www.charlesvos.nl

DefaultCms2CmsCategory

DefaultCms2CmsCategory (313)

maandag, 18 maart 2013 00:00

Veldkruis (Heerlerheide)

VELDKRUIS (Heerlerheide)
 
Adres: plantsoen Kampstraat en Unolaan, Heerlerheide
Kruisbeeld[1]
Eikenhout
Niet gesigneerd, niet gedateerd [1933]
 
Het kapelletje (afbeelding 1)
In 1878 zette de zuster van het hoofd de van de lagere school, mejuffrouw Henriëtte Duurlinger, een actie op touw om op Cauvelens een kapelletje te bouwen. De Gemeente stelde een verloren stukje grond ter beschikking en er werd veel geld ingezameld. Het kapelletje werd door vader en zonen Vromen (Hubert, Leo en Willem) gebouwd. Het kapelletje was een mooi gebouwtje, omgeven met sparren en bloemstruiken en een mooie doornen haag. Door zijn hoge ligging was het een schitterend rustaltaar tijdens de processie.[2]
In 1922 werd de gemeente Heerlen door de vereniging ”Heerlerheids Belang” verzocht om het kapelletje om verkeersonveiligheid te verplaatsen. Om dit te realiseren moest de gemeente eerst stukken grond aankopen, dat in 1925 lukte, maar vooralsnog gebeurde er niets.
In 1926 en 1929 bleef de vereniging “Heerlerheids Belang” aandringen op het instellen van een maximumsnelheid en het verplaatsen  of afbreken van het kapelletje, ook omdat het kapelletje bouwvallig was geworden. In 1929 verzochten ook raadsleden waaronder Cornelis Raedts om het kapelletje te verplaatsen of af te breken.[3]
De directeur van Publieke Werken stuurde op 6 oktober 1930 een brief naar B&W waarbij hij voorstelde de verkeerssituatie ter plaatse te verbeteren, de kapel af te breken en deze door een kruisbeeld te vervangen. Hij stelde voor Charles Vos dit beeld te laten vervaardigen.
Pas op 13 oktober 1931 volgde het raadsbesluit. Dit raadsbesluit hield onder andere in, dat het kapelletje zou worden afgebroken en op de hoek Kampstraat-Pappersweg zou een kruisbeeld met voetstuk worden opgericht. Op 13 september 1932 gaf B&W aan de directeur Publieke Werken toestemming om het kappelletje af te breken.[4]
Dat moet dus gebeurd zijn in de nacht van zondag 18 september 1932 op maandag 19 september 1932. Blijkbaar vreesde men bij de gemeente weerstand tegen de afbraak van het kapelletje.[5]
Na aankoop van de grond met opstal in 1934 kon de aanpassing plaatsvinden. Sinds 1931 was al regelmatig contact geweest tussen de directeur Publieke Werken van Heerlen en beeldhouwer Charles Vos over het houten kruisbeeld. Zie paragraaf beneden.
 
afb. 1 ontbreekt
 
Het inzegening van het kruisbeeld
Het kruis met het kruisbeeld (afbeelding 2 en 3 [6]) werd t.o.v. de plaats van het kapelletje hogerop in de helling tussen de Kampstraat en de Pappersweg geplaatst om ruimte te maken voor het verkeer. Op vrijdagavond 1 juni 1934 vond de plechtige inzegening plaats. In aanwezigheid van honderden parochianen en een afvaardiging van de gemeente Heerlen (burgemeester, de vier wethouders, de gemeentesecretaris en directeur Publieke Werken) zegende pastoor dr. Derckx het beeld in. Of Charles Vos aanwezig was, is niet bekend.
In zijn toespraak sprak de pastoor het over het verdwijnen van het geliefde kapelletje om verkeerstechnische redenen; de gemeente werd geprezen om één der beste kunstenaars van ons gewest het kruisbeeld te laten vervaardigen. Vervolgens kreeg burgemeester Van Grunsven het woord.
De plechtigheid werd vervolgd door de inzegening onder gezang van het kerkkoor en werd afgesloten werd met de fanfare St. Jozef.[7]
 
orml32a 23229orml32c.jpg
afb. 2 foto: rond 1934 onbekend                                                                                             afb 3 foto: De jonge werkman, jrg 18, 1935, no 11
 
Verplaatsing van het kruisbeeld
Door de aansluiting in 1967 van de Unolaan op de Bokstraat met twee gescheiden rijbanen over het tracé van de Pappersweg werd het kruis met het kruisbeeld verplaatst naar een nieuw plantsoen naast de Unolaan en de Kampstraat. De Pappersweg werd toen Unolaan.
Vermoedelijk is het kruisbeeld bij de verplaatsing in 1967 gerestaureerd.
Het bij het kruis en kruisbeeld horend monument kwam er anders uit te zien. Het werd een kubus van patioblokken.[8] (afbeelding 4)
 
23229d.jpg
afb. 4 situatie na de verplaatsing in 1967 foto: Willems
 
 
De restauratie van het kruisbeeld in 2023 [9] (afbeelding 5)
 
23229e.jpg
afb. 5 voor de restauatie in 2023 foto: Restaura
 
De Heemkundevereniging Heerlerheide wilde in 2022 het kruisbeeld laten repareren omdat de verflagen van het beeld schilferde. De gemeente Heerlen gaf opdracht aan het restauratieatelier Restaura uit Heerlen om het beeld te herstellen.
Voorjaar 2023 werd het beeld van het kruis afgehaald en overgebracht naar Restaura. Het kruis en het dak werden ter plaatse behandeld. Door de invloed van de zon waren deze verkleurd. De verflagen werden geschuurd en vervolgens geschilderd met dezelfde lak die gebruikt werd voor het corpus.
De verflagen van het corpus schilferden af en werden in het atelier met een verfbrander verwijderd. Toen bleek, dat de restauratie van het kruisbeeld, heel hard nodig was. Oude aanvullingen, die wellicht bij de verplaatsing in 1967 zijn aangebracht, werden zichtbaar.
(afbeelding 6 t/m 9)
Deze zijn deels verwijderd. Het beeld is meerdere malen geïmpregneerd met Polyfilla. Losse delen werden verlijmd. De lacunes zijn aangevuld met een houtvuller. Omdat het hout veel verf opnam zijn twee grondlagen en twee afwerkingslagen met lak aangebracht Tenslotte is het beeld geschilderd met zijdeglans lak.[10] Op 26 mei 2023 werd het kruisbeeld weer op het kruis bevestigd. (afbeelding 10 t/m 15)
De inzegening vond plaats tijdens de processie op zondag 28 mei 2023 door pastoor Janssen.
 
