Charles Vos was vervaardigd. Na de huldiging vond nog een defilé plaats. [3]

otpbm32a otpbm32b

 

otpbm32c otpbm32d


[1] www.brunssum.nl, oktober 2010
[2] Limburger Koerier, 30 maart 1940
[3] Limburger Koerier, 8 april 1940; De Tijd 9 april 1940.