 
 23229f.JPG
afb, 6 het beeld behandelt met een verfbrander foto: Restaura
 
 
23229g.JPG 23229i.jpg
afb. 7 en 8 foto: Restaura
 
23229h.JPG 
afb. 9 foto: Restaura
 
23229j.jpg 23229k.jpg
afb. 10 en 11 verlijmd en aangvuld met houtvuller foto: Restaura
 
23229l.jpg 23229m.JPG
afb. 12 en 13 na verven foto: Restaura
 
23229p.jpg 23229o.jpg
afb. 14 en 15 voor- en achterzijde na herplaatsing foto: Restaura
 
 
 
Correspondentie tussen de directeur van Publieke Werken van Heerlen en Charles Vos
In het archief[11] is de correspondentie tussen de directeur van Publieke Werken van Heerlen, de heer M. v.d. Ven, en Charles Vos betreffende het kruisbeeld te vinden. Het geeft een goed  beeld van de ontstaansgeschiedenis van het beeld.
Op 11 november 1931 stuurt de directeur van Publieke Werken van Heerlen een brief aan Charles Vos. Het kapelletje Op den Bok te Heerlerheide zal worden afgebroken en vervangen worden door een kruisbeeld. De directeur vraagt welke kosten verbonden zijn aan de plaatsing van een kruisbeeld. Hij nodigt Vos uit voor een gesprek en een locatiebezoek.
Een dag later beantwoordt Vos de brief. Hij wil ingaan op de uitnodiging en “hoop dat U mij maandagmorgen[12] rond 10.00 uur zult kunnen ontvangen”. (afb.16)
 
23229q.jpeg
afb. 16 brief van Charles Vos op 12 novemver 1931
 
Op 31 december 1931 stuurt de directeur een brief aan Vos met de vraag “hoe staat het met de kostenopgave voor het kruisbeeld Op den Bok en den muur op de Algemeene Begraafplaats”.
Het antwoord volgt al op 2 januari 1932. Na excuses gemaakt te hebben voor de lange wachttijd geeft hij aan “De uitvoering van ’t Christus Corpus in eikenhout (levensgroot) schat ik op 800 gulden.” Hij toont zich bereid een schetsmodel te maken en geeft aan dat “een schuine afdekking op ’t kruis wel een mooiere silhouet geeft”.
De directeur antwoordt op 4 maart 1932. Hij stemt in met het maken van een ontwerp voor het kruisbeeld en vraagt naar de kosten indien “het schetsmodel van het Corpus niet wordt uitgevoerd”. Vos reageert op 13 maart 1932. Hij wil een model in gips vervaardigen waarvoor hij geen kosten in rekening zal brengen. Bij niet uitvoeren verlangt hij wel het model terug te ontvangen.
Op 6 april 1932 vraagt op directeur op welke termijn hij het model van het kruisbeeld tegemoet kan zien. De dag later stuurt Vos het antwoord: “Vrijdag Morgen[13] wordt ten Uwe kantoor Geleenstraat een schetsmodel afgegeven van een kruisbeeld Op den Bok. Voetstuk blijvend volgens Uw ontwerp”. Hij zal slavonisch eikenhout gebruiken, de hoogte wordt plusminus 1,45m en kosten bedragen 800 gulden.
Op 7 september 1932 stuurt Vos een brief naar de directeur “Uit de Limburger Koerier[14] vernam ik dat ’t ontwerp dat ik maakte voor ’t Christus Corpus goedgekeurd is en uitgevoerd zal worden”. Hij vraagt naar de verdere uitvoering. Hij stelt voor om het beeld in brons uit te voeren “met het oog op de buitenlucht”. De prijs is ongeveer gelijk aan de houten versie.
De directeur antwoordt op 12 september “dat inzake nevenvermeld ontwerp … nog geen definitieve beslissing is genomen”.
Op 14 november 1932 wordt de uitvoering aan Vos gegund onder de voorwaarden vermeld in de brief van 2 januari 1932. Met pen wordt de tekst “in hout” toegevoegd.  De directeur nodigt Vos uit om op 17 november (ca. 12 uur) naar zijn kantoor in Heerlen te komen om “de wijze van uitvoering een en ander mondeling te bespreken”.
In een niet gedateerde brief[15] antwoordt Vos dat hij “Donderdag niet naar Heerlen [kan] komen”. Gezien de tekening kan het corpus niet groter worden van 1,25m. Hij stelt wederom het beeld in brons te willen uitvoeren.
De directeur regeert op 18 november 1932 op dit schrijven “dat ik mij op het standpunt stel, dat het door U te vervaardigen kruisbeeld van levensgrootte moet zijn.”.
Op 14 december 1932 informeert de directeur “wanneer de aflevering van het bestelde houten Christus Corpus kan worden tegemoet gezien”. Het antwoord van Vos volgt op 19 december 1932. Het beeld zal omstreeks februari 1933 gereed zijn.
De directeur vraagt op 20 februari 1933 wanneer het beeld klaar is. Dit in verband met de vorderingen  van de werkzaamheden bij Op den Bok. In mei is het beeld nog niet geleverd. Op 5 mei 1933 ontvangt Vos een formele brief van de directeur: het beeld behoort in hout uitgevoerd worden en hij wil de leveringsdatum horen. Uit deze brief blijkt dat Vos nog steeds de mogelijkheid open hield van een beeld in brons.
Vos schrijft in een brief in juli 1933[16] “Het Christus beeld voor Heerlerheide nadert zijn voltooi[i]ng. Begin volgende week wordt ’t afgeleverd”. Hij vraagt waar het beeld afgeleverd moet worden en zou “gaarne aanwezig zijn bij de vasthechting op ’t kruis. Zulks zal met 2 of 3 bouten moeten geschieden”.
Op 31 juli 1933 antwoordt de directeur. Het beeld moet bezorgd worden op het bureau van Publieke Werken in de Geleenstraat in Heerlen. Het beeld kan ook opgehaald worden in Maastricht met een vrachtauto; alleen moet dan de juiste datum waarop het beeld gereed is, worden doorgegeven. Hij besluit zijn brief met “De datum waarop de officiële indienstelling -inzegening - zal plaats hebben, zal ik U t.z.t mededeelen.”
Op 3 augustus 1933[17] ontvangt de directeur een brief van Vos  “Het Christus beeld in eikenhout is gereed. Gaarne verneem ik waar ’t afgeleverd moet worden”.[18]
Het antwoord van Vos op de brief van 31 juli 1933 (ingekomen datum gemeente 9 augustus 1933)[19] is dat Publieke Werken het beeld kan komen ophalen in de Pieterskazerne, Pietersstraat 7 te Maastricht[20], “liefst, dat ’t donderdag middag gehaald wordt tussen 12 en 6 uur[21] aangezien ’t nog wat geprepareerd moet worden tegen ’t weer”.
Wanneer het beeld in Heerlen is aangekomen, is niet bekend.
In een brief van Vos van 7 september 1933 meldt hij dat hij honorarium nog niet heeft ontvangen. Op 13 september meldt hij dat hij nog steeds geen geld ontvangen heeft en verzoekt om een spoedige betaling.
Hier eindigt de correspondentie tussen de directeur van Publieke Werken Heerlen en Charles Vos. De realisatie van het beeld bleek een moeizaam proces te zijn. Dat Charles Vos zich niet altijd aan afgesproken levertijden hield, is bekend uit aan een paar opdrachten waarvan ook correspondentie bewaard gebleven is.
[1] Een woord van dank aan de heer L’Ortije die het artikel “Kapelletje en later kruis op Cauvelens “ mij toezond en voorts de correspondentie tussen Publieke Werken Heerlen en Charles Vos ter beschikking stelde.
Ook een woord van dank aan restauratie-atelier Restaura in Heerlen (mevr. Martens)
Algemene bronnen:
Limburger Koerier van 25 september 1933 en 2 juni 1934; www.rijckheyt.nl; www.veldkruus.nl; Vandenberg O., Kruisen en Kapellen in Land van Herle 1962 nr. 1 blz 12-19 en nr. 2/3 blz. 75-80; Ad W, Limburgsche Portretten, Charles Vos in Nedermaas september 1933, blz. 26
[2] Beaujean, H.J., Uit de geschiedenis van de parochie Heerlerheide (vervolg) in Bulletin van de Historische Kring Het Land van Herle, 1e jg, afl. 3. Mei-juni 1951 blz. 54-55
[3] L’Ortije, Huub - Kapelletje en later kruis op Cauvelens, in Rondom de Watertoren, jg. 2024 nr. 1 blz. 4-5
Heemkundevereniging Heerlerheide
[4] Ibidem blz. 5-6
[5] Ibidem blz. 6
[6] Foto 4 uit De jonge werkman, jrg. 18, 1935, no 11; artikel J.C., O stemme van het houten kruis
[7] Ibidem blz. 9 en Limburger Koerier van 2 juni 1934 en Limburgs Dagblad van 2 juni 1934
[8] Ibidem blz. 9-10
[9] Ibidem blz. 10-11en Rapport restauratie van het Kruisbeeld – Op de Unolaa/kampstraat – In opdracht van Gemeente Heerlen (GHN-2023-1 t/m 1); restauratie-atelier Restaura Heerlen (2023)
[10] Sikkens, Rubbol, RAL 8011
[11] HCLH 016, inv.nr. Z-551. Dank aan de heer H. L’Ortije (Heemkundevereniging Heerlerheide)  die mij de correspondentie tussen v.d. Venne ter beschikking stelde. Aan de orde komen de brieven:
brief aan Vos gedateerd 11 november 1931
brief van Vos gedateerd 12 november 1931
brief aan Vos gedateerd 31 december 1931
brief van Vos gedateerd 2 januari 1932
brief aan Vos gedateerd 4 maart 1932
brief van Vos gedateerd 13 maart 1932
brief aan Vos gedateerd 6 april 1932
brief van Vos gedateerd 7 april 1932
brief van Vos gedateerd 7 september 1932
brief aan Vos gedateerd 10 september 1932
brief aan Vos gedateerd 14 november 1932
brief van Vos niet gedateerd; 16 november 1932. Blijkt uit brief directeur op 18 november; ingeboekt bij Publieke Werken op 17 november 1932
brief aan Vos, gedateerd 18 november 1932
brief aan Vos gedateerd 14 december 1932
brief van Vos gedateerd 19 december 1932
brief aan Vos gedateerd 20 februari 1933
brief aan Vos gedateerd 5 mei 1933
brief van Vos niet gedateerd, ingeboekt bij Publieke Werken op 27 juli 1933
brief aan Vos gedateerd 31 juli 1933
brief van Vos niet gedateerd, ingeboekt bij Publieke Werken op 3 augustus 1933
brief van Vos niet gedateerd, ingeboekt bij Publieke Werken op 9 augustus 1933
brief van Vos niet gedateerd, ingeboekt bij Publieke Werken op 7 september 1933
brief van Vos, gedateerd 13 september 1933
[12] Maandag 16 november 1931
[13] Waarschijnlijk 8 april. Dit houdt in dat Vos de schetsmodel al gemaakt.
[14] Betreffend artikel is niet gevonden
[15] 16 november 1932
[16] Niet gedateerd, in de gemeentestempel staat 27 juli 1933 als “ingekomen”
[17] Vos heeft zijn brief niet gedateerd
[18] Waarschijnlijk heeft Vos de brief van de directeur gedateerd 31 juli 1932 nog niet ontvangen toen hij deze brief schreef.
[19] Vos heeft zijn brief niet gedateerd
[20] Daar bevond zich het atelier van Vos
[21] Het is niet duidelijk of Vos 10 augustus of 17 augustus bedoeld. Waarschijnlijk 10 augustus.
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 

[1] Limburger Koerier van 25 september 1933 en 2 juni 1934; www.rijckheyt.nl; www.veldkruus.nl; Vandenberg O., Kruisen en Kapellen in Land van Herle 1962 nr 1 blz 12-19 en nr. 2/3 blz 75-80; Ad W, Limburgsche Portretten, Charles Vos in Nedermaas september 1933, blz 26

dinsdag, 12 maart 2013 00:00

Museum Tongerlohuys (Roosendaal)

Museum Tongerlohuys

Molenstraat 2, 4701 JS  Roosendaal
In de voormalige pastorie van de Sint-Janskerk is nu Museum Tongerlohuys gehuisvest. Het pand dateert uit 1762 en was eigendom van de Abdij van Tongerlo.
 
Ontwerp bevrijdingsmonument 
Gips,
Niet gesigneerd, niet gedateerd
Afmetingen: 125cm hoog, 40cm breed en 30cm diep [1]
 
Ontwerp bevrijdingsmonument  voor de Burgemeester Prinsensingel (naast nummer 10), Roosendaal
Het beeld is opgericht om de oorlogsverwoesting en de wederopbouw van de Tweede Wereldoorlog te herdenken. (1950) [2]
Op een halfrond voetstuk is voorop het wapen van de gemeente Roosendaal en Nispen. Op het wapenschild staat een drietal rozen (twee boven aan de zijkanten en een beneden in het midden). Centraal staat een klimmende, gekroonde leeuw. Naast het wapenschild aan beide zijden valt een bom tussen de mensen.
Boven het voetstuk is een banderole met de tekst:
DE BOUWKUNST BLOEIT
TE MIDDEN VAN DEN STRIJD
Naast de banderole aan de rechterzijde schuin omhooglopend de jaartallen:
1949 - 1945.
Twee bouwvakkers (een man en een jongen) zijn bezig met het herstel van de oorlogsschade. De man, met het hoofd naar beneden gericht, is staande afgebeeld terwijl hij bezig is een steen te bewerken. De jongen, voor hem staande, brengt een drietal stenen die steunen op zijn rechterbovenbeen en die hij met beide handen vasthoudt.

 

Het ontwerp was opgeslagen in het Stadskantoor en werd eind 2012 overgebracht naar het Museum Tongerlohuys. [3]

 41301

foto: museum


[1] Museum Tongerlohuys
[2] www.roosendaal.nl, april 2008
[3] Nummer 2012-01137,Afdeling Gemeentearchief Roosendaal,  06 december 2012
Eerste steen (een tronende Christus)
(voormalig) klooster van de Zusters Arme Dienstmaagden van Jezus Christus
Adres: Geenstraat, Geleen 
 
De Zusters Arme Dienstmaagden van Jezus Christus kwamen in 1875 vanuit Duitsland naar Geleen. Een tijd lang boden ze onderdak aan religieuzen en studenten die vanwege de Kulturkampf (anti-religieuze poliitiek) uit Duitsland waren gevlucht. Later legden de zusters zich in Geleen toe op de zorg voor de zieken en ouderen en op het onderwijs. Door de toename van het aantal religieuzen kon een groot klooster met pensionaat  St. Joseph worden gebouwd. [1]
In de nacht van 5 op  6 oktober 1942 brandde ten gevolge van een bombardement het volledige klooster uit. Na de oorlog werd door de Maastrichtse architect Murée een ontwerp voor een nieuw klooster gemaakt. Op 22 mei 1949 werd de eerste steen, ontworpen door Charles Vos en aangeboden door enkele weldoeners , voor het nieuwe klooster geplaatst. [2]
Bij de plaatsing van de eerste steen waren vele hoogwaardigheidsbekleders aanwezig, zoals bisschop Lemmens, deken Tijssen, kapelaan Partouns en burgemeester Daemen. De eerste steen lag op een draagbaar met kleed  en omgeven door bloemen.
Er was al een bakstenen opgemetseld waar de steen op de hoek van het te bouwen klooster werd geplaatst zodat de letters aan de linkerzijde van de steen leesbaar bleven. [3] . Aan de zijkant staan de letters A D + M O M  IL. Zou men O als C lezen, zou de betekenis mogelijk zijn Arme Dienstmaagden + 1949. Op de voorzijde is een tronende Christus afgebeeld.
Het klooster is in 1983 afgebroken en de eerste steen is hierbij verloren gegaan .
Op de plaats waar het klooster heeft gestaan is in 2006 een monument geplaatst voor zuster Aloysia Löwenfels (1915-1942). Zij was van origine Joods maar ging over naar het katholieke geloof en trad in als zuster in het klooster. In de tweede wereldoorlog is zij in een concentratiekamp overleden.

orml31a

De steen ligt op de baar omringd door bloemen (foto: Congregatie Arme Dienstmaagden van Jezus Christus)

orml31b

De draagbaar bij de muur (foto: Congregatie Arme Dienstmaagden van Jezus Christus)

orml31c

De zegening van de steen (foto: Congregatie Arme Dienstmaagden van Jezus Christus)

orml31d

de plaatsing van de steen (foto: Congregatie Arme Dienstmaagden van Jezus Christus)

orml31e

de zegening (foto: Congregatie Arme Dienstmaagden van Jezus Christus)

orml31f

de letters op de zijkant van de steen (foto: Congregatie Arme Dienstmaagden van Jezus Christus)


orml31g

de steen (foto: Congregatie Arme Dienstmaagden van Jezus Christus)


[1] www.stichtingmeg.nl , maart 2013
[2] Limburgsch Dagblad 20 april 1949
[3] Gesprek met zuster Harmana Brand, 18 maart 2013
DOMINICUS (voormalig Domicuscollege Nijmegen)
Dominicuscollege Nijmegen
Huidige locatie: onbekend
In 1856 werd het Dominiuscollege gesticht door de Dominicaner Orde in de Nieuwstraat te Nijmegen als een kloosterschool, later werden ook leken toegelaten. In 1927 is het klooster en de school naar de Dennenlaan 135 gegaan.
Het internaat is in 1968 opgeheven, in 1970 zijn de laatste internen vertrokken.In 1968 kwam ook een nieuwe vleugel belendend aan de eerder toen geheten nieuwbouw, met een pad tussen de toenmalige gedeelten. Die vleugel was aan de Dorpsstraat (Neerbosch). Ook die vleugel is geheel en al afgebroken en er is nieuwbouw in de plaats gekomen. De straatnaam is gewijzigd in Energieweg.
Het klooster bij de school is in 1986 opgehouden te bestaan. [1]
 
Basreliëf van H. Dominicus
Niet gesigneerd, niet gedateerd 1936
Geschonken door oud-leerlingen aan pater Bruineman.
 
Bruineman (Theodoros, Gerardus, Johannes, Maria; roepnaam Thé door zijn zussen Tup genoemd) werd geboren op 27 oktober 1890 te Schiedam. Op 23 september 1910 trad hij toe tot de Orde van Dominicanen onder de kloosternaam Remigius. Vanaf 1916 was hij werkzaam aan het Dominicuscollege als docent Frans (toen de studie voor de akte Frans A gestart), surveillant en prefect; daarna was hij nog vele jaren godsdienstleraar, wonende in het Albertinum in Nijmegen, en de laatste jaren van zijn leven bracht hij weer door in het Domincuscollege. Hij overleed op 28 augustus 1970 te Nijmegen en is begraven op het kloosterkerkhof Albertinum. [2]
Op zondag 22 september 1935 werd aan het Dominicuscollege te Neerbosch bij Nijmegen het zilveren professiefeest Van Bruineman in intieme kring in het College herdacht. Na een Heilige Mis werd hij gehuldigd door een comité van oud-leerlingen met een toespraak van de heer Spoelder. Hij kreeg een beeld aangeboden van St. Dominicus, uitgebeeld als doctor der waarheid. Charles Vos zou het beeld gaan maken.[3]
Op maandagmiddag 10 februari 1936 werd het beeld door de heer Spoelder aan de jubilaris aangeboden. Het werd door superior, pater Tummers, ingezegend en pater Terburg hield een rede over het leven van de Heilige Dominicus. [4]
 
Op een vijfhoekig onderstel met daarop een natuurstenen plaat is een rechthoekig reliëf met aan de bovenzijde een boog aangebracht. De heilige is ten voeten staande in ordekledij, met aan de linkerzijde een rozenkrans en een openvallende zwarte mantel uitgebeeld. In de boog rond zijn hoofd de tekst: "DOCTOR VERITATIS" (doctor van de waarheid). Hij heeft een zeer devote uitstraling. Met zijn rechterhand maakt hij een zegenend gebaar. In zijn andere hand heeft hij op borsthoogte een opengeslagen bijbel, met de tekst naar de toeschouwer gericht, vast. Aan zijn rechterzijde is een hond met gedraaide kop en in zijn bek een fakkel weergegeven.
Onder de heilige is een tekst die door verwering slecht te lezen is.
 
Het oorspronkelijke reliëf is vanuit de hal vóór de studiezaal in de oudbouw (daterend uit 1927) bij het verlaten van dit gebouw overgebracht naar de toenmalige nieuwbouw (die uit 1953 stamde) en geplaatst in de hal voor de ingang van wat vroeger de recreatiezaal zaal van de hogere klassen was. Beide gebouwen zijn inmiddels afgebroken. Bij de afbraak van de "nieuwbouw" zou het reliëf naar de Gemeentewerf zijn overgebracht. Het beeld alsmede het dossier zijn vooralsnog niet terug gevonden. Wellicht dat het beeld verloren is gegaan.

Het beeld wordt in het Bouwblad [5] beschreven:

" Datgene wat mij in het werk van den beeldhouwer Charles Vos altijd zoo zeer aantrok, is het eenvoudige, gezonde karakter daarvan. Het heeft eensdeels niet die geforceerde styleering der vormen, welke velen meenen te moeten kiezen, voornamelijk als zij een opdracht uit te voeren krijgen van kerkelijken aard, anderdeels mist het iedere directe herinnering aan plastieken uit het verleden, gelijk bij meerdere moderne beelden het geval is en waarbij men in twijfel raakt of de expressies ten volle ontbloeid zijn aan innerlijke verworvenheden bij den maker, ofwel ontleend werden aan de schatkamer der oudheid. Het is zeer moeilijk hier grenzen te trekken, zeker echter is dat Vos zich uitermate "vrij" stelt tegenover zijn onderwerp en dat zijn beelden direct zijn opgebouwd van uit de tastbare werkelijkheid rondom hem. Het gevaar, hierbij in realisme te blijven steken, valt niet te ontkennen in dezen tijd, waarin iedere artist vrijwel op zichzelf de trappen der kunst bestijgen moet, zonder den steun eener gesloten gemeenschap, en inderdaad komt het religieuse beeld bij Vos in vele gevallen dan ook niet aan die hoogte toe, waarnaar ons verlangen uitgaat. Toch ziet men ook bij zijn minder geslaagde werken altijd weer uit een oogopslag, een gebaar, den stand van een hand, enz., iets opglanzen en schitteren, dat zijn oorsprong vindt in een andere wereld dan de direct waarneembare, en deze waarden, volkomen echt en zuiver van karakter, dragen meer bij tot de ontwikkeling onzer nieuwe kerkelijke kunst dan ieder geforceerd schijnvertoon van religieuze verheffing. Het St. Dominicusreliëf dat wij hier reproduceeren, geplaatst in het College der Paters Dominicanen te Neerbosch, beschouwen wij als een der meest geslaagde werken van Charles Vos. Het is rijk van inhoud en van een schoone bezonkenheid. In dezen St. Dominicus heeft de beeldhouwer een figuur geteekend, die leeft van binnenuit, die de wijsheid bezit en de lichtende kracht welke daaraan ontspruit. Als werkstuk valt er van mede te deelen dat het bestaat uit in klei gevormde, geglazuurde, gebakken stukken. Uitstekend staat de in wijden mantel gehulde gestalte opgebouwd in het wandvlak, groot is de vormgeving, rustig de compositie en evenzeer de kleurstelling, die zich in hoofdzaak beperkt tot grijs, crème en zwart. Het beeld is aangebracht in een der lange wanden van de hal, gelegen tegenover de groote recreatiezaal der studenten. Jammer is, dat aan de bewerking van den muur, met zijn lambriseering van een soort spatwerk, weinig bijzondere zorg is besteed; eveneens valt het te betreuren dat het reliëf wordt geflankeerd door twee zwarte, kale schoolborden, waarop met krijt mededeelingen worden neergeschreven voor de jongens. Op deze wijze heeft dit werkstuk van Vos stellig niet die waardige plaatsing gevonden, welke het door zijn kwaliteiten verdient. Bovendien merken wij nog op, dat het te betreuren is, dat men het typische van dit uit twee stukken gebakken reliëf gedeeltelijk heeft aangetast door de voeg, die op de reproductie nog zichtbaar is, netjes met Ripolin weg te verven. Nu heeft het den schijn alsof het geheel uit één stuk bestaat, iets wat bij bakwerk van deze afmeting eenvoudig onbestaanbaar is. Inmiddels, deze feilen zijn geen onherstelbare en het beeld (daarom gaat het allereerst) is van karakter sterk, nobel en gezond. Het doet zijn werk."

ormlk19 23324t

 


[1] Email G. Bary 13 maart 2013
[2] www.genealogieonline.nl, februari 2013; Email G. Bary 13 maart 2013
[3] De Tijd 22 september 1935
[4] De Tijd 16 februari 1936
[5] B. J. K., Bij een reliëf van St. Dominius, Het RK Bouwblad jg 9 nr 1, 5 augustus 1937

 

 

 

 
 
zaterdag, 09 maart 2013 13:22

Borstbeeld van Fons Olterdissen

BORSTBEELD VAN FONS OLTERDISSEN
Locatie: onbekend
In de Stadsschouwburg van Maastricht werd ter gelegenheid van de tiende sterfdag van Fons Olterdissen door de zangvereniging de Lauwerkrans de komieke opera "Trijn" op zondag 21 januari 1934 opgevoerd. Voor aanvang van de voorstelling werd in aanwezigheid van kerkelijke en wereldlijke autoriteiten een borstbeeld van Olterdissen, vervaardigd door Charles Vos, door ere-voorzitter de heer Hagdorn onthuld. [1]
 

Op 28 december 1940 werd in de Maastrichtse Redoutezaal tijdens een academische zitting  gehouden waarop de geboorte van Fons Olterdissen 75 jaar eerder werd herdacht. Het podium was versierd met een plastiek van Charles Vos, de kop van de populaire schrijver, omgeven door symbolische figuurtjes. Er werden toespraken gehouden door Dr. Ch. Thewissen, de heer Kats en de heer H. Loontjes.[2]


[1] Limburgsch Dagblad 18 januari 1934; Limburger Koerier 25 januari 1935; De Tijd 18 en 24 januari 1934
[2] Algemeen Handelsblad 31 december 1940
PLAQUETTE DIRECTEUR MOOSER VAN DE ENCI
Het reliëf bevindt zich in de voormalige Expeditie Noord van ENCI-Maastricht , Lage Kanaaldijk 112-113, 6212 NA Maastricht.
Niet gesigneerd, niet gedateerd [1946]
 
Initiatiefnemers uit België en Zwitserland richtten in 1926 de Enci N.V. (Eerste Nederlandse Cement Industrie) op aan de Maaszijde van de St. Pietersberg. In Maastricht wordt portlandcement en hoogovencement gemaakt. ENCI is nu een onderdeel HeidelbergCement. [1]
Het expeditiegebouw is een ontwerp van de Heerlense architect Frits Peutz en werd gebouwd in de jaren '20 van de vorige eeuw. Het gebouw is opgetrokken in vakwerkbouw van beton en baksteen. De vierde verdieping dateert uit de jaren '50 van de vorige eeuw. In die bouwlaag was de bedrijfskantine ingericht. Eind 2005 heeft de RCE de gebouwen gekwalificeerd als rijksmonumentwaardig. De Enci heeft het gebouw niet meer in gebruik.

Het gebouw biedt nu onderdak aan een diversiteit aan functies. Op de begane grond zijn drie kantoororganisaties gehuisvest. De eerste verdieping herbergt een podium en een foyerruimte. Het Theater aan het Vrijthof vindt hier haar onderdak en verzorgt vanuit podium AINSI (Art Industry Nature Society Innovation) een deel van haar stadsbrede programmering. De tweede verdieping is in zijn geheel verhuurd aan Stichting Ateliers Maastricht die een 15-tal ateliers verhuurd aan kunstenaars. De derde verdieping tenslotte bestaat 12 schaalbare kantoorunits en drie studio's. Hier zijn diverse kantoororganisaties gehuisvest die gezamenlijke gebruik maken van een loungeruimte en een vergaderkamer. [2]

Heinrich Wilhelm Mooser werd geboren op 18 mei 1898 te Quarten in Zwitserland. Zijn vader was directeur van een cementfabriek.
Heinrich volgde zijn opleiding in Zwitserland, eerst aan de Kantonschule in Zürich (afd. industrieschool), daarna aan de Technische Hogeschool in Zürich waar hij in 1922 het diploma als Ingenieur-Chemiker met specialiteit electro-chemie behaalde. Hij werkte achtereenvolgens in Duitsland, Zwitserland en België. In 1928 werd hij door de Enci aangenomen als hoofdingenieur. Op 1 augustus 1933 benoemde het bedrijf hem tot Technisch Directeur.[3]
Hij vervulde deze functie totdat hij in 1952 terugkeerde naar Zwitserland, waarbij hij een band behield met de Enci door zijn benoeming in de Raad van Bestuur (1952 tot en met 1958).[4]

"Hij werd omschreven als een persoon met veel inzet aan hen die aan hem waren toevertrouwd. Daarnaast was hij een beminnelijk mens en zeer gezien bij zijn ondergeschikten."[5] Het personeel wilde de heer Mooser danken voor het vele goede werk dat hij voor het personeel had verricht. Door de oorlogsjaren was hier nog niets ven terecht gekomen. Na de oorlog werd een comité opgericht om de heer Mooser te huldigen. Op 18 december 1946 vond die het schaftlokaal plaats. De heer W. Beckers sprak namens het gehele personeel de heer Moser toe. In zijn rede gaf hij een overzicht van hetgeen onder leiding van de heer Moser, zowel op het gebied van de bedrijfstechniek (vooral de bedrijfsveiligheid) als op sociaal gebied (o.a. pensioenfonds, ondersteuningkas) voor het personeel, tot stand gekomen was. De heer Wintreacken dankte de heer Mooser namens de onderduikers die tijdens de oorlog een veilig onderkomen gevonden hadden bij de Enci. De heer Mooser kreeg een album aangeboden met de handtekeningen van alle personeelsleden. Ook werd een plaquette, gemaakt door Charles Vos, onthuld.[6]

De plaquette bestaat uit rechthoekig afbeelding met daaronder een banderole die aan uiteinden gekruld is. De tekst op de banderole luidt:

AAN ONZEN DIRECTEUR
HW MOOSER dipl. ing.
UIT ERKENTELIJKHEID VOOR ZIJN
IN DE ACHTER ONS LIGGENDE

JAREN GEVOERD BELEID
1946 HET GEZAMENLIJK PERSONEEL

De plaquette is een afbeelding van de fabriek van de Enci. Op de voorgrond de Maaskant en een vrachtauto die de cement vervoerd. Tegen de St. Pietersberg ligt de fabriek met de Nederlandse vlag in top. In het midden links is een portretkop "en profil" naar rechts van de heer Mooser. Daarnaast is op een console een gelukkig gezin (man en vrouw die samen hun kind vasthouden) afgebeeld. Een gelukkige werknemer van de Enci?
Boven de heer Mooser staat een voetballer gereed op de bal met zijn rechtervoet te trappen.
 
 
ospm44a
 

[1] Enci in cijfer; Nieste, 70 jaar Enci 1926-1996, van mergel tot cement, Historische Reeks Maastricht, 1996
[2] www.kennisbankherbestemming.nl, www.maastrichtnet.nl; www.boei.nl (februari 2013)
[3] www.iisg.nl, januari 2013
[4] Cement XV (1963) no. 8 blz 477; 70 jaar Enci 1926-1996, van mergel tot cement, Historische Reeks Maastricht, 1996
[5] Cement XV (1963) no. 8 blz 477
[6] Huldiging van de directie in personeelsblad Enci Schakel 1946

(voormalig) Sint Gerarduskerk

Adres: de Wijcker Grachtstraat 30 (6221 CX Maastricht).
De inwoners van Oud Wijck vonden de St. Martinuskerk te deftig.
In 1939 stelde de bisschop voor in de achterbouw van het pand "De Gouden Leeuw" in Rechtstraat 69, dat uitkomt op de Wijcker Brugstraat, een kerk in te richten en een priester met de zielzorg in deze buurt te belasten; dit met het oog op het toenemend aantal parochianen en het onmaatschappelijk karakter van de buurt.
Kapelaan W. Franck werd benoemd tot kapelaan voor deze hulpkerk, die werd toegewijd aan St. Gerardus. De kerk is nooit een afzondelijke parochie geworden, maar altijd onder de hoede van de St. Martinuskerk gebleven. In 1977 werd het besluit genomen de kerk te sluiten door een terugloop van het kerkbezoek, de ontvolking van de binnenstad en het afnemend aantal priesters. [1] Het beeld is nog steeds op de originele plaats aanwezig (mei 2022).

Werk van Charles Vos:

St. Gerardusbeeld
Steen
Niet gesigneerd, niet gedateerd
Gerardus Majella werd op 23 april 1726 in Muro bij Napels als zoon van een eenvoudige kleermaker geboren. Zijn vader stierf toen Gerardus 12 jaar oud was, waarna de jongen werd uitbesteed bij een gildebroeder om het vak van kleermaker te leren. Tenslotte vond hij zijn bestemming en trad op 23-jarige leeftijd in als lekenbroeder bij de redemptoristen. Hij leidde een leven van versterving en zelfgekozen pijniging. Vooral in de laatste drie jaar van zijn leven bleek Gerardus over mystieke gaven te beschikken: regelmatig verkeerde hij in extase, werd op twee plaatsen tegelijk gezien, kon gedachten lezen, deed voorspellingen en verrichtte wonderen. In 1755 overleed hij. Al snel verspreidde zich een devotie tot deze volksheilige over Europa, mede door de wonderen, die op zijn voorspraak gebeurden. In 1875 werden al 77 wonderen vermeld. Na in 1893 zalig te zijn verklaard, werd hij op 8 december 1904 door paus Pius X heilig verklaard. Na de heiligverklaring nam de devotie voor Gerardus Majella een hoge vlucht. Vooral door toedoen van de redemptoristen werden ook in Nederland en België veel kerken aan hem gewijd. [2]

Op een sluitsteen is Gerardus Majella staande ten voeten uit afgebeeld in ordekledij met een openvallende mantel. Hij kijkt heet devoot biddend. Zijn handen heeft hij gevouwen ter borsthoogte. Hiermee houdt hij een kruis tegen zijn lichaam vast. Om zijn armen zit een rozenkrans. Op de sluitsteen aan de rechterzijde van de heilige ligt een doodshoofd. Hij staat met beide voeten op een draak die op de sluitsteen ligt.


kr57

 


[1] Wikipedia, Lijst van beelden in Maastricht; Rensch, Th., De Sint Martinuskerk te Wijck, Maastricht 1983, blz. 53-55 en Jenniskens A., Wyck, Maastrichts Silhouet nummer 44, Maastricht 1997, blz. 26-29
[2] Wikipedia, juli 2008
maandag, 18 februari 2013 15:20

Werkman

WERKMAN
Locatie: onbekend
De toneelstudieclub van de Provinciale Vereeniging tot Bevordering der Dramatische Kunst organiseerde op 24 april 1930 in het Volkshuis een voorstelling van het stuk "Z.B.B.H.H." ter gelegenheid van het 25-jarig jubileum van toneelspeler Antoon Hulsman.
Gedurende de pauze is Antoon Hulsman gehuldigd. Voorzitter Mr. Onland sprak de jubilaris toe; hij haalde oude herinneringen op en legde nadruk op de verdiensten van Hulsman als toneelspeler en regisseur, bereikt door grote toewijding en noeste arbeid. Hij bood hem een fraai beeldhouwwerk van Charles Vos, voorstellende "de werkman", aan. Onland "ziet daarin een symbool van den arbeid, dien de jubilaris steeds op toneelgebied heeft verricht."
Hulsman nam diverse schriftelijke gelukwensen in ontvangst.
Hij hield vervolgens een korte rede, waarin hij zei, "dankbaar te zijn voor de eer, die hem bereid is. Ook hij waardeerde den steun dien het goed dilettantentooneel aan het beroepstooneel biedt. Hij verheugde zich over de liefde tot de tooneelkunst, die dezen avond tot uitdrukking is gekomen." [1]

 


[1] Limburgsch Dagblad 25 april 1930; Limburger Koerier 26 april 1930

Piëta (Begraafplaats in kloostertuin Huize Immaculata, Rijckholt)
Voerenweg 19, Rijckholt-Gronsveld  (gemeente Eijsden-Margaten)
Bronzen beeld tegen een groot houtten kruis met onderaan een natuurstenen console
Ongesigneerd, niet gedateerd [1931]
 
Dit beeld heeft Charles Vos gemaakt voor de Calvariënberg (ziekenhuis annex klooster in Maastricht). Zie beneden. Later is het beeld overgebracht naar Rijckholt.
Op een natuurstenen console met aan de voorzijde de tekst "DOOR KRUIS EN LIJDEN TOT VERRIJZENIS" is de Piëta aangebracht. Achter het beeld staat een groot houten kruis.

Het uitgemergelde lichaam van Jezus is zittend op de grond, en leunend tegen zijn Moeder, met zijn benen onder zich aan de linkerzijde en steunend op zijn rechterarm, uitgebeeld. De stigmata op zijn borst is duidelijk zichtbaar. Zijn hoofd is schuin naar links beneden afgebeeld. Hij draagt slechts een lendedoek. Maria is hurkend achter haar Zoon, aan zijn linkerzijde, met het lichaam driekwart gedraaid  weergegeven. Over haar kleed draagt ze mantel met sluier. Haar blik is naar rechts afgewend. Met haar linkerhand houdt ze de linkerhand van Jezus vast.

orml33a orml33b

 

 

Calvariënberg Maastricht
In De Tijd een artikel over de onthulling op 29 augustus 1931:
"In het ziekenhuis  "Calvariënberg" te Maastricht werd Zaterdag het vijftig-jarig kloosterjubileum en de vijftig-jarige dienstbaarheid van Zuster Hendrika aan dit Ziekenhuis, nogmaals herdacht, door de overdracht van een prachtige Piëta, opgesteld in den tuin van het Zusterhuis. Het beeld is een fraai stuk werk van den Maastrichtschen beeldhouwer Charles Vos.
Bij deze plechtigheid waren o.m. aanwezig B en W, de Gemeente-secretaris mr. Kallen, de Hoog Eerw. Deken Wouters en het Bestuur der Stichting Calvariënberg. Door den Burgemeester mr. van Oppen werd vervolgens met enkele waardeeringsvolle woorden tot de jubilaresse gesproken en aan haar uitgereikt de zilveren medaille der Oranje Nassau-Orde." [1]
 
orml33c
Ontwerp
Gips
Er is een ontwerp van gips gemaakt voor dit beeld. Origineel en ontwerp wijken niet van elkaar af.

orml33d

 


[1] De Tijd 31 08 1931

GEVELORNAMENTEN  (Maastricht)
(voormalige) V & D, Grote Staat 5-15, 6211 CT Maastricht
 
Op 19 november 1906 werd de naamloze vennootschap onder de naam van Maastrichtse Manufacturenhandel van Vroom & Dreesman opgericht met als doel de handel in manufacturen en aanverwante artikelen te verkopen. Bij de start beschikte V & D slechts over geringe ruimte. In de loop van de jaren werden steeds meer panden in de Grote Staat en Vijfharingenstraat verworven. In 1930 werd door architect Jan Kuyt een nieuw gebouw in de stijl van de Amsterdamse school ontworpen. [1]
 
Charles Vos ornamenteerde de gevel met fraai beeldhouwwerk. In 1933 kwam het gebouw gereed. Op donderdag 23 maart 1933 werd de vernieuwde winkel voor het publiek opengesteld. [2]
Het gebouw V & D is na 1933 nog diverse malen verbouwd. Staande naar de zaak is het rechtergedeelte helemaal vernieuwd. Er zijn nog een drietal ornamenten aanwezig. (genummerd aangegeven op foto uit 1933)
 
Links boven een vierkanten blok steen (nummer 2 op de foto) geplaatst op een uitstekende van stenen gemetselde ribbe en grenzend aan het ernaast gelegen pand. Op de voorzijde staat centraal een vrouw ("en face") met haar hoofd naar links gewend. Naast haar aan haar linkerzijde een meisje ("en face") met haar hoofd naar rechts gewend. De vrouw en het meisje  kijken elkaar niet aan. De vrouw reikt met haar rechterarm naar het meisje. Achter de meisje staat nog een vrouw ("en profil") kijkend richting de andere vrouw. Zij heeft haar linkerarm om het meisje  geslagen. Aan de andere zijde zijn nog een tweetal personen afgebeeld: op de voorgrond, en profile, een jongen. Achter hem is een tweede persoon deels zichtbaar. Aan de zijkant ziet men de tweede vrouw van de zijkant. Achter haar is nog een persoon deels afgebeeld.
Daaronder is het tweede ornament (een rechthoekige stenen blok) (nummer 3 op de foto), dat sterk verweerd is. Dit ornament is aan drie zijden versierd.
Aan de rechterzijde, tegen de nieuwe aanbouw waar het restaurant zich bevindt, is het derde ornament (een rechthoekige stenen blok) (nummer 1 op de foto) aangebracht om een van stenen gemetselde ribbe. Op de voor- en onderzijde zijn versieringen aangebracht. Aan de zijkant is waarschijnlijk een liggende sphinx weergegeven.

Aan de zijde van de Vijfharingenstraat is ook nog een gevelornament. Deze steen is verweerd waardoor de afbeeldingen niet met zekerheid zijn te duiden. Er voorstaand zijn aan linkerbuitenzijde slechts de letters V & D, waarbij de & lager geplaatst is, te lezen. Aan de voorzijde is rechts slechts een dier waarneembaar. Aan de rechterbuitenzijde is eveneens een dier afgebeeld (een hond of een vos?).

 
ospm42
 
foto uit de krant van 1933
 
ospm42a ospm42b
 
voorzijde nummer 2                                                                                                                      zijkant nummer 2
 
 
  
ospm42c ospm42d
 
nummer 1 voorzijde                                                                                                                                                                        nummer 1 rechts                     
 
 
 
 
ospm42e ospm42f
 
nummer1 links                                                                                                                                     nummer 3
 
 
 
 
3116 ospm42g  3116 ospm42h
 
Vijfharingenstraat linkerbuitenzijde                                                                                                                                        Vijfharingenstraat voorzijde en rechterbuitenzijde
 
 
 
 
 
3116 ospm42j 3116 ospm42i
 
Vijfharingenstraat voorzijde                                                                                        Vijfharingenstraat rechterbuitenzijde                                                                                              
 
 
 

[1] Boetsen J., de meest bekende afkorting van Maastricht. V & D 100 jaar. RHCL
[2] Limburgsch Dagblad 23 maart 1933, Limburger Koerier 23 maart 1933